Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Duizend jaar bouwen in Nederland (1947-1948)

Informatie terzijde

Titelpagina van Duizend jaar bouwen in Nederland
Afbeelding van Duizend jaar bouwen in NederlandToon afbeelding van titelpagina van Duizend jaar bouwen in Nederland

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (38.50 MB)

XML (1.94 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/architectuur


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Duizend jaar bouwen in Nederland

(1947-1948)–S.J. Fockema Andreae, R.C. Hekker, E.H. ter Kuile–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 15]
[p. 15]

Hoofdstuk II Havens en fortressen

Het monarchale bewind, niet wetende dat zijn einde nabij zou zijn, is bedacht geweest op versterking van havenplaatsen: oude en nieuwe. Het begon al met het Saksische bewind in Friesland, waar het zich met blokhuizen (citadellen) aan de havens van Harlingen en Staveren (naast dat te Leeuwarden) zocht te bevestigen. De Hertog van Alva wilde in deze richting verder gaan; een citadel te Vlissingen zou met het fort Rammekens de mond van de Westerschelde en de Middelburgse rede beheersen; en evenzeer dacht hij eraan, een versterkte havenplaats te bouwen aan de Eemsmond te Delfzijl, pin-op-de-neus voor de Geuzenherberg Emden. Marsburg zou de stad heten, die, groot-aangelegd, ook handelsbetekenis zou moeten krijgen; ‘maar door de bede der Groningers bleef't achter, het zou Groningen vernederd hebben’, zegt de tijdgenoot; - klein beeld van de bezwaren, die elk planmatig ingrijpen pleegt te ontmoeten. De vrijheidsoorlog riep in sterker mate de behoefte aan fortressen en versterkte havenplaatsen op: onder de druk der tijden met uiterst benepen middelen geschapen, zonder enig streven naar ‘hogere’ architektuur. De platenboeken der voorname Italiaanse meesters waren aan deze nederige werkelijkheid verspild!

Het noordoosten des lands biedt verscheidene voorbeelden; en wel doordat de steden hier zo zeldzaam waren: de militaire beheersing van het land en zijn toegangen vereiste meerdere steunpunten.

Sommige van deze forten, die ons uit de geschiedenis tegemoet treden, zijn thans bijna onvindbaar. Maar Zoutkamp aan de Reitdiepsmonding (Groningens zeeweg), om hiermee te beginnen, is gebleven. Een ordeloze huizengroep binnen een onregelmatige omwalling; typerend voor de geïmproviseerde versterking van ‘Klein-Friesland’ tegen het sinds Rennenberg weer Koningsgetrouwe Groningen. Andere fortjes dier tijden, zoals die van Aduarderzijl of aan de Opslag (bij Kommerzijl) hebben niets zichtbaars nagelaten.

De versterking van Delfzijl uit deze eerste tijd was iets dergelijks: omwalling van de éne straat die het plaatsje rijk was; maar later - toen het Spaanse gevaar aan de Oostfriese kant weer dreigender werd - heeft men de fortresse vergroot, tot een regelmatiger uitwendige vorm gebracht en de binnenruimte met een paar rechte straten gevuld; - heel wat bescheidener toch dan dat gedroomde Marsburg, hetwelk met de mond van het Damsterdiep ook Farmsum

[pagina 16]
[p. 16]

aan de zuidzijde daarvan had moeten omvatten. Zo'n grote fortificatie ware niet bruikbaar geweest voor de kleine bezetting die het vrije Friesland hier tegen Caspar de Robles, Rennenberg of Verdugo moest handhaven; en een echte havenstad strookte nog veel minder met de inzichten der stad Groningen, nadat deze door de reductie van 1594 haar leidende plaats in het gewest had herkregen.



illustratie
1. Delfzijl in de 18e eeuw (naar kaartje in Hofsnider's kroniek)


In de vroegere periode, toen de tegenstelling tussen de Koningsgetrouwe stad Groningen en de Uniegezinde Ommelanden zich begon af te tekenen, hadden de Ommelanden zich te Winsum een nieuw centrum zoeken te scheppen. Had dit tijd van leven gehad, het dorp had tor stad kunnen uitgroeien. Maar Groningen benutte de eerste gelegenheid om deze concurrent te verwoesten.

Van de grensfortjes heeft Nieuweschans als plaats enige betekenis gekregen; plaats van de eenvoudigste struktuur, met haar korte, brede hoofdstraat, het onopvallende kerkgebouw en het klokketorentje op een straathoek. In het algemeen kenmerken zich de fortressen door lage bebouwing, door afwezigheid van hoge gebouwen, van torens en zelfs van spitsen. Oudeschans was nietiger dan Nieuweschans; het is in zijn huidige gedaante nauwelijks nog als fortresse te onderkennen.

[pagina 17]
[p. 17]

In Bourtange heeft de militaire ingenieur nu eens wèl het prentenboek gevolgd en ook kunnen volgen, want het fort werd gesticht op maagdelijk terrein - op een zandrugje, ‘tange’, in het veenmoeras, ter afsluiting van de enige weg die hier gangbaar was -, zonder beperking van dijken, wateren of van vruchtbaar land zoals ze elders waren gegeven; en ook de middelen, die ons opbloeiende staatje voor deze versterking tegen de naar de Eems opdringende Spanjaarden beschikbaar kon stellen, waren niet al te benepen. De hoofdwal met zijn bolwerken was geconstrueerd als een regelmatige twaalfhoek; twaalfhoekig is ook het centrale plein, met twaalf als stralen uitschietende straatjes, waartussen de hoofdstraat, die de beide poorten verbindt, nauwelijks gemarkeerd is. De uitwerking ontbeert iedere monumentaliteit; de hoofdgebouwen, kerk en commandement, zijn botweg ergens neergezet. Het plaatsje, buiten de nieuwere ontwikkeling van Westerwolde gebleven, vertoont nog zijn curieus aspekt.

Eer men Bourtange had, was de versterking van Westerwolde elders gezocht; door een nood-omwalling der kom van Winschoten (welke de centrumvorming dezer plaats wel bevorderd zal hebben), - en in het bijzonder te Wedde, het oude centrum van Westerwolde bij de samenkomst der riviertjes. Hier werd de bescheiden Borg tijdelijk met een wal omgeven - zonder bescherming der nederzetting -; hier ook had men een omwalde stad zoeken te stichten, toen in de opgang der 19e eeuw aan een versterking van het oostelijke frontier werd gedacht. Maar dit plan is niet boven het papier uitgekomen.

De zuidoostelijke hoofdtoegang onzer noordelijke gewesten was vanouds gegeven te Coevorden, doelwit reeds van een Friese Koningsweg uit Staveren en uitgangspunt van de Hondsrugweg naar Groningen; hier immers kan men met vermijding der hoge venen de Bentheimse zandgrond bereiken. Coevorden was al in de twaalfde eeuw een burcht, iets later ook een stad, zij het dan een bescheiden stad. Deze oude nederzetting, door de oorlogshandelingen geheel te gronde gegaan, is rond 1600 vervangen door een geheel nieuwe stad, geleund tegen de citadel die de oude burcht verving. Ook hier een produkt van de tekentafel: de omtrek is een regelmatige zevenhoek, waarvan de citadel twee segmenten beslaat; de markt is in het midden en hierop komen de radiaal-straten uit, waarvan de beide doorgaande straten, naar de poorten strekkende, wèl wat meer betekenis hebben - maar Coevorden moest uiteraard, als verkeersplaats en als nederzetting, aan hogere eisen voldoen dan Bourtange. Dwarsstraatjes verlevendigen het beeld. Maar ook hier treft de afwezigheid van elke monumentaliteit in de opbouw. De lage, onaanzienlijke kerk is niet aan de markt geplaatst, doch in een zijstraat; begrijpelijk wel, want de kerk mocht de citadel niet bestrijken (volgens de regel die reeds bij kasteel-steden der middeleeuwen zoals die in Wales werd gevolgd en waarnaar ook ten onzent de kerken van kasteel-stadjes zoals Vollenhove of 's-Heerenberg toren-loos werden gehouden). Maar om tot Coevorden terug te keren, het effekt zijner oude formatie

[pagina 18]
[p. 18]

is niet goed te beoordelen nu de citadel is verdwenen, de fortifikaties zijn gesloopt en een tangentiale ontwikkeling - in aansluiting op water-, land- en spoorwegen - het centrale karakter van de kern heeft aangetast.

Overijssel kent drie ‘fortressen’. Kuinre vak hiervan dadelijk af; het is het oude open stadje met een fortje aan de waterkant. Zwartsluis is een klein fort aan de westkant van het Meppelerdiep, met het ‘buitenkwartier’ aan dezelfde

illustratie
2. Coevorden in de 18e eeuw (naar kaartje in Hofsnider's kroniek)


kant en ‘Nieuwesluis’ aan de oostzijde van het diep; het lijkt een beetje op de oudere damsteden of op Zaandam, maar het is niet tot een volle ontwikkeling gekomen of tot een meer stedelijke aaneensluiting. Wèl is zulks het geval met Blokzijl. Het ook hier in oorsprong zeer kleine fort (uit de tijd van Verdugo's beleg van Steenwijk), vlak naast de schutsluis naar het Steenwijkerdiep, is kort daarna verruimd, zodat de havenkom binnen de versterking kwam te liggen. Een heet typisch plaatsje is hier ontstaan, Noordhollands of Fries van voorkomen (staatkundig hoorde het ook een tijdlang tot Friesland); ruim is het water, doch de verdere aanleg zeer eng en zonder enige visie, wat mede door de overwegend Doperse gezindheid der oude inwoners verklaard kan worden. De kerk, ook hier binnen het oude fort, moet door deze plaatsing elk uitwendig
[pagina 19]
[p. 19]

effekt ontberen; in rustiger tijden heeft men haar verrijkt met een aardig torentje, zoals het bij een havenplaats past.

In Gelderland stichtte men op de splitsing van Rijn en Waal het fort Schenkenschans, ter vervanging van het middeleeuwse Tolhuis. Eerst een klein Spaans, later een groter Staats fort, was het in de 17e eeuw een soort stadje met een 700-tal huizen langs enkele rechte straten gegroepeerd en een sierlijke kerk. Weinige plaatsen hebben zo'n sterk funktieverlies ondergaan als dit. Thans midden in het land (in Duitsland) gelegen, is het slechts een onaanzienlijk dorp, dat van de oude gedaante vrijwel niets heeft behouden.

In de westelijke Generaliteitslanden eindelijk had men vooreerst de beide forten Lillo en Liefkenshoek aan de Schelde, allebei van enige betekenis ook als plaats, maar thans, in België gelegen, tot onbeduidendheid teruggebracht. Willemstad had reeds als dorp - als het aanzienlijkste type polderdorp, met havenkaai. Voorstraat en vierkante kerkring - zijn gedaante gekregen voordat het gefortificeerd werd; de alleraardigste plattegrond mag dus niet als stadsplan beschouwd worden. Hetzelfde geldt van Klundert, waar aan weerskanten van de gracht een aardige dubbelformatie werd geschapen: de langsstraten doorsneden door een dwarsstraat in de lijn van de brug, en daaraan het kerkplein (kerkhof) ten oosten, het marktplein met raadhuis en Prinsenhuis ten westen. Een doordachte vormgeving, gelegenheid biedend tot stijlvolle opbouw; helaas ook deze door de ontmanteling, door vernieling en herstel, door nevenontwikkeling niet in zijn voordeel veranderd. Is hier en elders de Staats-Prinselijke vestingbouwer Adriaan Anthonisz werkzaam geweest? of mogen we aan de geniale Simon Stevin denken?

Sas van Gent, als plaats daterend van circa 1540 (toen de Sassevaart ontstond), is na oorlogsverwoesting in de 17e eeuw door de Hollanders nieuw aangelegd en versterkt. Een heel klein plaatsje, welks havenkom het beheersende element is, door het kerkplein en de markt met het commandement op bescheiden wijze verrijkt. Een kortstondig streven van de Franse tijd, hier een secundair regionaal centrum te stichten, heeft niet tot iets blijvends geleid.

Ook Terneuzen was een oud haventje (de voorhaven van Axel); bij de herstichting en versterking vielen er oude resten te ontzien en te benutten, zodat een zonderlinge, zandloperachtige vorm ontstond, in de huidige plaats (door nieuwe kanaal-, haven- en vestingwerken der 19e eeuw en door recente ontwikkeling grondig vervormd) slechts met moeite te herkennen.

Sommige plaatsjes zoals Biervliet, IJzendijke, Philippine en Oostburg, te voren reeds bestaande, zagen zich na oorlogs- en inundatie-verwoesting hersticht, met gebruikmaking van oude resten, doch niet zonder verkleining en verminking. Dit laatste treft het sterkst in het oude Aardenburg, dat, van zijn oude betekenis als handelsstad en regionaal centrum weggedrongen, ruim de helft van het vroegere stadsoppervlak (met een der hoofdkerken) moest opgeven, zodat, zelfs

[pagina 20]
[p. 20]

een punt van het rechthoekige marktplein door de nieuwe wal werd afgesneden. Dit toont wel, hoezeer architektonische en urbanistische overwegingen bij nederige utiliteitseisen dienden achter te staan.

Nadat we even Maassluis hebben genoemd - dat reeds een vlek was toen men er in de tijden van Leidens beleg een fort aan de haven stichtte en later op dat fort de nieuwe kerk -, moeten we ten laatste wijzen op de beide jongste haven-fortressen van ons land: Hellevoetsluis en Den Helder. Hellevoetsluis, in de dagen van Jan de Witt en Prins Willem III groot geworden, is een omwalde haven met ruim dok, een zuiver marine-etablissement, waarin het burgerbestanddeel slechts een nederige en ondergeschikte plaats inneemt. Den Helder, te voren slechts een buurt, heeft betekenis gekregen door de aanleg van de marinehaven Nieuwediep tegen het eind der 18e eeuw; aan een burgerlijke nederzetting daarbij was in de aanvang nauwelijks gedacht (de afgunst der Westfriese steden, die de marine node zagen verdwijnen, zou stad-vorming hier niet hebben toegelaten) en eerst het Groot Noordhollands Kanaal der 1820-er jaren zou Den Helder in maatschappelijk opzicht tot een havenstad maken. Het ruime kader der Napoleontische fortifikaties is door de bebouwing op verre na niet gevuld, ook thans nog niet; het nieuw-aangelegde Den Helder met zijn forse lijnen is van urbanisme en architektuur gespeend gebleven, maar het behield de kansen, de achterstand in een voorsprong te doen verkeren. De jongste haven-fortresse, Den Helder, is de vitaalste. De landvestingen hadden alle betekenis als vesting verloren na de hervorming van het verdedigingstelsel als gevolg van de Frans-Duitse oorlog van 1870-71; de plaatsjes zijn òf vrijwel vervallen, òfwel tot onherkenbaar wordens toe gewijzigd.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken