Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De lof der zotheid (1952)

Informatie terzijde

Titelpagina van De lof der zotheid
Afbeelding van De lof der zotheidToon afbeelding van titelpagina van De lof der zotheid

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.16 MB)

Scans (17.27 MB)

ebook (5.86 MB)

XML (0.33 MB)

tekstbestand






Editeur

A.H. Kan

Illustrator

Hans Holbein de Jonge

Vertaler

Johannes Benedictus Kan



Genre

proza

Subgenre

lofdicht(en)
satire
vertaling: Latijn/Neolatijn / Nederlands


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De lof der zotheid

(1952)–Desiderius Erasmus–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Hoofdstuk XXXVI
Vervolg.

Ja zelf scheppen ook de aanzienlijkste vorstenGa naar eindnootl55a) zooveel vermaak in hen, dat sommigen zonder hen zelfs niet

illustratie

kunnen tafelen, noch uitgaan, noch het zelfs een uur uithouden; en zij stellen deze zotten niet weinig hooger dan die zwartkijkende wijzen, van welk soort zij echter eershalve een stuk of wat plegen te onderhouden. De reden van die voorkeur is, mijns inziens, echter niet duister en moet niemand vreemd voorkomen, daar die wijzen hun gewoonlijk niets anders dan akeligheid brengen en vol vertrouwen op hun geleerdheid zich niet ontzien ettelijke malen hun teeder gehoor te kwetsen met stekelige waarheden, terwijl de narren hun datgene geven, wat de aanzienlijken meer dan iets anders met alle mogelijke middelen van heinde en verre najagen, aardigheden, gelach, ge-

[pagina 71]
[p. 71]

schater en pret. Let verder op deze lang niet te versmaden gave der zotten, dat zij alleen naïef zijn en de waarheid spreken. En bestaat er wel iets lofwaardigers dan de waarheid? Want alhoewel een door Alcibiades bij Plato gebezigd spreekwoordGa naar eindnoot156) de waarheid toeschrijft aan den wijn en den kinderlijken leeftijd, komt mij toch in 't bijzonder al die lof toe, zelfs volgens Euripides'Ga naar eindnoot157) getuigenis, van wien dit beroemde gezegde omtrent ons bestaat: dwaasheên immers zegt een dwaas. De gelaatstrekken van een zot verraden wat er in zijn binnenste omgaat, en hij flapt het er alles uit. De wijzen daarentegen bezitten, volgens een opmerking van denzelfden Euripides, twee tongen; met een van deze spreken zij de waarheid, met de andere zeggen zij wat hun in zekere omstandigheden geschikt voorkomt. Zij kunnen daarom ook wit zwart maken, met denzelfden mond blazend iets even goed koud als warm laten wordenGa naar eindnoot158) en de zaken in hun spreken geheel anders voorstellen dan zij in hun binnenste er over denken. Voorts zijn, naar het mij voorkomt, de vorsten, bij al hun geluk, evenwel in dit opzicht hoogst ongelukkig, dat zij niemand hebben die hun de waarheid zegt, en wel genoodzaakt zijn vleiers als hun vrienden te beschouwen. Maar, zegt misschien iemand, de ooren der vorsten hebben een afschuw van de waarheid en juist hierom ontvluchten zij die wijzen, omdat zij vreezen, dat er soms een man zal opstaan, vrijmoedig genoeg om hun woorden te durven zeggen, meer waar dan aangenaam. Het is er inderdaad zoo mee gesteld: de koningen haten de waarheid. Maar juist dit is zoo vreemd bij mijn dwazen, dat men niet slechts waarheden, maar zelfs klinkklare smaadwoorden met genoegen van hen aanhoort, zoodat hetzelfde gezegde, dat, indien het uit den mond van een wijze kwam, hem het hoofd zou kosten, wanneer het van een zot komt een ongeloofelijk genot verschaft. Want de waarheid heeft een

[pagina 72]
[p. 72]

zekere natuurlijke kracht om te behagen, als er namelijk niets kwetsends bijkomt, maar dit voorrecht hebben de

illustratie

Goden zeker alleen aan de zotten geschonken. Om vrijwel dezelfde redenen hebben de vrouwen gewoonlijk in dit slag van volkje zulk een innig genoegen, omdat zij van natuur een grootere neiging tot genot en dwaasheden bezitten. Daarom noemen zij, als zij iets dergelijks hebben uitgehaald, al is het soms van hoogst ernstigen aard, het toch niet anders dan jok en scherts, geheel in overeenstemming met het groote talent, dat die sekse bovenal bezit, om een dekmantel te vinden voor haar zonden.

eindnootl55a)
De vorst op het prentje draagt de trekken van keizer Maximiliaan I.
eindnoot156)
In hetzelfde ‘Gastmaal’ dat reeds hoofdst. XXIX is genoemd.
eindnoot157)
Grieksch treurspeldichter, 480-406 v. Chr.
eindnoot158)
Een satyr werd op een kouden dag door een boer gastvrij opgenomen, maar ging vol schrik op den loop, toen hij zag, dat zijn gastheer door blazen zoowel zijn handen trachtte te verwarmen als zijn brei af te koelen. De beroemde schilder Jordaens heeft dit tafreeltje niet minder dan twaalf maal op het doek gebracht.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken