Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Korte verhalen (1906)

Informatie terzijde

Titelpagina van Korte verhalen
Afbeelding van Korte verhalenToon afbeelding van titelpagina van Korte verhalen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.60 MB)

Scans (9.03 MB)

ebook (3.03 MB)

XML (0.19 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Korte verhalen

(1906)–Emile Erens–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 122]
[p. 122]

Wandeling.

In zonneschijn zweefde blauwe nevel, herfstdraden dreven door blauwe lucht. Langs donkeren zandweg stonden blanke populieren, hun zilverwitte bladeren vielen glanzend op het zwarte pad. Aan het einde van den weg lagen de duinen in goudgele golving breed langs den horizon.

Er was stilte, herfststilte van melancolieën zacht. Een vrouw kwam langs den weg door zonneschijn en nevelblauw. Haar gelaat was bleek in den zonnigen gloed van het rosse haar, de oogen had zij neergeslagen, door de stilte ruischte haar lange kleed. Een vrouw van droefenis.

In lentetijd was zij mijn bloeiend lief. Toen gingen wij samen dezen weg in morgendauw de lichte duinen in. Wij zaten op hoogen heuveltop, waar voor ons blonk in zilverwaas de zee. Het blonde groen der duinen verwaasde zacht in het witte morgenlicht, het land lag als een eiland voor verliefden, die in zich dragen een ziel vol dageraad. Bloemen bloeiden blauw en

[pagina 123]
[p. 123]

geel om onze voeten, geuren zweefden ons voorbij. Het verre golvengemurmel wiegde zich in ons liefdegemijmer. Wij bewogen stil de handen, gevend schat van teederheid. Wij zagen in onze oogen schoone klaarheid glanzen. Wij zeiden eenvouds-koele woorden om te hooren wat niet werd uitgesproken....

Nu was het alles voorbij. Liefde verlepte toen het zomer werd, als teeder bloemgewas verdort in brandende zomerzon.

Eenzaam alleen gingen wij beiden door den herfst, gedachtenis lokte ons, waar wij liefde vonden. Terug reeds kwam zij uit de dorre duinen goudgeel in late zon. En ik zag haar heen gaan door het nevelblauw, haar bleeke paarsche kleed lichte over den donkeren weg, toen zij langzaam langs de witte popelstammen ging, een vrouw in droefheid schoon.

En verder ging ook ik te dwalen in het duinland, toen de avond kwam met rossen gloed van treurenis en donker grijs van eenzaamheid.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken