Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De zoon van Ouwe Klare (1969)

Informatie terzijde

Titelpagina van De zoon van Ouwe Klare
Afbeelding van De zoon van Ouwe KlareToon afbeelding van titelpagina van De zoon van Ouwe Klare

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.99 MB)

Scans (10.14 MB)

XML (0.27 MB)

tekstbestand






Illustrator

Peter Vos



Genre

proza

Subgenre

column(s) / cursiefjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De zoon van Ouwe Klare

(1969)–Rinus Ferdinandusse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 45]
[p. 45]

Een fijne flat

‘Weet je wat de mens niet beseft,’ zei de magere man die tegen de bar aanleunde, ‘de mens beseft niet dat als hij kwaad is, dat hij dan harder spreekt.’ Hij zweeg met een gezicht alsof hij iets moois gezegd had, en begon een shagje te rollen. ‘Als dat namelijk niet zo was,’ ging hij verder, ‘dan was ik al lang weg uit die flat. Want voor je lol woon je daar niet. De stortbak lekt, zodat ik op de plee in de drup zit. De tegels in de gang zitten zo los dat ze aan je voeten blijven hangen als je net je sokken uithebt. Ik heb eens een wandblikopener gemonteerd en die kan niet meer uit de muur omdat anders het gebouw in mekaar dondert. En als twee mensen tegelijk hun planten water geven voel je het gebouw voorover zakken.

Maar verder is het een paradijs. Tenminste, zolang ze maar kwaad op mekaar zijn, want dan versta je ze. Zeker nou het lente is De rotzooi bot gewoon door de muren heen.

Boven mij, dat is het mooist. Daar wonen een tikker en een j anker. Die vent is de tikker. Als hij de pest in heeft kun je dat horen aankomen, dan tikt hij met zijn vingers op de leuning van zijn stoel of op de rand van de tafel. Of hij slaat tegen de zijkant van het bed, weet ik veel. Dan ergert hij zich. Nou, dan kan je er rustig voor gaan zitten want na een kwartier jankt zij. Als een klein hondje met een wasknijper op de staart. Zo eentje, weet je wel. Een vetplantje waar geluid uitkomt.

Het zijn maar gewone ruzies maar ze maken ze gelukkig ook in bed. En in zo'n flat liggen de slaapkamers allemaal onder mekaar, dus je hebt nooit moeite om te raden waar het zich afspeelt. Eerst hoor je hem tikken. En na een kwartier ligt zij te janken: “Blijf op je eigen helft.” Ik geef

[pagina 46]
[p. 46]

toe, het is niet spectaculair, maar je kan toch liggen gissen op wie zijn helft hij heeft zitten tikken.

Trouwens, ze hebben ook een klein hondje en dat is een krabbertje. Die zit in de hoek van de kamer te krabben totdat ze hem een schoen tegen zijn flikker gooien. Dan hebben ze even een dubbel jankertje. Behalve als ze niet thuis zijn, dan blijft het een krabbertje. Dan ga ik de deur maar uit. Ja, voor ik jeuk krijg.

Je kan zeggen wat je wilt, maar je gaat leven met die mensen. Ik slaap nooit voor half een. Dan zegt die tikker van boven: “Krijg de pest maar.” En om kwart over zeven gaat zijn wekker. Dan ben ik ook weer wakker. Omdat hij vijf minuten later vanuit de keuken roept: “Heb je dat klereding dan niet gehoord?”

Dat is dan de dagelijkse routine. Maar naast mij woont een vent met een tweewekelijkse of driewekelijkse routine. Dat is meer een naaier eerste klas. Het begint met twee dagen stil. Dan zoekt hij. De volgende avonden hoor je almaar dansplaten. Van de zwoele deining in the evening. Van het dansliedje deint langs de golven der zee. De meeste pikt hij gewoon op op een kantoor, want als ik 's morgens sta te scheren zie ik ze samen naar zijn auto lopen. Ja, die jongen heeft keus. Hij is verdomd knap en grijs en zeker één meter vijfentachtig. Dus hij kan elk gedrocht onder de éénvijfentachtig krijgen. Hoewel hij er ook een gehad heeft van twee meter vijftien of zo. Die bleef trouwens overdag thuis en die maakte kabaal. Ik heb toen nog gedacht dat hij haar het plafond liet witten. Maar ze kan natuurlijk ook gewoon de hele dag met haar kop overal tegenaan gelopen hebben. Maar als de dansplaten over zijn komen de woorden. Gezeik, weet je wel. Vroeger luisterde ik veel, maar nou minder want het is steeds hetzelfde. Dat zette ik een conservenblik tegen de muur, dat vangt de trillingen. Verwijten dat het alleen om het vlees ging. Het is toch niet normaal dat je om half vier met je knie in mijn rug ligt te

[pagina 47]
[p. 47]

duwen. En na nog een week lazeren de eerste stukken servies tegen de muur. En op een avond hoor je onvermijdelijk de buitendeur met kracht dichtsmakken. Dat gaat altijd zo. En de volgende avond, als hij om zes uur thuis komt, kijk ik altijd even naar buiten. En ik groet, zo, met mijn hand. En hij kan niks terugdoen want hij heeft zijn armen vol nieuw servies dat hij net gekocht heeft. Hij is ambtenaar, hij zal wel weten hoe dat van de belastingen kan worden afgetrokken. Kosten van verwerving van huiselijk geluk, weet ik veel.

Maar aan mijn andere kant... ik weet het niet. Tot voor kort woonde daar een Noor, met twee kinderen en een elektrische boor. Die flat moet de pokken hebben als ik naga hoe vaak ik die boor gehoord heb. Zuinige mensen trouwens, ze gingen 's ochtends en 's avonds eerst allemaal voor ze doortrokken. Maar sinds twee maanden wonen er twee oudere mensen. Jaar of vijftig. En wat die uitspoken, god mag het weten, maar ik hoor nooit wat. Niks. Als ik thuis kom gluur ik wel eens naar binnen en het staat er vol met meubelen. Dus ze zouden daar allicht wel eens tegenop kunnen lopen. Maar je hoort niks. Ik heb wel eens gedacht, ik bel ze op, maar dat maakt niks uit, want ik heb geen telefoon. Niks! Geen fluit fluit, geen speld valt. Alleen het watercloset want ontlasten doen ze blijkbaar wel. Leven doen ze dus nog. Maar verder niks. Het maakt me nerveus, weet je dat. Misschien zitten ze óók te luisteren. Als ze dat allemaal gaan doen is de lol van die flat er ook gauw af.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken