Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De zoon van Ouwe Klare (1969)

Informatie terzijde

Titelpagina van De zoon van Ouwe Klare
Afbeelding van De zoon van Ouwe KlareToon afbeelding van titelpagina van De zoon van Ouwe Klare

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.99 MB)

Scans (10.14 MB)

XML (0.27 MB)

tekstbestand






Illustrator

Peter Vos



Genre

proza

Subgenre

column(s) / cursiefjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De zoon van Ouwe Klare

(1969)–Rinus Ferdinandusse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 90]
[p. 90]

Pomp

Bij het Shell-pompstation waar ik regelmatig wat benzine in mijn auto laat werpen heerste een enigszins bedrukte stemming. Naar het zich liet aanzien zat de oorzaak in een Duitse toerist die met een uiterst poenige en bekakte wagen was komen voorrijden om hem te laten wassen. Bekakt in de ware zin des woords: een kleine tweehonderd spreeuwen hadden een hele nacht hun best gedaan het dak van de wagen te veranderen in een zurig, stinkend maanlandschap en waren daar nog in geslaagd ook. Twee man van het benzinestation hadden een kwartier met sop en bezem gezwoegd om de laag te ontharden, alvorens de wagen door het wasapparaat verder gereinigd werd. Daarna had de mof nog aanmerking gemaakt op een strontje op de ruitenwisser en was vervolgens zonder fooi te geven weggereden. Ik kon met ze meevoelen.

Maar verder doorvragen legde een diepere smart bloot: het station had de ‘kroon’ voor goede service, die ze onlangs gezamenlijk hadden veroverd, weer verloren. Geheime Shell-inspecteurs rijden rond en kijken hoe de service bij de diverse pompstations is: bij goede service krijgen die dan een kroon en de bedienende manschappen krijgen een tientje in de week extra. Toen ik er van de week kwam was de kroon net weggehaald.

‘Ja,’ zei de oude Gerard somber, ‘dat risico loop je. Het zal vrijdagmiddag wel gebeurd zijn. Dan staan er hier tien auto's te wachten. Als je dan uitvoerig gaat staan servicen dan rijden er zes door. Dat betekent dat er een mooie stoot handel de benen neemt. Daar heb je nou de keerzijde van de kapitalistische medalje: je doet je best voor je baas zoveel mogelijk te vangen, en dan pikken ze je extra tientje weer terug.’

[pagina 91]
[p. 91]

‘Dat is waar,’ zei Henk, ‘maar de mensen werken ook niet mee. Neem nou de zondag, wat toch een drukke dag is, want de hele randstad rijdt schots en scheef door mekaar op zoek naar een stuk straat waar je gas ken geven. Nou, vanaf 's ochtends vroeg komen hier auto's met families voorrijden. ‘En Pa, waar zit nou het water?’ ‘Dat zal ik je laten zien jongen, he meneer, kan ik wat water krijgen, dan kan mijn zoontje zien waar het water zit.’ En zo gaat dat door tot het reservewiel toe. En je kan die mensen alleen maar de roestkanker wensen, en zelfs daar krijg je ze niet mee weg, want dan willen die kinderen ook nog zien waar de roestkanker zit.'

‘Als,’ hernam de oude Gerard, ‘de mensen maar wat wilden helpen zou het wel gaan. Bandenspanning meten is in een wip gebeurd als het volk maar zelf even de dopjes eraf zou willen schroeven. Maar daar zijn ze te groos voor. Ze horen mijn knieën kraken maar ze trekken zich er geen rooie rotmoer van aan.’

‘Weet je wanneer ze het meest op service staan?’ vroeg Henk. ‘Als het regent. Als je daar staat met een hele dag knmi in je nek, dan roepen ze door het bedampte raampje: nou ook nog even de olie, lieve man. Terwijl je al aan hun smoel kan zien dat er geen fooi niks aan zit. Nou, dan moet je ons horen: ‘O, wat is het vreselijk nat,’ roepen we dan, ‘wat zou ik ook graag droog zitten en commanderen.’ Dat kan je rustig doen, want je hebt toch al gezien dat er niks te vangen is. Ja, als het regent hebben we de grootste lol om dat soort dingen te roepen.’

‘Maar jullie service is toch niet slecht,’ zei ik, want ik wil de waarheid graag doen zegevieren.

‘Zeker niet,’ zei de oude Gerard. ‘Vooral Jan en ook Henk zijn mannen die uren het voorruitje kunnen doen, als u tenminste een klein kort rokje aan hebt. Zo schuin door de voorruit heb je daar een goed zicht op.’

‘Jazeker,’ vulde Henk aan. ‘En denk niet dat er geen

[pagina 92]
[p. 92]

wijfjes zijn, die dat niet mooi vinden. Die gaan er speciaal voor zitten. Die schuiven even naar voren, zodat de rok nog iets opkruipt.’ Hij grijnsde breed. ‘Die weten dat ik die auto toch niet om kan duwen met me lijf.’

‘He, Henk,’ zei de oude Gerard, ‘vertel nog 's van die jongen die we hier gehad hebben en hoe Jan dat opgelost heeft.’

‘Nou, dat zat zo,’ zei Henk, ‘we hadden hier een jongen, Adrie, een bleekneusje, en die was leerling-pompbediende. En d'r was een vrouw, een rijk wijf met een Mercedes, altijd gekleed in een bontjas, en als die kwam wou die speciaal door Adrie geholpen worden. Wat wou nou het geval? Dat mens liet dan haar olie nakijken, maar ze kon van binnenuit de knop voor de motorklep niet hanteren. Althans, dat zei ze. En dan moest Adrie naar binnen duiken om aan dat knopje te trekken en dan ging dat mens even achterover zitten, dan viel de bontjas open en dan bleek dat ze daar niks onder aan had. Sterk nakend, elke keer dat ze service nodig had. Nou, die Adrie die was nog beslagen achter zijn oren, dus die werd daar knap zenuwachtig van en toen zei Jan tegen hem: laat mij dat maar 's opknappen. Dus de volgende keer dat dat mens zei dat ze de klep niet open kon krijgen en dat Adrie dat moest doen, drong Jan hem op zij en zei: laat mij dat maar effe doen. En terwijl hij met zijn ene hand de klep opentrekt, laat hij met zijn andere zijn spons tussen haar benen vallen.

Nou, dat heeft geholpen. Dat was precies wat ze nodig had. Maar ze pikte het heel mooi want ze vertrok geen spier en ze reed weg, met die spons tussen d'r benen.’

‘Tja,’ zei de oude Gerard. ‘Maar ze heeft die jongen Adrie toch behoorlijk verpest. Want nog geen vier weken later hebben ze 'm opgepakt omdat-ie ergens een bontjas gegapt had.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken