Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Lente van het hart. Brieven van Tijl aan Neleke (1946)

Informatie terzijde

Titelpagina van Lente van het hart. Brieven van Tijl aan Neleke
Afbeelding van Lente van het hart. Brieven van Tijl aan NelekeToon afbeelding van titelpagina van Lente van het hart. Brieven van Tijl aan Neleke

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.92 MB)

Scans (10.91 MB)

ebook (4.32 MB)

XML (0.22 MB)

tekstbestand






Illustrator

Arm.-Modest Van den Haute



Genre

proza

Subgenre

briefroman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Lente van het hart. Brieven van Tijl aan Neleke

(1946)–Joos Florquin–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 55]
[p. 55]

Pour vivre heureux...

Het is een vaste gewoonte van ons, na werktijd naar het stadje af te dalen om te gaan kijken of de dagbladen aangekomen zijn. Met een beetje geluk zijn deze reeds tegen vijf uur te krijgen, anders moeten we wachten tot den volgenden dag. Bij deze ritueel geworden gelegenheid, maken we er al eens gebruik van om in de stad wat rond te snuisteren en ook een beetje te winkelen. Onder de winkels waarlangs we graag eens loopen, is een rariteitenhandel, oud en origineel van uitzicht, waarvan we graag het komen en gaan der waren volgen. De oude man die dit zaakje uitbaat, is met den tijd een goede bekende van ons geworden en dikwijls reserveert hij ons het een of ander stuk, dat we misschien wel graag zouden bezitten. We hebben daar deze dagen een mooi bewerkte en geïllustreerde hangplaat ontdekt, waarop een artist van de vorige eeuw met sierlijke letters de spreuk ‘Pour vivre heureux, vivons cachés’ heeft gegraveerd. Mercator en ik waren het dadelijk roerend eens, dat we dit symbool in ons bezit moesten krijgen en we hebben

[pagina 56]
[p. 56]

het dan ook, na een kleine, vroolijke schermutseling over den prijs, - het schijnt dat je dit bij den aankoop van oude dingen altijd moet doen! - triomfantelijk mee naar onze hoogte genomen. Daar prijkt het nu in onze kleine hal, en vertelt aan iederen bezoeker wat voor menschen wij (wenschen te) zijn.

Sedert dit plaatje in huis is, laat het trouwens ook zijn invloed gelden. We hebben in ons leven nooit zooveel nieuwjaarswenschen gekregen als bij het begin van dit jaar onzes Heeren. Al zijn Mercator en Tijl uit het oog van vele vrienden verdwenen, toch is het ‘uit het hart’ geen waarheid geworden. Dat stemt zoo blij, Neleke! Mercator mompelt weleens, dat we nog zullen verplicht zijn een secretaresse te nemen als dit zoo voortgaat, maar dit is zoo zijn eigen manier om zijn tevredenheid uit te drukken. Heb ik trouwens zelf niet gezien, dat hij den briefdrager stiekem een extra glaasje brandewijn heeft geschonken en hem nog met een handgift heeft verblijd, al wist hij dat ik me reeds van dezen eereplicht behoorlijk had gekweten? Onze correspondentiebrenger is dan ook een sympathiek man, die het niet erg vindt dat hij elken dag voor ons alleen den heuvel moet beklimmen. Ik geloof zelfs dat hij het graag doet, want telkens hij iemand thuisvindt, blijft hij onveranderlijk een beetje met ons filosofeeren over het wel en wee der tijden. Intusschen hebben we met vereende krachten het stapeltje brieven doorgewerkt: mijn vriend en ik hebben geschreven en Jackie heeft gewetensvol de mooie Winterhulpzegels geplakt. Het was leuk ons dit paar avonden aan het werk te zien: het was in

[pagina 57]
[p. 57]

onze studio zoo druk als in een verzendbureau.

Natuurlijk hebben we ons ook van onzen socialen en vriendschapsplicht gewetensvol gekweten en zijn we persoonlijk bij de enkele notabelen der stad, met wie we verkeer hebben, onze opwachting gaan maken. We hebben daarvoor een specialen dag gekozen, die begon met een bezoek aan den pastoor en eindigde met een avond bij den notaris, in wiens huis we hier liefst op visite gaan. Bij deze ontmoetingen zijn we met uitnoodigingen overladen geworden om gezellige avonden te gaan doorbrengen. De maand Januari schijnt stimuleerend te werken op de semi-mondaine activiteit. Met onze spreuk in den kop ‘pour vivre heureux...’, hebben we geprobeerd dit allemaal zoo diskreet en vriendelijk mogelijk af te wimpelen, maar onze vage antwoorden hebben ons nog niet gered.

De notaris, die een vriendelijke oude heer is, heeft nooit zijn sympathie te onzen opzichte onder stoelen of banken gestoken, en vast elke week komt hij op onze hoogte een uurtje doorbrengen. Ook wij zijn hem zeer toegedaan, omdat hij ons reeds dikwijls heeft geholpen en omdat er om dezen man een sfeer van mildheid hangt, die ook zijn huiskring eigen is. Soms denk ik weleens dat die mildheid een vorm van weemoed is, al kan ik dien indruk niet bepalen, omdat ik niet zou weten uit welken dooden droom dit verzakend verlangen zou zijn geboren. Hij schijnt me nochtans zeer gelukkig te zijn met zijn voornaam-lieve mevrouw, zijn dochters, die mooie en handige jonge dames zijn, en zijn zoon, die elkeen een flinken jongen noemt. Maar wie kan ook

[pagina 58]
[p. 58]

zulke geheimen van de kleine stad doorgronden?

Verleden Donderdag zijn we dan te zijnen huize het

illustratie

Driekoningenbrood gaan breken. We zaten daar mee aan met een klein select gezelschap, dat vroolijk was in den goeden toon, zonder burgerlijk stijf te doen. Zelfs de anders niet erg op het salonleven gestelde Mercator was er op dreef, en toen het lot hem de boon in zijn stuk koek bracht, was hij er heelemaal bovenop. Nooit was er een koning zoo edel van gebaar, zoo smijdig in het uitdeelen van complimenten en zoo galant en vriendelijk tegenover zijn onderhoorigen. Het toppunt van zijn glorie was het oogenblik dat hij zijn koningin moest kiezen: de moeilijke keus onder de aanwezige jonge dames, die allen even gracieus waren, bracht hem geen oogenblik van zijn stuk en met een zwierig gebaar verhief hij een der charmante dochters van onzen gastheer op den troon. En zij vormden een mooi paar...

Eer we dien dag zijn naar huis gegaan, hebben we een lijstje meegekregen van verjaar-, feest- en andere plechtige dagen die we zouden moeten gaan meevieren. Dat schijnt wel een straatje zonder einde te zijn, en ik weet niet in hoever we daar zullen willen en kunnen op ingaan. Pour vivre heureux...

Denk nu maar niet, meisje, dat ik bij dit alles minder aan je denk. Och nee. Te midden van mijn drukste bezigheden kan je ineens klaar voor mij staan, zoodat het debiet van mijn spreken stopt en ik een oogenblik

[pagina 59]
[p. 59]

verward in de verte kijk. Het is nochtans niet goed, geloof ik, te veel over het mysterie der liefde te mediteeren. Want ze kan een onrust brengen die niet te temperen is en moeilijke dagen inleidt. En dan begrijp je niet waarom je uren niet altijd zoo zuiver zijn als die waarin je rijk gevoel de ruischende bron is van je levensblijheid en jonge, mannelijke sterkte. Pour vivre heureux...?


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken