Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Brieven van Nonkel Pastoor (1935)

Informatie terzijde

Titelpagina van Brieven van Nonkel Pastoor
Afbeelding van Brieven van Nonkel PastoorToon afbeelding van titelpagina van Brieven van Nonkel Pastoor

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.52 MB)

ebook (2.79 MB)

XML (0.15 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

briefroman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Brieven van Nonkel Pastoor

(1935)–Emiel Fleerackers–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 69]
[p. 69]

Bertje schrijft om een (milde!) aalmoes voor een Pater, die naar Congo vertrekt.

Nonkel Pastoor antwoordt:

Beste Bertje,

 

Met uw lesten brief varen we grootscheeps een nieuw lettervak binnen: de bedelbrieverij. Goed zoo. Ik neem u dit hoegenaamd niet kwalijk. Integendeel.

Integendeel; jawel. Want bij 't lezen, huppelde mijn hart op in mijn boezem, van puur plezier; zooals een lentelammeke; zooals de Libanon van den Psalmist. En bij elken zin van uw brief heb ik gemurmeld: ‘Wat hebben ze toch een hart in de familie!’... Ecce!... Hier is nu 'ne jongen, en hij heet Bertje, en hij is mijn bloedeigen neef - en dat

[pagina 70]
[p. 70]

Bertje stapt over de wereld, een wereld van scepticisme, materialisme, egoïsme en egotisme, en stapt maar door met in zijn handen een groote vlag, waarin de leuze wappert: ‘Leve de Liefdadigheid!’... Dat Bertje, terwijl de menschen niet meer weten te spreken dan van crisis, en sport, en cinema, en panem, en circenses, - dat Bertje durft nog het oud versleten woord uitspreken: ‘(milde!) aalmoes’!... 't Was me waarlijk, Bertje, of met uw brief een lucht uit het oude Testament mijn pastorij binnenwaaide... en of niet de briefdrager, maar Abraham zelf binnentrad, met herderstaf in zijn hand en sandalen aan zijn voeten. -

Proficiat, Bertje!...

't Ware nu de gepaste gelegenheid om hooge beschouwingen te houden over (milde!) aalmoezen en liefdadigheid... maar 't zou misschien van mijnentwege heel onvoorzichtig zijn aan U lessen te gaan schenken over 't kapittel van (milde!) aalmoezen!... Gij schijnt er zonder het zelf te gissen, onbewust, instinctief, zóóveel over te weten, dat ge zelfs 'ne geleerden pastor zoudt vastpraten...

Laat mij er toch iets over zeggen. Al was 't maar dit: of het centen geldt of oorvijgen, melius est dare quam accipere: beter te geven dan te krijgen. In Gods oogen is 't heiliger, en in de oogen van de menschen staat het deftiger. Want alleen in 't geven, niet in 't krijgen! zit liefdadigheid.

Laat mij er nog iets bij zeggen; nl.: als iemand op aarde leeft, die een (milde!) aalmoes verdient, dan is 't wel 'ne missionaris: hier staat een jonge

[pagina 71]
[p. 71]

pater, die toch ook het kind is van een vader en een moeder, en die toch ook zijn levensjaren, als hij maar wilde, doorbrengen kon in plezier en genot, deftig of niet-deftig... en die jonge pater brengt alles wat hij is en heeft en weet, ten offer voor O.L. Heer en voor 't zieleheil van de zwartico's uit Congo!... Met één woord: Hij. Geeft. Alles!... en daarbij vergeleken, wat zullen alle onze (milde!) aalmoezen schamel blijken!... Nie'waar, Bertje?...

Ik zeg maar dat het van uwentwege schoon is voor zoo iemand een (milde!) aalmoes te bedelen!...

Daar is maar één ding, dat de schoonheid van uw bedelarij eenigszins bederft. NI.: dat IK die (milde!) aalmoes geven moet...

Bertje, laat ons mekander goed begrijpen en hooi uit strooi houden! Gij moet den hemel niet verdienen met mijn centen; dat zal ik wel doen. Als ik nu een (milde!) aalmoes geef, waar blijft uw sacrificie? en bijgevolg, uw verdienste?... Bij alle aalmoes, en vooral bij alle (milde!) aalmoes, daar moet een offer wezen of... 't telt maar half. Ge moet wat geven van u zelf, uit u zelf. Als onze voorvaderen, in de middeleeuwen, een klok wilden gieten voor hun parochiekerk, dan bracht elke parochiaan - wàt... De burgemeester een stukje goud; de secretaris een stukje zilver; de veldwachter een stukje koper; de rijkste bracht veel, de armste bracht een penningske; wie niets had, bracht zijn zweet; en op 'ne keer, was er een weduwe, die gaar niets had... en bedroefd erom, ze kwam simpelweg een traan storten in de ziedende

[pagina 72]
[p. 72]

klokkespijs... En eens gegoten, nooit heeft klokje geklonken als dat klokje!...

't Historietje is wat romantiek, nie'waar?... Jawel, maar 't is me niet te doen om 't historietje; maar om de meening van 't historietje.

En apropo van arme weduwen, cfr. 't Evangelie van de arme weduwe met de twee penningskes.

Nu schat ik, Bertje, dat ge klaar begint te begrijpen hoe oneindig verdienstelijker het wezen zou uit uw studentengeld een (milde!) aalmoes te geven van, zegge: 20 centen, dan, zegge: 20 frank uit het pastoorsgeld van Nonkel. En als ge me zegt: ‘20 centen!... Nonkel, 't is toch zoo een bitter-schamele (milde!) aalmoes’ - dan hebt ge teenemaal gelijk en ge schat de dingen nog al juist; - maar, wie weet?... als gij die 20 centen geeft met een zuivere intentie en de pater neemt die 20 centen aan met een groot vertrouwen, - wie weet of O.L. Heer, net zooals Hij deed met de zeven broodjes en de enkele vischjes, die 20 centen niet vermenigvuldigt tot meer miljoenen dan de heele Congo waard is.

En zelf eet ge dan maar een patêeke minder. En daar zit het offer, Bertje; - dààr!...

Natuurlijk, ge moet niet doen, zooals die petroolkoning uit Amerika... Zijn dochter trouwde; goed; en de vader, die petroolkoning, zei zoo: ‘Ik zal den ganschen boel betalen; kerk en koster; stadhuis en de rest. Want ik kàn dat betalen; en wie 't lang heeft, mag het breed laten hangen... Vooruit, koetsier!’ - En 't was een trouwfeest, Bertje, ongehoord!... De champagne-kurken sprongen dwars

[pagina 73]
[p. 73]

door 't plafond heen; en als vuurwerk, 's avonds, werd een petroolput in de vlam gezet... Enfin, 't kostte miljoenen!... En de menschen zeiden zoo: ‘Wat 'ne (milde!) vader!... Wat een offer hij brengt voor zijn duurbare dochter!’ Maar drie dagen later sloeg de petrool twee centen per liter op, over de gansche wereld... en op veertien dagen tijds, had de petroolkoning zijn (milde!) miljoenen driemaal terug, de sloeber.

Bertje! zóó moog je niet doen, nie'waar! ...en als gij een offer brengt en plengt, sla sapperdeboere! de petrool niet op!... Want alweer, waar bleef het sacrificie?... en waar dus de verdienste?...

Zoodus, geef gij, netjes en properkes, uw eigen twintig centen!

En zegene u O.L. Heer, - u en uw (milde!) aalmoes!...

Bij 't herlezen van mijn brief, begin ik te peinzen, dat de pater-missionaris over missie-aalmoezen misschien een andere opinie koestert dan de mijne; en dat hij, A.M.D.G., toch liever 20 franken ziet komen van Nonkel dan twintig centen van Neef. En was ik missionaris, dan zou ik ook de opinie koesteren, - A.M.D.G. En daarom was ik van zin u twintig franken te zenden; maar zoo juist is de perekwatie van de pastors binnengevloeid... en:

Suave est ex magno sumere acervo!... 't Komt van den grooten tas - en 'k zend er u: 50!... zegge en schrijve; vijftig!...

Maar... Bertje!... MAAR!... als ge dit briefje nu in de schaal legt, doe dat niet met een breed gebaar

[pagina 74]
[p. 74]

van: ‘waar dit vandaan komt, zitten er nog’... Dat's wel waar; maar iedereen hoeft dit niet te weten. En zelfs uw linkerhand moet niet weten wat uw rechterhand weggeeft; vooral als ge 't geld weggeeft van Nonkel.

Geef het dus heel simpelkes, heel stillekes... cfr. de weduwe uit het Evangelie...

En als de Pater u vragen zou: ‘Maar Bartholomeeuwissen, bewaart ge dan niets voor uw eigen zelf?’... zend hem beleefd heen naar Plutarchos, waar deze man vertelt dat Alexander, toen hij op veldtocht uittrok, alles wegschonk wat hij bezat: zijn geld, zijn witte konijntjes, zijn landerijen, zijn dasspeldekes; en toen hem iemand vroeg: ‘Maar Alexander, wat bewaart ge dan voor uw eigen zelf?’... toen stak Alexander zijn hoofd omhoog, zijn borst vooruit, zijn hand op, - en zei: - ‘De hoop!’ Wat onze koster vertaalt: ‘God zal 't u loonen’ en O.L. Heer: - ‘Ego ero merces tua magna nimis!’...

Sofie ligt met het ploddeke; ze heeft juist een thermometer kapot gebeten. Zoo ook de veldwachter... Ik wil zeggen: die ligt ook met het ploddeke... en Geertje Sas komt konijnen stroopen tot onder zijn vensters.

Ik zend u een kruisje, Bertje, en moge O.L. Heer het kruiske laten gedijen. -

 

Nonkel Pastoor


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken