Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Varianten bij Achterberg. Deel 1. De varianten (1973)

Informatie terzijde

Titelpagina van Varianten bij Achterberg. Deel 1. De varianten
Afbeelding van Varianten bij Achterberg. Deel 1. De variantenToon afbeelding van titelpagina van Varianten bij Achterberg. Deel 1. De varianten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.25 MB)

Scans (2.35 MB)

XML (0.60 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

proefschrift


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Varianten bij Achterberg. Deel 1. De varianten

(1973)–R.L.K. Fokkema–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 392]
[p. 392]

Bijlage C

Het lied om doodswil Opwaartsche Wegen VIII (1930-31), p. 326
Gij die mij voert... Opwaartsche Wegen IX (1931-32), p. 296
Nu ik... Opwaartsche Wegen XI (1933-34), p. 342
Laat mij Opwaartsche Wegen XV (1937-38), p. 193
Ambtman Criterium I (1940), p. 702
Drieluikje voor Jany Maatstaf VI (1958-59), p. 242

[pagina 393]
[p. 393]

Het lied om doodswil

 
Zoo zingt een mond die eenmaal riep
 
het heldere verhaal nabij
 
dat in de horizonnen sliep
 
was het een eeuw of slechts een wijl
 
 
 
dat ik met u de dagen liep
 
aan uwe glinsterende zij
 
alsof de dood mij nimmer riep -
 
zoo zingt een mond het laatste lied
 
en ik verblijf nog aan uw zij: -
 
 
 
‘Dat van de dood de overkant
 
en van het lied de binnenkant
 
over mij kome en de brand
 
der wereld uitbreke door mijn bloed;
 
dat voor het laatst het leven neme
 
bezit van handen, hart en voet,
 
en wij afscheid naar het einde heen en
 
wij afreis nemen - en voorgoed.’
[pagina 394]
[p. 394]

Gij die mij voert...

 
Gij die ik heb gekozen buiten deze
 
tijden, waarin ik lig verscholen,
 
enkel maar op u aangewezen,
 
houdt u voor mij verholen zonder vreezen.
 
Ik heb van u niet meer vernomen
 
dan teekenen, misschien vergeefs gelezen,
 
maar in mijn wezen vastgesnoerd
 
voordat ik dit kon overwegen;
 
een blinde richting voert
 
mij in geheim langs aarzellooze wegen.
[pagina 395]
[p. 395]

Nu ik...

 
Nu ik mijn weg alleen weer ga
 
zonder gena en zonder hinder
 
der anderen, een paria,
 
kan ik het alles weer beminnen
 
als in die eerste stadia
 
mijns levens, kind onder de kinderen
[pagina 396]
[p. 396]

Laat mij...

 
Laat mij u tot een lied herleiden,
 
dat er in zal geborgen zijn,
 
uw nameloos verblijden,
 
opdat het zal voorhanden zijn
 
als ik niet meer kan onderscheiden
 
wie ik tusschen de menschen ben.
[pagina 397]
[p. 397]

Ambtman

 
Zij hebben zich God- en versvergeten
 
over papieren heengebogen,
 
waarin de leugen lag te drogen
 
van wat men van hem dacht te weten.
 
 
 
Zij hebben zich opnieuw vermeten
 
vonnis te wijzen als te voren,
 
zonder de eeuwigheid te hooren;
 
zonder de nachten aan te boren,
 
in deze muren uitgezeten;
 
zonder de echo aan te hooren,
 
in deze steenen vastgebeten;
 
zonder te knielen bij de sporen,
 
in deze vloeren uitgesleten;
 
zonder zich aan den dood te storen,
 
die van de nap zit mee te eten.
 
 
 
Zij kennen Vondel aan z'n plein
 
en Sophocles uit den foyer;
 
zij moeten eenmaal hun venijn
 
spuwen op een risée.
 
 
 
Dies zal hij nog gevaarlijk zijn,
 
zoolang register en dossier
 
beslissen over lijf en ziel.
[pagina 398]
[p. 398]

Drieluikje voor Jany

 
1
 
 
 
Leeuw van oud licht onder de fabeldieren,
 
zit hij zijn goud verjaringsfeest te vieren.
 
Wat zouden uur en feit. Ver aan de kim
 
houdt een gevleugelde hem in de kieren.
 
 
 
2
 
 
 
Ik liep met een collega achter hem.
 
Hij taalde niet naar ons. 't Elysium
 
lag voor hem uit. Over de lage duinen
 
zagen en wenkten de gebroeders hem.
 
 
 
3
 
 
 
God, die in één van zijn gedichten zei:
 
...nu blijven / zij beiden weer bij mij,
 
zal eenmaal zeggen: daar is Roland Holst.
 
Vindt hij het hier niet op z'n allervolst?

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken