Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Op de barkeeper beschouwd (1967)

Informatie terzijde

Titelpagina van Op de barkeeper beschouwd
Afbeelding van Op de barkeeper beschouwdToon afbeelding van titelpagina van Op de barkeeper beschouwd

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.88 MB)

Scans (13.72 MB)

XML (0.23 MB)

tekstbestand






Illustrator

Peter Vos



Genre

proza

Subgenre

column(s) / cursiefjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Op de barkeeper beschouwd

(1967)–Rinus Ferdinandusse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 97]
[p. 97]

Tussen de middag

Joop en ik wandelden om te beginnen naar de haringkar om daar het eerste deel van onze lunch te nuttigen. Onderweg vertelde Joop me van de merkwaardige droom die hij diezelfde nacht gedroomd had. Het begon met een verrukkelijk meisje, met een mooi ovaal gezicht en veel zwart haar. Ze was lang, slank, maar toch vrij fors. Vandaar dat hij, ondanks de geweldige aantrekkingskracht die ze op hem uitoefende, toch even aarzelde toen in zijn droom een man in een witte mantel hem kwam vragen of hij dat meisje wel aan zou kunnen.

‘Ach,’ zei Joop tegen de man in de fladderende witte mantel, ‘ze lijkt me vrij sterk, maar ik red het wel.’ Waarop de man zei: ‘goed, vanavond in de arena moet je met haar vechten.’

En 's avonds in de arena stond hij tegenover haar; het veld was klein en naar vier zijden stegen de banken met toeschouwers hoog boven hen uit. Er werd gejuicht en gejouwd. ‘Vooral toen ik zo vlak bij haar stond,’ zei Joop, ‘zag ik pas wat voor een fantastische vrouw het eigenlijk was. Ik werd er helemaal gek van.’ De man met de witte mantel zat op de eretribune en gaf het sein voor de aanval: ‘een twee drie, af!’ ‘We liepen op elkaar toe en het publiek begon geweldig te juichen,’ zei Joop. ‘Maar daar bovenuit hoorde ik steeds de stem van de man in de witte mantel die schreeuwde: ‘Vechten, heb ik gezegd! Véchten.’

In de broodjeswinkel, even verderop, was het druk; voor de toonbank stond een dubbele rij mannen, maar het was niet het solide eten van anders. Ze hadden, dat was veel te gauw merkbaar, allemaal aandacht voor een

[pagina 98]
[p. 98]

meisje dat achter hen aan een tafeltje zat en in een broodje beet. Ze had prachtig zwart haar.

‘Ze is het,’ zei Joop in mijn oor. Wij bestelden wat te eten en begonnen met de anderen mee blikken te werpen. Zelfs de broodjesman was er vol van, hij maakte gedurig grappen in de trant van: ‘dat is niet bij de bediening inbegrepen heren,’ en ‘het warm vlees is aan deze zijde uitverkocht.’

Het meisje onderging dat alles alsof het haar dagelijks gebeurde. Ze wisselde zo nu en dan nonchalant enkele woorden met een man die tegenover haar zat, hij was zwaar in de schouders en had een uitgesproken groot hoofd, waarin twee ogen dreven als ongelijke vennen. ‘Die man hoort er niet bij,’ zei een man achter ons, zacht, ‘die heeft ze hier opgepikt. Die heeft haar hier aangesproken.’

‘Ze is het precies,’ zei Joop, ‘zelfs haar voeten zijn zoals ik ze droomde.’ Ik keek en ze had best aardige voeten, met een verguld kettinkje om de enkels. ‘En precies dezelfde oren,’ zei Joop.

‘Hé meneer daar,’ riep de broodjesman, ‘ik begrijp uw opwinding, maar niet vergeten te betalen! Het is nog maar lunch!’

Het meisje fluisterde even met de man met het grote hoofd en ze stonden samen op. Er ging een kleine rimpeling van reactie door de staande mannen. ‘Mag ik even afrekenen, voor ons tweeën,’ zei de man met het grote hoofd, met nadruk op het laatste woord. Hij keek rond, ontmoette de blikken van alle aanwezigen, en werd een beetje rood. Toen hij zijn geld terug had, greep hij de hand van het meisje en liep met haar naar de deur.

 

Op de drempel draaide hij zich om en zei met iets te vaste stem: ‘Goedenavond.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken