Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Julia (1982)

Informatie terzijde

Titelpagina van Julia
Afbeelding van JuliaToon afbeelding van titelpagina van Julia

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.44 MB)

XML (0.58 MB)

tekstbestand






Editeurs

J.J. Kloek

A.N. Paasman



Genre

proza

Subgenre

roman


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Julia

(1982)–Rhijnvis Feith–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen
[pagina 141]
[p. 141]

De rots.

1Hoe gelukkig ben ik door uwe liefde, mijne julia! hoe onuit-2spreeklijk gelukkig! - Hier in het kille noorden - ver van u afge-3scheiden - geheel eenzaam en onbekend - gevoel ik echter dat de 4zaligheid, die gij eens voor mij schiept, groot genoeg is om mijn 5geheel leven - zelfs op een onbewoond eiland - te vervullen.Ga naar voetnoot5 6Dierbaare Zielvriendin! o mijne julia! welk een' wellust smaaktGa naar voetnoot6 7mijn hart, zo dikwerf als mijn mond belijdt, dat uw vriend, uw 8minnaar, al zijn heil, al de zegen van zijn bestaan, aan u alleen 9verpligt is! - Gij leerde mij de liefde kennen, die edele hartstocht, 10die onze ziel grooter maakt en alle onze gedachten verheft; dieGa naar voetnoot9-10 11koesterende verwarmende vlam, die de goede Schepper tot troost en 12verkwikking van de menigvuldige ongeneugtens deezes levens, 13voor den mensch alleen ontstak - maar die, helaas! zo weinig 14stervelingen kennen: en die ik buiten u in haare zuiverheid nooit 15gekend had. Hoe rampzalig zoude ik nu zijn, zo mijne liefde alleen 16in die dwalende drift bestond, die ons van de Engelen verwijdert,Ga naar voetnoot16 17terwijl ze de scheidpaalen, die ons van het redenloos vee onderscheiden,Ga naar voetnoot17 18wegneemt? - Ach! zonder te genieten, zonder stoffelijk teGa naar voetnoot15-18 19genieten, bestaat deeze liefde niet. - - Thans ben ik niet geheelGa naar voetnoot18-19 20ongelukkig, mijne Dierbaare! en echter - de Voorzienigheid weet of

[pagina 142]
[p. 142]

21ik u op aarde immer weder aanschouwen zal! - - Maar wat is dit 22leven, mijne julia! wat is dit voor ons, mijne Beste! die op de 23onsterflijkheid staren? - die niets minder dan een eindeloos gelukGa naar voetnoot22-23Ga naar voetnoot23 24voldoen kan? - Ongelukkige Gelieven! die op de enkele gedachte 25des doods verbleekt - hoe bloedt mijn hart over u! - Ach! door 26nimmer aan den dood te denken, verwijdert gij zijne vernielende 27vuist geen hairbreed verder van u. - Eens - ijsselijk eens! - en 28voor u altijd op het onverwachtste - zult gij zeker gescheiden 29worden, en wat zal u dan - u, o gij ellendige, die overblijft, wat 30zal u dan door uw geheel overig leven op deeze waereld, die eene 31ledige, eentoonige woestijn voor u geworden is, immer den gering-32sten troost kunnen verschaffen? - julia! uit uwe armen gescheurdGa naar voetnoot24-32 33te worden om eeuwig gescheiden te blijven ..... gruuwzaam denk-34beeld! - dan wenschte ik, dat gij nooit geboren waart, of onder de 35tegenvoetelingen het licht gezien hadt, waar mijne oogen u nimmerGa naar voetnoot35 36hadden kunnen ontmoeten, waar uw naam nooit van mijne lippen 37had kunnen rollen, mijn hart nooit op dien naam ontroeren! - oGa naar voetnoot32-37 38Godsdienst! welke uitstekende diensten bewijst gij aan de Liefde 39niet! - Gij verheft haar boven de vreeze des doods, en de roozen, dieGa naar voetnoot39 40gij voor twee vereenigde harten ontluiken doet, verwelken nooit. - 41julia! ik zit thans op den rand van eene steile rots, die over de 42loeiende zee aaklig heenen hangt - de geheele dampkring is met een'Ga naar voetnoot42 43vochtigen nevel vervuld - ik zie niets dan de gedurig op nieuw 44aanrukkende golven, die alle aan den voet der rots verbrijzeld wor-

[pagina 143]
[p. 143]


illustratie

[pagina 144]
[p. 144]

45den - en echter - hier zelfs vervoert mij de strelende gedachte vanGa naar voetnoot45 46ons toekomstig lot. - o Zo één graf ons beider overschot bewaarde! 47- zo wij naast elkanderen voor de onsterflijkheid oprezen! - zo het 48zelfde oogenblik ons danklied - ons vuurig danklied - voor den 49troon van God voerde! .... Mijne aandoening vervoert mij ... ikGa naar voetnoot47-49 50verbeelde mij dat danklied reeds met u aanteheffen! - o wat zal ons 51hart gevoelen! - maar zal onze mond iets anders kunnen uitbrengen dan 52Liefde - volle, goddelijke Liefde! - en dit - dit, mijne julia! 53in een verschiet van eindelooze Liefde! - - - Hoe dierbaar wordtGa naar voetnoot53 54mij het graf in deeze vervoering! - den geheelen tijd door, vreed-55zaam, ongestoord, aan uwe zijde te rusten - - welke rampen 56moeten er nog op aarde doorgeworsteld worden, als wij reeds in de 57haven zullen zijn? Hoe menig ellendeling zal onze grafzerk drukkenGa naar voetnoot57 58en op onze rustplaats zuchten, terwijl hij naar het einde van zijnen 59rampspoedigen doortocht door de waereld reikhalst - och! dat hij 60daar vermindering zijner treurigheid ontwaar worde! - - julia!Ga naar voetnoot60 61zo immer twee deugdzaame Gelieven op onze tombe nederzaten en,Ga naar voetnoot61 62in die genoeglijke oogenblikken, als de Godsdienst en Liefde hun al 63hunnen wellust deden genieten, zich ons lot te binnen bragten! -Ga naar voetnoot63 64welk een aandoenlijk toneel! - - ‘o mijne Beminde! verbeelde ik 65mij den Jongeling te horen stamelen, schouw dit graf, dit vervallen, 66met gras begroeide graf aan - het bewaart sedert een eeuw het stofGa naar voetnoot66 67van twee gevoelige harten, die zich vuurig bemind hebben - plengenGa naar voetnoot67 68wij een traan op dit heiligdom! - dat hunne asch veilig ruste!’Ga naar voetnoot67-68Ga naar voetnoot68 69- Zijne gevoelige vriendin schreit. - Enkel gewaarwordinge, wer-

[pagina 145]
[p. 145]

70pen zij zich beide voor onze tombe neder, - al het aardsche ge-71noegen schijnt hun een niet te zijn - de dood en hunne jongsteGa naar voetnoot71 72scheiding zweven hun alleen voor de oogen. - - ‘Neen! mijnGa naar voetnoot71-72 73Dierbaare! zegt het ontroerde Meisje, er is geen liefde zonder 74deugd - pogen wij, als deeze Gelieven, deugdzaam te zijn en wij 75zullen eens zeker gelukkig worden!’ - Dat hun lot, herhaalt deGa naar voetnoot75 76snikkende minaar, eens het onze worde! - o mijne Eenigste! dat het 77zelfde graf ....... Hier sluit de ontroering hunne lippen; zij ijlen inGa naar voetnoot77 78elkanders armen - hunne harten slaan op elkander - beweging-79loos, en onder een' stroom van vermengde traanen, zijgen ze op het 80graf neder en wenschen - eens zo te ontslapen! - - -Ga naar voetnoot80

 

81Welke genoeglijke droomen, mijne julia! voor een teder hart! - 82Dan - zal dit heil ons immer te beurte vallen? - Ach! zo mijneGa naar voetnoot82 83oogen u aan deezen kant des doods nimmer weder aanschouwden -Ga naar voetnoot83 84indien verschillende waerelddeelen ons stof bewaarden - julia!Ga naar voetnoot84 85mijn hart zegt mij dat ik u eens onder de verrezen bewooners des 86geheelen aardbodems herkennen zal! - Bemoedigende zekerheid!Ga naar voetnoot86 87julia is nooit voor mij verloren - julia blijft, ook in het stof des 88doods, mijne julia! ..... Ik bezwijke, o mijne beminde Zielvriendin! 89- bij de gewaarwording van eenen Engel, gevoel ik dat ik nog eenGa naar voetnoot89 90zwak sterveling ben! - door aandoening bedwelmd, trekt mij een 91opkomende storm uit mijne wezenloosheid. - Alles wordt aakligGa naar voetnoot91 92om mij heen - de zee brult vervaarlijk onder mij - de rots schudt.Ga naar voetnoot92

[pagina 146]
[p. 146]

93Ik verlaat mijne eenzaame hoogte - nog maar weinig dagen mooglijk 94en ik rust weder op uw hart - Waarom zuchte ik bij deezeGa naar voetnoot93-94 95vertroostende hoop? .... een aaklig voorgevoel .... neen! mijne 96julia! ontrust u niet .... mijn ziel is ontroerd ... alles vertoontGa naar voetnoot96 97zich in deeze oogenblikken zwart aan mijne verbeelding .... eene 98geheele ledigheid foltert mijn hart .... hoe ijsselijk loeit de windGa naar voetnoot98 99door deeze gescheurde rotsen .... waar ben ik? - reeds gevoel ik 100niets meer .... en echter zuchte ik onder een gevoel dat ik niet 101langer dulden kan ..... ik verlies mij .... o god! spaar, spaarGa naar voetnoot101 102mijne julia! julia .... ach mijne julia! ....

 

* * *

voetnoot5
te vervullen: volledig te vullen, te doordringen.
voetnoot6
wellust: genoegen.
voetnoot9-10
die edele hartstocht, die ... verheft: nl. de deugdzame liefde die de mens tot hoger niveau van volmaaktheid brengt.
voetnoot16
die dwalende drift ... verwijdert: nl. de uitsluitend lichamelijke liefde, die de mens op het niveau brengt van het dier.
voetnoot17
scheidpaalen: grenzen.
redenloos vee: het dier, dat zich onderscheidt van de mens doordat het niet met rede begiftigd is.
voetnoot15-18
In de Keten der wezens vormt de mens de overgangsschakel tussen dier en geest (of engel); met de eerste heeft hij het lichaam gemeen, met de tweede de ziel.
voetnoot18-19
zonder stoffelijk ... deeze liefde niet: d.w.z. de essentie van deze (dierlijke) liefde is het lichamelijk genot.
voetnoot22-23
op ... staren: uitzien naar.
voetnoot23
niets minder dan: d.w.z. uitsluitend. eindeloos: onbegrensd, d.w.z. eeuwigdurend.
voetnoot24-32
Ongelukkige Gelieven ... verschaffen: In deze passage richt Eduard zich in gedachte tot de gelieven die niet het perspectief van de eeuwige liefde (willen) kennen; zij missen het troostgevende vertrouwen dat de scheiding des doods niet definitief is.
voetnoot35
tegenvoetelingen: antipoden, bewoners van de andere kant van de aardbol.
voetnoot32-37
Julia! uit uwe ... ontroeren: Eduard stelt zich hier voor hoe het zou zijn als Julia en hij, evenals de zojuist beschreven ‘Ongelukkige Gelieven’, slechts de aardse liefde zouden koesteren en geen vertrouwen zouden hebben in het hiernamaals. In dat geval zou, zo zegt Eduard, hij Julia's dood opvatten als een scheiding voor eeuwig, en omdat hij die gedachte niet zou kunnen verdragen, zou hij dan wensen dat hij Julia nooit ontmoet had.
voetnoot39
roozen: als zinnebeeld voor het geluk.
voetnoot42
dampkring: atmosfeer.
voetnoot45
vervoert mij: sleept mij mee.
voetnoot47-49
zo het zelfde oogenblik ... voerde: nl. tijdens de wederopstanding. In de Julia en in ander werk van Feith vindt men de opvatting dat de ziel direct na het sterven naar de hemel gaat; pas bij de wederopstanding wordt het lichaam met de ziel verenigd.
voetnoot53
verschiet: perspectief.
voetnoot57
haven: nl. de hemel, die bereikt wordt na de levensreis.
drukken: nl. door erop te zitten.
voetnoot60
daar: nl. op onze grafzerk.
ontwaar worde: gewaarworde.
voetnoot61
immer: ooit.
voetnoot63
wellust: genoegen.
te binnen bragten: in herinnering zouden roepen.
voetnoot66
het stof: het stoffelijk overschot.
voetnoot67
zich: elkaar.
voetnoot67-68
plengen: storten (ten offer).
voetnoot68
heiligdom: nl. het graf, dat doordat het de mens op dood en onsterfelijkheid wijst, hier als sacraal gezien wordt.
asch: stoffelijk overschot.
voetnoot71
een niet: iets waardeloos.
voetnoot71-72
hunne jongste scheiding: hun laatste scheiding (de dood).
voetnoot75
herhaalt: herneemt.
voetnoot77
ijlen: snellen, vliegen.
voetnoot80
zo: nl. in elkaars armen.
voetnoot82
dit heil: nl. samen begraven te worden en dienen om anderen op de onsterfelijkheid te wijzen.
voetnoot83
aan deezen kant des doods: voor de dood, op aarde.
voetnoot84
waerelddeelen: delen van de wereld.
voetnoot86
herkennen: m.a.w. dat de dood geen einde zal maken aan hun relatie, maar zij elkaar in het hiernamaals terugvinden en hun relatie kunnen vervolmaken.
voetnoot89
bij de gewaarwording van eenen Engel: terwijl ik (tijdelijk) de gevoelservaring van een engel heb.
voetnoot91
wezenloosheid: toestand van verminderd bewustzijn.
voetnoot92
vervaarlijk: angstaanjagend.
voetnoot93-94
nog ... hart: Heeft Eduard een voorgevoel van de mogelijkheid tot hereniging? Het lijkt hoogst onwaarschijnlijk dat hij de brief al ontvangen heeft waarin Julia meedeelt dat haar vader niet langer bezwaar maakt tegen een huwelijk met Eduard (zie p. 150). Mogelijk is hij optimistischer (verg. hoop, r. 95) dan hij tot nog toe leek te zijn.
voetnoot96
ontrust: verontrust.
ontroerd: van streek.
voetnoot98
geheele ledigheid: totale leegheid.
voetnoot101
dulden: dragen.
ik verlies mij: ik raak buiten mijzelf.
spaar, spaar mijne Julia: Hier en in de voorafgaande regels is duidelijk sprake van een voorgevoel van Julia's dood.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken