Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Brieven van Nonkel Pastoor (1935)

Informatie terzijde

Titelpagina van Brieven van Nonkel Pastoor
Afbeelding van Brieven van Nonkel PastoorToon afbeelding van titelpagina van Brieven van Nonkel Pastoor

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.52 MB)

ebook (2.79 MB)

XML (0.15 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

briefroman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Brieven van Nonkel Pastoor

(1935)–Emiel Fleerackers–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 58]
[p. 58]

Bertje heeft een ganschen avond geweend omdat hij Nepos niet kon vertaald krijgen. En nu is hij den moed kwijt.

Nonkel antwoordt:

Beste Bertje,

 

't Was een heele troost voor mijn hart nog 'ns een woordje te vernemen over Nepos - Cornelius Nepos. 't Zal, naar stille schatting, omtrent een vijftig jaar geleden zijn, dat ik niets meer van den man hoorde. Dank u wel!

Dank u wel, zeg ik, Bertje; want die ééne naam Nepos heeft me plots een goeie halve eeuw teruggerukt op mijn levensbaan en mij een uurtje lang laten droomen over mijn eigen humaniora-studies. Waar is de tijd naartoe?... Ik gedenk hem met een tikje weemoed, Bertje. Haec olim meminisse iuvabit,

[pagina 59]
[p. 59]

zei onze professor toentertijde. De man was profeet en heeft niet gelogen... O Paard van Troje! o ‘style indirect’! o Tityrus die schalmeie tuit! o Piet Agoras qui modestiam pueros docebat!... Dat vergeet 'n mensch niet; en zelf oud geworden, groet hij die souvenirs als ouwe trouwe kennissen... Si tu et Tullia valetis, et ego valeo...

Als ik u zeg, Bertje, dat die humanioratijd de gelukkigste tijd is geweest van mijn leven, dan gelooft ge me natuurlijk niet. Daar zijt ge student om; en toen ik zelf student was, geloofde ik het evenmin. En toch, Bertje, 't is de waarheid, en hecht u vast aan de waarheid, vooral als ze van Nonkel komt. Ik ben nu zooveel wijzer dan vijftig jaar geleden, en zelf zult ge 't ook ondervinden, binnen vijftig jaar, hoe veel wijzer ge dan zult zijn...

Maar gij hebt het in uw brief over Nepos... Miltiades, Cimonis filius, cum unus omnium maxime floreret... Ge ziet, ik ken hem nog een beetje. En dat 's maar goed, want als ik hem hoegenaamd niet kende, dan zou ik, naar uw schrijven, gaan oordeelen, dat hij een schurk was van belang.

En gij kunt hem niet vertaald krijgen? Dat is geen erg, Bertje, en ge moet daarom niet weenen. Wij konden hem in onzen tijd ook niet vertaald krijgen, maar wij weenden daar niet om. Is de huidige jeugd van den dag van vandaag zóó teergevoelig? Waar mag ze dat gehaald hebben? En dan zijn er diepe denkers, die beweren dat er geen kinderen meer zijn!!! Die kennen heel waarschijnlijk Bertje Bartholomeeuwissen niet!...

[pagina 60]
[p. 60]

Vooreerst Bertje, vergeet niet dat vertalen geen gemakkelijk sport is. - Wat is vertalen? Zoo niet lijf om lijf met een vreemden schrijver worstelen, en dit wel op een veld, dat hij zelf aangewezen, naar regels, die hij voorgeschreven heeft? - Die woorden hebben we nog van buiten geleerd, zóó vele jaren geleden. Ik vermoedde toen niet dat ze me ooit zóó juist zouden te pas komen. Worstelen! en alle worstelen is lastig en kost moeite... En ik zie Bertje daar in het krijt treden met Cornelius Nepos, - beiden zwaargewicht; en ze zullen me daar 'ns een bokspartijtje leveren; en Pater Professor telt de puntjes. Hardi, Bertje!... Nie' bang zijn! Dat zit niet in ons bloed, nie'waar? En telkens als ge er in lukt ook maar het kleinste zinnetje van Nepos korrekt te vertalen, slaat ge Nepos 'nen triomfantelijken swing op zijn oor, en telt de professor een puntje voor u bij. Maar ge moet uw best doen. Daar niet staan lam en lui, en wachten tot Nepos zelf u 'nen uppercut om uw ooren slingert! Ge moet op uw achterste........... pooten staan en willen!

Vooral, niet weenen! Apropo van die tranen, Bertje, zit daar niet te veel mee in. Dat is maar water, dat uit uw oogen loopt. Van verdriet. En die bron is onuitputtelijk! Helaas!... en Goddank!... Tranen, dat helpt geen zier. Daar is niets zoo koppig als een Latijnsche tekst. Of 't zou 'ne Grieksche moeten zijn. En hij laat zich niet vermurwen. Hij is onverbiddelijk.

En ook, den moed niet opgeven, Bertje, maar aanhouden en volhouden! Lukt uw vertaling niet de

[pagina 61]
[p. 61]

eerste maal, ze lukt misschien de tweede maal. Lukt ze ook geen tweede maal, probeer een derde maal... en probeer altijd maar door, tot de leste maal, - inclusive. 't Is inderdaad de leste maal, die lukt.

De Latijnsche wijsheid zegt het zoo precies: fabricando fit faber. Al smedende wordt ge smid. Maar alweer: ge moet smeden tót ge smid zijt... En niet ophouden vooraleer ge smid zijt. Smeden dus tot den lesten slag, - inclusive! Want 't is juist die lààtste slag, die 'ne man tot smid klopt; die hem den ridderslag van smid slaat; die hem voor jaar en dag en eeuwigheid tikt en teekent tot dat wondere ding, dat we noemen: 'ne smid!

Heere-toch! als ik mijn eigen souvenirs naga en de annalen opensla van deze mijne parochie, hoevele bliktikkers waren op dit oogenblik meestersmeden, als ze nog eens hadden doorgesmeed! En hoevelen die nu scheeve schepsels zijn, waren genieën geweest, - en heiligen! - hadden ze den moed gehad en 't geduld nog ééns - ééns! - door te denken, nog ééns door te durven! Eén leste maal!... Ze waren zoo schoon op scheut: maar ééns te vroeg, ze lieten den hamer zinken - en hun hoofd - en hun ziel!

Is dat niet spijtig, Bertje?...

Hoe spijtig het is, kan ik u klaar maken met twee exempelen, waarvan het één zoo historisch is als 't ander.

Ik heb zoo 'ns op de kermis van de parochie een speenvarken zien verliezen in droeve omstandigheden. En als ik het u vertel, dan is 't niet om 't ver-

[pagina 62]
[p. 62]

telsel zelf, maar om de zedeles van 't vertelsel. 't Was aldus: de burgemeester had volksspelen ingericht, en o.a. een prijskamp van pap-eten, met als eersten prijs supravermeld speenvarken. En wie meedeed moest tien tellooren pap eten en na elke telloor zeggen, klaar en klink: pap! Ge ziet, 't was een simpele kwestie van vol te houden; of zoo ge wilt, vol te gieten. En Lamme Smeerhebbes deed ook mee.

Ze zaten gezeven op den wagen; de jury stond er naast om te tellen, en de parochie rondom. Te kijken. En plots schoot de burgemeester een pistool af, dat ze mochten beginnen. En de 3-4 eerste schotels schoven schoonekes naar binnen, en ze zeiden alle zeven, geestdriftig: pap! Na de 5e telloor waren er drie die hun geestdrift en hun lepel lieten vallen, de lafaards! en vier nog zeiden: pap! Na de 6e zeien er drie nog, stiller: pa-ap! En Lamme spande zijn broekriem een oogske los;... Tistje Giljon sloeg zijn oogen toe; en Geert Lazoire zuchtte tot in zijn knieën. Maar ze zeien toch pa-ap!... Pa-ap, zeien ze. Na de 7e telloor gaf Geert het op, na de 8e liet Tistje zijn hoofd links zakken, maar zei toch: pa-ap. Na de 9e telloor viel Tistje voorover met zijn gezicht in zijn 10e; en in plaats van ‘pap’ zei Tistje: brrr! hoewel zijn zuster riep en maar riep: ‘Koerazie, Tist,’ en na de 10e telloor zuchtte Lamme: ‘Wa-ap!’ - en was ook verloren...

Wat energie naar de vaantjes!... En 't zwijntje werd verloot... En ik peins: ‘o Lamme! om één woordje! om één letter! en ge hadt na de pap uw appetijt mogen verlustigen aan een speenvarken!’...

[pagina 63]
[p. 63]

En hier krijgt ge een 2e exempel, - andersom.

Vijf-en-twintigmaal had Godfried van Bouillon de muren van Jerusalem te vergeefs aangevallen; en zijn spitskameraden zeiden ontmoedigd: ‘'t En gaat niet, Godfried! 't En gaat niet!’ - En wat zei Godfried?... Zei Godfried: ‘Wa-ap?...’ - Of begon hij te weenen als 'ne jongen, die Nepos niet vertaald krijgt? ‘Neen!’ zei Godfried: ‘'t Moet! en 't zal! En wie me bemint, die volge mij!’ - En een zes-en-twintigste maal beklom hij met zijn kruisvaarders de steile ladders - en Jerusalem viel!... Want juist na den vijf-en-twintigsten aanval, hadden de Turken oorlogsraad gehouden en beslist: ‘Nog ééns kunnen we weerstand bieden - en dàn nièt mèèr!’ -

En uit die twee exempelen, Bertje, waarvan, zooals gezegd, het één zoo historiaal is als 't ander, kunt ge leeren: 1o) hoe een speenvarken verloren werd - 2o) hoe ge Nepos vertalen moet...

Q.E.D.

Salut Bertje!

Van Sofie valt er ditmaal niets te zeggen, tenzij dat ze voor den eersten keer van haar leven, in een auto heeft gereden. En apropo van rijden, de veldwachter leert velo rijden. Ge zult dat zien met de Paaschvakantie, maar lach er niet mee. Dat is smaad aan de politie.

Ik zend U een kruiske, en moge O.L. Heer dit kruiske laten gedijen.

 

Nonkel Pastoor


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken