Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neem er eentje van mij (1964)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neem er eentje van mij
Afbeelding van Neem er eentje van mijToon afbeelding van titelpagina van Neem er eentje van mij

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.03 MB)

Scans (7.05 MB)

XML (0.26 MB)

tekstbestand






Illustrator

Peter Vos



Genre

proza

Subgenre

column(s) / cursiefjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neem er eentje van mij

(1964)–Rinus Ferdinandusse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 51]
[p. 51]

Sonnetje

Het was begin december en er heerste zo'n vochtige vrieskou. Ondanks dat had ik toch mijn bezoeker naar het station moeten begeleiden en op de terugweg beving de kou mij zo hevig dat ik even beschutting zocht in het halletje van Gerret. Tegen mijn zin, want ik was er eerder geweest en had toen besloten er nimmermeer binnen te treden; er zijn van die automatieken annex friettent die er zo vies uitzien dat je het voedsel vanzelf moet wantrouwen. Het hoofd van Gerret - ik ben nooit aan hem voorgesteld maar op de deur staat in witte verf: ‘Neem een patat van Gerret’ - beneemt trouwens de eetlust bovenmate. Er stonden toen ik binnentrad dan ook twee mannen te kauwen met hun rug naar Gerret. Zij hadden de kraag hoog op en de niet-etende hand in de zak.

Na lang aarzelen nam ik een kroket uit een vakje waar Croquette. Warm. boven stond.

De man die na mij binnenkwam was uit het ferme zeeliedenhout gesneden. Hij laveerde dan ook, en alleen de deurposten hielden hem recht. Zijn observatievermogen was nog redelijk, want toen hij een nassibal halverwege zijn mond had zei hij, gebarend naar ons: ‘Waar ik ook kom vanavond zie ik mensen met stomme koeiekoppen staan kauwen. Smak. Smak.’ Hij wendde zich tot Gerret en zei: ‘Stomme koeiekoppen, nietwaar?’ De frietman waagde nauwelijks een oog aan ons. ‘Ja... eh,’ zei hij.

‘Ja... wat?’, zei de zeeman koppig.

‘Ja... zeker,’ zei Gerret.

De man monsterde ons nogmaals, imiteerde met succes een herkauwende koe, stiet een loeiend geluid uit en verliet walgend het halletje, niet zonder de deurposten gevoelig bezeerd te hebben.

[pagina 52]
[p. 52]

Vrijwel gelijkertijd zochten onze ogen Gerret, die wat ongemakkelijk een houding zocht. Hij greep het zoutvat en ging kwasi-speels zijn frieten bewerken: ‘Ach ja,’ zei hij verontschuldigend, ‘als je je boterham wil verdienen moet je wel meepraten.’

Nogal luidruchtig kwamen twee meisjes binnen, niet in het minst door hun kletterende veel te hoge hakjes. Hun benen waren ook veel te bloot, hun smalle rokjes begonnen en eindigden beide boven de knie. Zij voerden beiden een stille Amerikaan met zich mee, van het genre dat men in Amsterdam vaak kan zien, bijna kale jongens, die schijnen te geloven dat Nederland subtropisch is, want ze dragen dunne jacken met grote letters op de rug, en veel kou op het gezicht.



illustratie
‘Werk je nog steeds bij die dikke?’


[pagina 53]
[p. 53]

‘Ha, die Gerret,’ zei het kleinste meisje, dat een beetje Chinees gezichtje had en over seker en gesellig sprak, ‘een friet voor Miep en voor mijn een grote warme bal.’

De heren krijgen niks. ‘Se sijn hier om te drinken en niet om te eten, dat heb ik se tenminste nog nooit sien doen,’ zegt ze, een beetje voorover met een vette bal manipulerend. ‘We sijn dan ook naar jou gegaan omdat jij geen pils hebt. Dan hebben se even rust.’ En tegen de boys: ‘No piels on se whisky. Want weet je...’ weer naar de frietbaas ‘dan hebben we so weer gedonder. Gister hebben se nog gevochten met de dikke en se broer, weet je wel. Ik heb so gelachen want ik riep steeds “kick se in the pants” en die dikke dacht dat ik sei schop 'm in se pens.’

De frietbaas lachte mee maar niet overtuigend, want ze zei: ‘Nee Gerret, je begrijpt 'm niet. Pants da's niet pens maar hier.’ Ze sloeg zich op het achterwerk en lachte klaterend. De Amerikanen stonden achter haar, sullig, als huisknechten achter een stoel.

Ze klopte haar eigen Amerikaan tegen de hals. ‘Een lekkere jongen, hoor. Maar een ijskoude. Vooral vannacht. Het is toch al so kou in me kamertje en we hebben maar so'n dun dekentje. Toen werd ik wakker, helemaal bloot. Nou draag ik geen pyjama want dat vind ik so gevoelig aan me vel. Dus ik had het vreselijk koud en as ik het so koud heb dan krijg ik eerst pijn in me schouder en dan trek ik helemaal krom. So.’

Ze ging onder klaterend gelach van zich zelf krom staan. Gerret lachte als enige mee, hij was zijn boterham aan het verdienen.

‘Ik kon mij dus niet bewegen om die deken te soeken en hij slaapt maar door, dus ik schop en schreeuw om hem wakker te krijgen. Eindelijk wordt-ie wakker, staat op en gaat se tanden poetsen.’ Ze lachte nu werkelijk feestelijk. ‘Hij dacht dat het al ochtend was, begrijp je,’ riep ze tegen Gerret, die ook vrolijk deed en toen hij het niet meer kon

[pagina 54]
[p. 54]

volhouden zei: ‘Je mag vannacht je jas wel aanhouden anders krijg je bloemen op je buik.’

‘Seker, ik ga met me jas naar bed en me laarsen en me oorkleppen, I go to sleep wis my koot en wis eh... kleps on the ears.’ Onder luid gelach trok se haar gezelschap mee, de koude avond in. Terecht, lijkt me, want als je in het leven bent moet je er wat van maken.

De frietman sloot zijn kassa en probeerde een glimlach. ‘Tja,’ zei hij, ‘je holt maar wat mee.’

Wij keken hem, als één man, koel aan. ‘Wat wil je?’ zei Gerret, ‘die Ankie is een aardig kind. Ze komt hier iedere dag. Laatst was ze hier met een klant en toen heeft ze vijf karbonaadjes achter elkaar opgegeten.’

Wij keerden hem de rug toe.

‘Wat geeft 't? zei hij nog, 'ze was toch bezig hem van zijn geld af te helpen.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken