Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Op de barkeeper beschouwd (1967)

Informatie terzijde

Titelpagina van Op de barkeeper beschouwd
Afbeelding van Op de barkeeper beschouwdToon afbeelding van titelpagina van Op de barkeeper beschouwd

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.88 MB)

Scans (13.72 MB)

XML (0.23 MB)

tekstbestand






Illustrator

Peter Vos



Genre

proza

Subgenre

column(s) / cursiefjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Op de barkeeper beschouwd

(1967)–Rinus Ferdinandusse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 105]
[p. 105]

Raaf

Naar aanleiding van een stukje dat ik had geschreven, waarin, mijns ondanks, bovennatuurlijke zaken werden gesuggereerd, kreeg ik bezoek van een soort hulpprediker, althans iemand die op geestelijk gebied ondersteunend werk verricht. Hij vertelde mij het volgende: ‘Ongeveer tien jaar geleden werd ik opgebeld door een oude vrouw die mij op dringende toon vroeg haar te bezoeken, omdat ik er in haar kamer iets vreemds gebeurde. Ze wilde door de telefoon niet zeggen wat het was. Ze woonde in een klein huisje, aan de rand van de stad - ik werkte toen nog in een stadje in het oosten van ons land. De vrouw was oud, zoals ik al zei, maar ze deed haar best er jong uit te zien door het gebruik van overvloedig make-up en haar haren waren felblond geverfd. Ze nam mij mee naar de voorkamer en wees mij op een hoge kast, een soort kabinet, een grote opgezette vogel aan.

Het was een raaf, met een zwarte snavel. Zijn vleugels waren half gespreid en de uiteinden waren nu al meer dan een halve meter van elkaar verwijderd. Zijn kop was ietwat gebogen en in het oog dat naar mij toegekeerd was glom een zeer kwaadaardig licht. De vrouw vertelde mij dat ze zeer bang was, omdat de raaf, toen hij een jaar of wat geleden was opgezet, nog gevouwen vleugels had gehad en niet gemeen uit zijn ogen keek. Pas de laatste weken waren zijn vleugels gaan spreiden, centimeter voor centimeter, en, zoals ze dat uitdrukte, “Het licht was in zijn ogen teruggekomen.”

Terwijl wij in gesprek waren kwam haar man binnen, een lange gebogen man, met een lamme arm. Ik vertelde hem dat zijn vrouw mij opgebeld had en hij glimlachte

[pagina 106]
[p. 106]

zuur. Het leek mij dat de vrouw ook bang was voor de man want ze was zover mogelijk van hem af gaan staan. En toen hij zei: “Het is tijd voor je middagslaapje. Ga naar bed,” ging ze zonder verder iets te zeggen de kamer uit.

De man vertelde mij dat zijn vrouw de situatie sterk overdreef, de raaf was zoals hij altijd geweest was. Maar, zo voegde hij eraan toe, zij heeft nooit met het dier kunnen opschieten. De raaf was toen hij nog leefde doodsbang voor haar. “Hij weigerde met mij op het toneel te gaan, als zij mij assisteerde.” Het bleek dat de man vroeger illusionist en goochelaar was geweest. Zijn vrouw had hem daarbij geassisteerd totdat hij was gaan optreden met een zeer bijzonder gedresseerde raaf. “Hij weigerde op te treden als zij op het toneel was,” herhaalde de man, “later werd hun verhouding zo slecht dat hij haar ook niet meer in het theater wilde hebben. Toen het nog erger werd stelde mijn vrouw mij voor de keus: zij of de vogel.

Ik heb toen vergif aan hem gegeven, met de afspraak dat ik hem zou mogen laten opzetten.”

De man verzekerde mij nogmaals dat de raaf niets abnormaals vertoonde en vergezelde mij naar de voordeur. Toen wij afscheid namen bij het oude tuinhek keek ik toevallig omhoog en tussen de planten in de vensterbank zat de raaf. Hij keek naar ons, met dezelfde gebogen kop en hetzelfde licht in het naar mij toegekeerde oog als ik boven had gezien.

De man, die ongetwijfeld de verbijstering op mijn gezicht zag, zei alleen maar, en ik zweer u dat dat zijn woorden waren: “Ze wil nooit een middagslaapje doen. Ze zit liever voor het raam. Maar maak u niet ongerust, ik krijg haar wel in bed.”

Omdat ik wilde weten wat er aan de hand was,

[pagina 107]
[p. 107]

voordat ik aan mezelf zou gaan twijfelen, liet ik de man staan en liep het huis weer in, naar boven. Maar in de kamer stond de raaf op de kast, in dezelfde positie waarin ik hem daareven verlaten had.

 

Het werkelijk vreemde,’ zo ging de hulpprediker verder, ‘kwam later, toen ik bij enkele buren ging informeren. Zij vertelden mij dat er in het huis geen oude vrouw leefde. De vrouw van de man, zo zeiden zij, en hun verklaringen klopten met elkaar, was een aantal jaren geleden, na een plotselinge, korte ziekte overleden.’

‘En,’ vroeg ik, ‘heeft u er nog iets aan gedaan? De zaak nog laten onderzoeken?’

Hij haalde schouders op. ‘Ach,’ zei hij, ‘het is tenslotte al een heel ouwe man. Mét een lamme arm.’ En de toon waarop hij het zei: ‘Dié zal in elk geval niet meer vliegen.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken