Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Josefine (1962)

Informatie terzijde

Titelpagina van Josefine
Afbeelding van JosefineToon afbeelding van titelpagina van Josefine

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.60 MB)

Scans (7.80 MB)

ebook (2.87 MB)

XML (0.38 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Josefine

(1962)–HenriĆ«tte van Eyk–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

III

Vindt u het vieren van oudejaarsavond ook vaak zo ingewikkeld? Enerzijds is het natuurlijk wel een gezellige avond, maar anderzijds zitten er voor iemand van zekere leeftijd zoveel herinneringen aan vast. Soms heb ik het verlangen om die avond helemaal alleen thuis door te brengen, bij mijn haardvuurtje, met mijn portretten en mijn planten. Wat zou het rustig zijn te kunnen wachten op de klokslag van twaalf uur met al mijn gedachten in die verre dagen van mijn jeugd! Ik herinner me nog zó goed mijn ouderlijk huis op die laatste dag van het jaar. Het keukenraam stond wijd open, maar de oliebollenlucht trok door alles héén. En er was ook de geur van kip braden en de vanillegeur van de pudding, want 's nachts, na twaalf uur, moest er in de achterkamer een hele

[pagina 17]
[p. 17]

maaltijd worden opgediend. In het huis van mijn jeugd begonnen we het nieuwe jaar altijd onverwijld met eten.

Vreemd eigenlijk, als je dat nagaat... Ik zie nog de feestelijk gedekte tafel. In het midden stond, op een geslepen spiegel, een wijde kristallen vaas met witte seringen. En er waren schoteltjes met bonbons en met gember en met pistaches. In de pistaches zat een knal-dingetje en een rijmpje. Ook waren er schaaltjes met amandelen. Als je een dubbele amandel trof, maakte je met iemand een filippien-afspraak. Ik heb eens met mijn ‘Bonjour filippien!’ een paarsfluwelen handschoenendoos gewonnen. Ik heb die doos nòg.

Zoals gezegd, ik zou het rustig vinden om eens helemaal alleen thuis te zitten met oudejaar, maar die kans krijg ik nooit. En àls ik die kans kreeg, zou ik me misschien doodongelukkig voelen. Wie zal het zeggen.

Aafje vindt tenminste, dat ik bij tijden schandelijk ondankbaar ben. ‘U praat nou maar over vroeger, mevrouw,’ zegt ze, ‘maar denkt u nog wel eens aan al de narigheid, die we hebben gehad na dokters dood, toen we in dat grote kale bovenhuis kwamen te zitten met alle kinderen nog over de vloer? Weet u nog die ouwejaarsdag, dat we niet durfden opendoen omdat we het gas en elektra pas na nieuwjaar zouden kunnen betalen en bang waren, dat ze ons zouden komen afsnijden? We hadden toen niet eens rozijnen en sukade in de oliebollen...’

Of ik die oudejaarsdag nog weet! Ik gaf in die dagen zangles en twee van mijn leerlingen hadden vergeten me te betalen vóór ze naar Parijs vertrokken om Reveillon te vieren. Verder was een van onze paying-guests getrouwd en zijn kamer stond nog leeg. Ik was wanhopig en Aafje heeft toen kordaat de ergste moeilijkheden opgelost door grootmoeders ring-met-de-diamant naar de Bank van Lening te brengen. Ik schaamde me dood, maar we waren tenminste even enigs-

[pagina 18]
[p. 18]

zins uit de brand. Hoewel we later grootmoeders ring in victorie hebben teruggehaald, is er - na die oudejaarsdag - toch altijd een zekere relatie blijven bestaan tussen ons en de Bank van Lening. Grootmoeders ring heeft nog verscheidene keren de reis heen en terug gemaakt. O lieve grootmoeder, je zou je in je graf hebben omgedraaid als je íéts van deze transacties had kunnen vermoeden.

Nú is de ring veilig. Ik gaf 'm aan mijn schoondochter Jolien, na de geboorte van haar eerste kind.

Aafje heeft gelijk als ze zegt, dat je niet alleen aan de prettige dingen van het verleden moet denken maar ook aan de minder-prettige. We zullen ons dus maar beperken tot het heden, en tot de toekomst, vooral tot de toekomst van mijn kinderen en kleinkinderen, die me allemaal buitensporig dierbaar zijn.

Uit dat laatste moet u nu vooral niet afleiden, dat ik kritiekloos sta tegenover mijn nageslacht. O heden, néé. Ik zie wel degelijk hun fouten, alleen: ik zèg er feitelijk nooit wat van. Soms komen ze naar me toe om mijn oordeel te vragen. Maar dan nòg... En als ze weg zijn, ben ik in paniek omdat ik vrees niet de juiste dingen te hebben gezegd. Meestal heb ik zelfs zo goed als helemaal niets gezegd... Ik heb ze terloops even over hun haar gestreeld en ik heb ze thee gegeven met geroosterd brood en marmelade. En dat is niet genoeg. Dat weet ik zeker.

Maar Aafje zegt: ‘Een mens kan niet méér geven dan-ie heeft en de marmelade is eigengemaakt...’

 

Vanavond ga ik, als gewoonlijk, Oud en Nieuw vieren bij Jan en Jolien in Haarlem. Altijd weer als ik hun groot modern huis binnenga, krijg ik een gevoel van verbazing. Wat voor een carrière heeft mijn oudste zoon gemaakt! Hoe heeft

[pagina 19]
[p. 19]

hij kans gezien zich van een ondergeschikt baantje op te werken tot de positie van mede-directeur van een groot bedrijf! De jongen heeft een moeilijke jeugd gehad. Toen zijn vader stierf, was hij nog geen achttien. Hij brak zijn studie af om mee te helpen verdienen. Ik zie hem nog die eerste dag naar kantoor gaan. Hij had een snorretje laten staan om ouder te lijken...

Hij heeft hard gewerkt en hij is meegegroeid met zijn omgeving. De kleine kantoorklerk is man-van-de-wereld geworden in de goede zin van het woord. Met zijn vrouw is dat groei-proces wat moeizamer verlopen. Soms vraag ik me af of ze niet gelukkiger zou zijn wanneer ze nog - als in die eerste jaren van haar huwelijk - woonde op het kleine derde bovenhuis, waar ze sokken breide en rondscharrelde in haar keukentje en waar ze uren zat te passen en te meten aan haar huishouduitgaven in de smalle kamer, onder de - door Jan zelf in elkaar geknutselde - ‘moderne’ lamp. Maar hoe dan ook, om zo te zien is Jolien nu de perfecte vrouw van een perfect zakenman.

En de kinderen? Jonge Jan, de student; en Sofietje met haar donkere pony en roodwollen kousen; en Jolly, de kleine, blonde, vijftienjarige flirt; en Dick, die nu twaalf is en al zó op zijn vader lijkt... En Hubert, die volgende maand negen wordt. Hubert is een lief, gevoelig kind. Soms lijkt hij wat onzeker in zijn doen en laten, maar hij weet verdraaid goed wat hij wil. Hij draagt een klein zilveren ringetje aan zijn linkerhand. Aan dat ringetje is een hele geschiedenis verbonden, die ik u later zal vertellen.

Er valt nog zo véél te vertellen over het gezin van Jan en Jolien, maar ik heb nu geen tijd. Ik moet me gaan verkleden, want straks komt Jan me halen met de wagen.

Straks zal ik weer in de lichte spiegelende ontvangkamer zitten in het huis van mijn oudste zoon. We zijn onder elkaar

[pagina 20]
[p. 20]

op deze avond. Jolly en Dick zullen naar de televisie willen kijken. Ik heb niets tegen televisie en dus kijken we allemaal. We zullen weer warme wijn drinken en Jolien heeft sneeuwballen en appelflappen van de banketbakker. In de keuken zal een vreemde kok met een hoge witte muts randwandelen, want ook dit jaar zal het souper met bedienend personeel en al wel weer worden thuisbezorgd uit een restaurant.

De wijzers van de ingebouwde elektrische klok zullen draaien: tien uur, elf uur, half twaalf...

Jan zal opstaan en in de andere kamer gaan rondscharrelen met champagnekoelers en stukken ijs... Dick zal de voordeur vast op een kier gaan zetten om straks zó met zijn vuurwerk de straat op te kunnen vliegen... En Jolly zal zich wel weer van niets wat aantrekken, ze zal met overgegeven aandacht naar het televisiescherm blijven kijken. Jonge Jan wordt altijd wat ongedurig zo tegen twaalven. En Sofietje? Sofietje zal wel weer haar vriendje gaan opbellen. Ze zal misschien, net als verleden jaar, zeggen: ‘Hallo! Ja, ik. Als je denkt, dat ik het vóór het nieuwe jaar nog goed kom maken Harry, dan heb je het mis...’ En dan zal ze lachen, en terwijl ze lacht zal de elektrische klok gaan pingelen: één, twéé, dríé, víér...

En dan: een champagnekurk, die tegen het plafond knalt, Dicks vuurwerk onder het raam, de televisie die het uitbuldert... En Jans armen om me heen. ‘Lieve moeder, een gezegend nieuwjaar!’

Zó zal het zijn vanavond. Ik ben een gelukkige vrouw en ik moest me schamen dat ik nog méér wens.

Wens ik méér? Misschien wens ik mìnder. Géén champagne, en níét een souper uit het restaurant, en níét zoveel licht en luxe...

Ik zou dìt wensen: luisteren naar de stem van het carillon, brandende kaarsen in de kandelabers, een wijde kristallen

[pagina 21]
[p. 21]

vaas met seringen en - op de middentafel, onder een glanzend wit servet - een grote schaal met echte, thuisgebakken oliebollen...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken