Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De loteling van 1813 (1911)

Informatie terzijde

Titelpagina van De loteling van 1813
Afbeelding van De loteling van 1813Toon afbeelding van titelpagina van De loteling van 1813

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.47 MB)

Scans (1.18 MB)

ebook (2.82 MB)

XML (0.14 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

historische roman
verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De loteling van 1813

(1911)–Charles-Alexandre Chatrian, Emile Erckmann–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 95]
[p. 95]

Hoofdstuk III.
De dochter van den gevangene.

Jaren zijn voorbijgegaan. - De orde van O.L. Vrouw van Genade bezit een huis aan de poort van Montpellier, vanwaar dagelijks, als van een vooruitgeschoven post der liefdadigheid, de ridderschap van het kruis uittrekt om Europa tegen de invallen der Saracenen te verdedigen of om, op een nog heldhaftiger wijze, hun slachtoffers uit de diepte der galeien of uit de gloeiende zandwoestijn te bevrijden. - Tegen het middaguur richtte een jeugdig meisje, vergezeld van een kleinen jongen en een ouden dienaar, hare schreden naar dit heilig verblijf, welks helder witte muren reeds van verre zichtbaar waren.

Zij gingen over de ophaalbrug en bleven stilstaan onder den grooten toren, waarop de banier der orde wapperde; daar richtten zij eenige woorden tot een schildwacht, die hun den weg naar het klooster aanwees. Als door vrees bevangen stonden de beide kinderen aan den ingang van die ruime afsluiting, waar reeds verscheidene dappere gezellen van Petrus Nolascus en Raymond de Pennafort den roemrijken en vreedzamen slaap sluimerden. Hunne nederige graven verhieven zich op het midden der binnenplaats en onder de gewelven van het klooster.

Ridders en priesters wandelden stilzwijgend op en neer, de eersten droegen een witten toog en witten mantel, de laatsten eveneens een kleed van schitterende blankheid, waarop het wapen van den koning van Arragon

[pagina 96]
[p. 96]

geborduurd was, als teeken der liefde, die deze waarlijk christelijke vorst de orde der Verlossing toedroeg. Niets stoorde den vrede en de stilte van deze eenzaamheid, tenzij het regelmatig geluid van hunne stappen en het geruisch der togen bij hunne wandeling.

Een priester, die het jonge meisje en hare gezellen bemerkte, ging naar hen toe. Hij was nog jong, doch zijn door droefheid gerimpeld voorhoofd en zijne haren, voor den tijd grijs geworden verrieden een man, wiens hart diepe wonden had ontvangen, die de tijd nog niet volkomen had kunnen genezen.

- Wat verlangt gij, mijn kind? vroeg hij op zeer vriendelijken toon.

- Helaas! heer, wij zijn twee ongelukkige kinderen; ik zou haast zeggen twee weezen, ofschoon vader en moeder nog leven. De eerste is gevangene der Saracenen en de tweede zal sterven van angst en smart.

- Is uw vader dus in slavernij geraakt?

- Ja, heer. Hij had zich naar Barcelona begeven om een erfenis te aanvaarden en keerde reeds vol vertrouwen naar het vaderland terug, toen het vaartuig, waarop hij zich had ingescheept, door Babarijsche zeeroovers werd genomen. Alle tegenstand was vruchteloos; de ongeloovigen maakten hem slaaf en wij hebben reden te gelooven, dat hij zich op dit oogenblik te Tanger bevindt. O, verschrikkelijk lot! Mijn edele vader slaaf! Als zoodanig te koop gesteld worden!

Tranen en snikken verstikten hare stem en haar broertje, dit ziende, begon eveneens te weenen.

- Bedaar, dierbaar kind, sprak de monnik; uw vader zal vrijgekocht worden.

[pagina 97]
[p. 97]

- O, edele heer, niets zal ons te kostbaar schijnen voor zijn losprijs Ziehier, moeder heeft mij hare edelgesteenten, hare armbanden en ringen meegegeven. Wij willen alles opofferen, wat wij bezitten, als gij er maar in toestemt vader vrij te koopen. Wij zullen u een som geld ter hand stellen, die zeker meer dan voldoende is voor zijn verlossing, bovendien hebben wij getrouwe vazallen en beproefde vrienden, die allen gaarne het hunne willen bijdragen tot de bevrijding van den heer de Melfort.

- Melfort! zegt gij? Melfort! riep de monnik; uw vader heet....

- Jan de Melfort, den heer. Indien gij uit de Provence afkomstig zijt, weet gij ongetwijfeld, hoe beroemd zijn naam is?

- Ja, ik ken hem, zei de monnik op somberen en strengen toon; helaas! ik ken hem maar al te goed.

En hij begon op en neer te wandelen. In zijne oogen schitterde een oogenblik een woeste glans, doch terstond sloeg hij ze op naar het kruisbeeld, dat in het midden van het klooster hing.

- O, God van goedheid! lispelde hij, heerschen dan nog zulke wilde hartstochten in eene ziel, waarover de genade gezegevierd heeft! De stem van dat jonge meisje wekt in mijn hart gevoelens van haat en wraak op, die ik meende voor altijd onderdrukt te hebben. Vader, moeder, zuster, wat moet ik doen? Gelukzalige zielen, wat verlangt, wat eischt gij van mij?

Met de oogen op den goddelijken Heiland aan het kruis bleef hij eenige oogenblikken in stil gepeins, daarna keerde hij zich weer tot de beide kinderen en zei met onuitsprekelijke zoetheid:

- Ik zal zelf uw vader gaan opzoeken, en als het

[pagina 98]
[p. 98]

God behaagt, hem aan u wedergeven. Bidt ondertusschen voor mij, bidt voor een ellendigen zondaar!

Eenige uren later ontving een monnik in reisgewaad geknield den zegen van Petrus Nolascus, generaal der orde, die, terwijl hij hem omhelsde, deze woorden sprak:

- Ga, dierbare zoon, breng uw bloed en uw leven ten offer in den dienst van uw naaste. Ga, trouwe dienaar van Christus, druk de voetstappen van uw Meester, en wees uwe geloften indachtig, die u, zoo noodig, verplichten zelf in de boeien te blijven om een christen uit de slavernij te verlossen. Vaarwel, broeder Berenger, vaarwel!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken