Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Lente van het hart. Brieven van Tijl aan Neleke (1946)

Informatie terzijde

Titelpagina van Lente van het hart. Brieven van Tijl aan Neleke
Afbeelding van Lente van het hart. Brieven van Tijl aan NelekeToon afbeelding van titelpagina van Lente van het hart. Brieven van Tijl aan Neleke

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.92 MB)

Scans (10.91 MB)

ebook (4.32 MB)

XML (0.22 MB)

tekstbestand






Illustrator

Arm.-Modest Van den Haute



Genre

proza

Subgenre

briefroman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Lente van het hart. Brieven van Tijl aan Neleke

(1946)–Joos Florquin–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 127]
[p. 127]

Kinderkolonie



illustratie

Er zijn honderd redenen om niet liefdadig te zijn en er zijn er gewis duizend om deze deugd zoo volmaakt mogelijk te beoefenen. Mevrouw Moeial, die alles beter weet dan wie ook, zal je b.v. weten te vertellen dat je nooit aan een schooiertje iets moet geven, want ze heeft eens gezien dat een bedeljochie, aan wien ze trouwens niets gegeven had, appetijtelijk aan een ijsroompje likte, een lekkernij die natuurlijk alleen rijkemanskindertjes mogen kunnen betalen. Aan Winterhulp mag je zeker niets geven, want die menschen zijn niet te betrouwen, en ook de heeren van St. Vincentius zijn er gedurig op uit om menschen te helpen die het niet noodig hebben. Mevrouw Moeial, die de eerste de beste niet is, - haar man is een op rust gesteld ambtenaar en dank zij haar

[pagina 128]
[p. 128]

gedrilde tong, zwaait zij de plak in haar straat en moet, om dit werk van aangelegenheid volgens alle regels der kunst te kunnen uitoefenen, den ganschen dag haar jachtrevier in 't oog houden, - heeft hààr arme menschen en ze proclameert aan iedereen wien ze de kans krijgt het te vertellen, dat ze die discreet helpt.

Mercator en ik zijn soms onverdraaglijke jongelui, vooral als we in contact komen met menschen als het mevrouwtje waarover ik je schrijf. We zijn zoo brutaal geweest een klein, natuurlijk ook zeer discreet, onderzoek in te stellen naar de discreet geholpen private armen van het woordovervloedige dametje en we kwamen tot de ontdekking, dat de werkvrouw die bij haar aan huis komt, een doorbrave vrouw is, die met haar vier kinderen en een zieken man beslist wat hulp gebruiken kan en tot op heden nog de eerste discrete hulp van haar werkgeefster moet ontvangen. We hebben er dan niets beters op gevonden, - we zijn mannen met een beetje fantasie en zooals ik je zei, soms onverdraaglijk, - dan op een rustigen avond een flink pak, met allerlei dingen die we hadden kunnen vrijbuiten, aan het adres van Mevrouw Moeial te bezorgen, met de vriendelijke bede dit aan haar werkvrouw discreet te willen bezorgen die, naar men ons verzekerd had, het broodnoodig kon gebruiken. Zoo spichtig het dametje keek en zoo nieuwsgierig ze was om meer over de zaak te weten, toch was ze nog zoo doortrapt om de situatie uit te buiten. 's Anderen daags vertelde ze aan haar daghulp, - en daarbij urbi et orbi, - dat ze dit pak door haar persoonlijke bemoeiingen had weten te bemachtigen en ze

[pagina 129]
[p. 129]

beklemtoonde zelfvoldaan hoe erg ze met de miserie van andere menschen begaan was.

Zelfs zoo een tegenvaller kan ons niet ontmoedigen, Neleke, en vooraleer op tocht te gaan, hadden Mercator en ik besloten zoo voor ons beiden een week der goedheid in te richten. Er kwamen hier, als elders in den lande, een kolonie stadskinderen zich voor een maand te goed doen aan de gezonde lucht en aan het uitgebreid rantsoen dat Winterhulp bezorgde, en wij hebben onze familie-vaderlijke aspiraties en onzen goeden wil een week lang te hunnen dienste gesteld.

Al zou je kunnen denken dat twee vrijgezellen daar een poover figuur hebben moeten slaan, dan moet ik je toch in alle bescheidenheid verzekeren, dat we dat nog zoo kwaad niet hebben klaargespeeld. Zelfs voor mij, die hem toch goed ken, was Mercator in dit opzicht een veropenbaring, zoo suksesvol wist hij met die kleinen om te springen. Alleen hij slaagde er in om bij het geneeskundig onderzoek een paar jongetjes die huilden, gerust te stellen en ze aan zijn hand als lammetjes bij den jovialen witten man te brengen. Toen ik hem zoo een paar dagen had bezig gezien, heb ik hem met het ernstigste gezicht van de wereld vertrouwelijk meegedeeld dat, als hij 't mij vroeg, hij gerust kon trouwen. De bekwaamheidsproeven leken me zelfs schitterend. De vriendelijkheid die ik daarop ten antwoord kreeg, wordt beter niet in de annalen vermeld.

Natuurlijk was die kinderverzorging geen loutere ontspanning. Het heeft zelfs heel wat in om zoo een honderdtal kereltjes de elementaire principes van orde en

[pagina 130]
[p. 130]

tucht in te prenten, en enkelen onder hen begrepen in den beginne niet altijd dat ze, eens dat de taptoe had geluid en ze op de slaapzaal waren, ook maar best deden te slapen. Maar wanneer we die fletse gezichtjes bekeken en die afgemagerde lijfjes zagen, was het licht om over elken last heen te stappen. Je kan zoowat raden wat armoe er in de steden verborgen zit, wanneer je die versleten en soms uit twee soorten stof geflikte broekjes ziet, of vooral als je de schoenen eens nader onderzoekt. Daar is het werkelijk treurig mee gesteld, Neleke. Ik heb nooit zooveel fantasie en vindingrijkheid toegepast gezien in het schoeien der voeten. Soms moesten we willens nillens lachen om het resultaat, en dit neutraliseerde gelukkig de wrangheid die we soms voelden om deze miseries en de machteloosheid dat daar zoo moeilijk te helpen valt.

Op dezen dag dat ik je schrijf, is onze taak in de vacantiekolonie volbracht en we zijn nu aan den vooravond van ons vertrek. Alles is netjes afgesloten en in het huis zit de stemming der verlatenheid reeds vast. Jackie brengt ons nog een afscheidsbezoek: die is ook bij de gelukkigen, want hij werd op een hoeve geplaatst en morgen komt een sociale assistente hem afhalen om hem ter bestemming te voeren. Hij geraakt nu al niet uitgepraat over wat hij allemaal op de boerderij zal doen, zoodat we haast den tijd niet krijgen om hem te zeggen wat hij er niet mag doen, en ons afvragen wat dat wordt, als hij over een maand zal vertellen wat hij er gedaan heeft. Maar in ons jochie kunnen we gerust zijn.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken