Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Van den grouwelijcken laster der dronckenheyt die in dese tijden gheweldelijck regneert (1621)

Informatie terzijde

Titelpagina van Van den grouwelijcken laster der dronckenheyt die in dese tijden gheweldelijck regneert
Afbeelding van Van den grouwelijcken laster der dronckenheyt die in dese tijden gheweldelijck regneertToon afbeelding van titelpagina van Van den grouwelijcken laster der dronckenheyt die in dese tijden gheweldelijck regneert

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.41 MB)

ebook (2.92 MB)

XML (0.13 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

traktaat


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Van den grouwelijcken laster der dronckenheyt die in dese tijden gheweldelijck regneert

(1621)–Sebastiaan Franck–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Wat overvloedicheyt, suypen ende toedrincken, voor iammer, onraet, schade der zielen ende des lijfs, oock armoet ende schadelijcken nooden met hem brenght. Grondelijcke onderrichtinghe, ende raedt wt goddelijcker schrift


Vorige Volgende

Hoe alle eerbaerheyt, eer ende goede faem, te gronde gaet, door vreten ende suypen, ende tucht ende schaemt ter neder werdt ghelecht.

Dat derde Capittel.

TEn derden, hebben die blinde, vernufte ende Heydensche Philosophen besloten: dat het niet betaemt een vroom eerlick Man, met wijn beladen te zijn, ende met overvloedicheyt behangen, ende hebben alsulcken eerloos gheacht, ende onbequaem om eenigen officien der wijsheyt te bedienen: Want dit is de oorsake: Wie vol is, heeft geen vernuft, gheen raet, gheen achterdencken, gheen voorsichticheyt, gheen oordeel, gheen heymelicheyt. Hebben de Kinderen der duysternisse een droncken bolt voor onredelijck, eerloos schelm, ende tot aller eeren onduchtich geacht ende gehouden, waer sullen wy kinderen des lichts dan luyden vinden, om dat

[pagina 22]
[p. 22]

Regiment te besitten? Nademael wy syn (leyder) gheen Zenones, Socrates, noch Cicerones. Ia of Godt wilde dat wy goede Heydens waren, ende hielden dat voor boos, dat sy gevloden hebben, want by ons ghewoonheyt is, dat by haer wt aengheboren eerbaerheyt, een schande is gheweest: Dat wy haer het water niet mogen bieden, om haer handen te wasschen. Alsulcken argen vervloeckten dinck is een vals Christen, dat hy gheen Heyden noch natuerlijck mensche ghelijcket mach worden, noch voor het vernuft niet werelt-vroom is. Alsoo gheeft ons Godt in eenen verkeerden sin, om dat wy die waerheyt met onse ongherechticheydt wtkeeren, dat wy doen ende voor eeren houden, dat die Heydenen voor eenen grouwel ende eerloos Laster gheacht hebben. Wy lachen, daer wy bloedige tranen souden weenen, namelick, om onse broeders verderven, sond' ende schande. Nadenmael ons Sinte Paulus Ephe. v. om die overvloedicheydt verbannet, van God afsnijdet, ende dat Hemelrijck ontseyt, ende haer dat eeuwich verderven toeseydt. Wanneer wy in dusdanigen jamer souden toe loopen, om onsen Broeder wt den noot te helpen, soo lachen ende spotten wy daer met, ghelijck den onsinnighen, jae helpen ende raden daer toe. Wat maken wy? Wy zijn soo gants sinneloos ende verruct, dat wy niet weten dat dat sonde is, dat die vernuft straft. Met sulcken blintheyt straffet ons Godt om onse ondanckbaerheyt ende valsche roem des Christelicken Naems, oock dat hy sonde met sonde straffet, dat wy oock vernufteloos syn, ende weyniger licht hebben dan Heydenen, welcke wy langhe oock niet sullen na doen, ende moeten van haer leeren, ende met onse licht, schrift, geloove, ende wetenschap niet so verre komen als dese, die de natuere leert. Alsulcken verkeerden dinck is een gheloofloose Christen, dat hy oock het vernuft met den geloove verliest. Ist niet een jammer ende blintheyt, dat vreten ende suypen, ende hoereren by ons gheen schande en is, 'twelck die Heydenen met gebodt ende sweert hebben ghestraffet? Het schijnt wel, wie blint in den dach is, dat die blinder is, dan die inden Nacht wandelt, dien schijnt doch ergens een Voncxken lichts aen, dat hem door die duysternisse laet sien. Maer dese

[pagina 23]
[p. 23]

valsche Christen zijn stock blint, tasten midden inden dach, als den blinden inder nacht, hebben niet so veele lichts als die vernuftighe Mensche. Disputeren eerst wat sonde is, ende moeten tot die Boecken der Heydenen loopen, ende haer raets vragen: Want die Heydenen hebben bekent, dat alle eerbaerheyt door dat swijnich leven ondergaet. Daerom hebben oock die Romeynen (gelijck Valerius schrijft) niet toe gelaten, dat haer wijven wijn droncken, op dat sy niet schaemloos in alle oneerbaerheydt souden vallen: want die wijn heeft gheen schaemte, watmen derf dencken alsmen droncken is, dat derf men oock wel doen, ende die naeste graet na den Baccho is die onschamelheyt. Ende wat vrouwe die verleckert is op den wijn, die sluyt alle deuchden buyten, ende doet alle boosheyt die deure open: Want waer Ceres ende Bacchus zijn, daer is oock Venus mede te kermis. Hoe vele hoeren maecket die wijn? Hoe veel Ebrekerie, recht dat hoveren, brassen ende bancketteren aen? Daer en blijft niet achter, watmen weet, dat derfmen seggen, ende doen, sonder alle schaemte. Dan doet mennige vrouwe haer voor den Mannen soo ydelick toe, ende thoont haer seer opentlijck, die nuchteren zijnde, haer ooghen eerlijck voor haer soude nederslaen, root van schaemte worden, ende niet om een somme gelts, een anderen Man recht aensien Daerom spreeckt Salomon niet vergheefs, Prover. xxiij. Dan sullen dijn ooghen nae andere wijven sien, ende dijn herte verkeerde dingen spreken, etc. O dat wy doch eenmael vrome Heydenen worden. Dese laster der dronckenheyt hebben die Heydensche Poeten ghestraft, ende Carmina daer af ghemaeckt. Ovidius spreeckt: Die nacht, die wijn, ende die liefde, die raden niet eerlicx. Somma, wat schaemte, eer, ende redelicheyt by den dronckenbolden is, siet die ghene wel, die nuchteren onder haer geselschap coemt, schampere woorden, sotte clappinghe, onnutte reden, schandelicke boetzen, zijn haer benedictie ende gracias. D'eene ontdeckt syn eygen schande, vresende het sal verswegen worden, des morgens gaf hy wel groot gelt, dat hy't niet hadde gheseyt. D'ander sidt ende liecht, datmen daer balcken moghe aenhangen, hy pucht van groote rijckdommen, ende nie-

[pagina 24]
[p. 24]

mant weet waer zijn goet is, ja heeft niet met allen. Die derde is noch boven hem, hy heeft een schoon Huys, dat is onder leech, ende boven niet in. Dese is een Nar, ende wil geleert zijn, d'ander maeckt een Sop, dat die honden op lecken. Cortelick, niet eerlicx, noch redelicx, niet manlicx sietmen by haer, dat oock die honden haer aenblaffen, ende die Vliegen bespotten.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken