Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Van den grouwelijcken laster der dronckenheyt die in dese tijden gheweldelijck regneert (1621)

Informatie terzijde

Titelpagina van Van den grouwelijcken laster der dronckenheyt die in dese tijden gheweldelijck regneert
Afbeelding van Van den grouwelijcken laster der dronckenheyt die in dese tijden gheweldelijck regneertToon afbeelding van titelpagina van Van den grouwelijcken laster der dronckenheyt die in dese tijden gheweldelijck regneert

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.41 MB)

ebook (2.92 MB)

XML (0.13 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

traktaat


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Van den grouwelijcken laster der dronckenheyt die in dese tijden gheweldelijck regneert

(1621)–Sebastiaan Franck–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Wat overvloedicheyt, suypen ende toedrincken, voor iammer, onraet, schade der zielen ende des lijfs, oock armoet ende schadelijcken nooden met hem brenght. Grondelijcke onderrichtinghe, ende raedt wt goddelijcker schrift


Vorige Volgende
[pagina 39]
[p. 39]

Hoe wt Dronckenheyt koemt overgheventheydt, ende een Leven zonder vreese.

Dat thiende Capittel.

TEn thienden, Dronckenheydt maeckt Spotters ende doren. Waer onverstant ende blintheyt is daer achtmen Godt niet, ende waermen Godt niet achtet, daer is men zonder alle vreese, ter tijdt dat wy gantsch om komen, lijck de schalcke knecht. Matth. int xxiiij. Cap. Die daer dranck met den Dronckenen, ende niet achte op zijns Heeren toekoemst, ende syn loon met den boosen kreech. Dat doet oock dat wy ons niet haesten op den wech om Oly te verkrijgen, op dat wy den Heere, als hy klopt, moghen de deure haestich open doen ende inlaten. Dan wy zijn achteloos sonder vreese, zorghen niet zoo langhe wy den Heere versuymen, ende de deure gesloten wort. Alhoewel ons de Heere waerschouwet, dat wy sullen opsien, dat onse Herte niet beswaert wordt met eten ende drincken, ende zorghe der neeringhe Luc. 21. dat ons dien dach niet onversiens overvalle: maer wy achten daer niet op. Maer ghelijck Esa. 5. spreeckt: Kitsen wy een ander tot dranckenschap, sitten by den Wijn tot inden nacht, sien dat werck des Heeren niet aen, laten de Voghelen zorghen, achten niet op dat Schepsel zijnder Handen: maer hebben Herpen, Fedelen ende Luyten in haer gheselschap, daer toe Trommen Pijpen ende Wijn, etc. Daer neemt de dronckenschap 'tHerte wech, ende zijn ghelijck den ghenen die slapen midden op een Moras. Men ziet wel, hoe de leuye buycken Gods werc achten, verslapen ende verdrincken die altjt. Also spreeckt Ozeas. Gelijck een geyle spelende Koe, is Israel afgheweken. Daerom seydt Salomon int 7. Capit. Het is beter treuren dan lacchen: want door treuren wort dat Herte ghebetert, dat Herte der Wijsen is int Claeghuys, ende 'tHerte der zotten int Huys der vreuchden. Maer het Vernuft spreeckt neen daer toe, ende goets moets wesende, schempet daer met, zeg-

[pagina 40]
[p. 40]

gende: Hoede dy lieve Nar, ende neemt gheen Wijf. Den Adam is aengeboren, dat hy veel hout van lachen ende vrolijck zijn, sedt al syn Herte ende sin daer op, laet hem van niemant daer van trecken, ghelijck Ioan. Brentz schrijft, op de spreuck Salomon: Terwijl nu Adam niet na Godt vraghet, latet hem Godt syn Godlicken goede wil niet te goede komen, maer schickt hem veel onghelucx toe, ende plaghet hem, laet hem gheen rust hebben wt louter ghenaden, op dat hy een ander vreuchde soecke, welcke soeticheyt niet met galle ghemenghet is: ende menghet hem dat gheluck met ongheluck, op dattet hem van Godt niet afwende, want slaghen verdrijven dat quaet. Pro. 20. Slaghen ende plagen gheven verstant, Esa. 28. Want ghelijck een onghehoorsaem, eygenwillich, hertneckich Kint niet wert ghetemt door zijns Vaders smeecken ende toegheven, maer door de roede ende slaghen: alsoo moet Godt den verkeerden Adam behouwen, ende goede seeden leeren door 'tCruys. V. Vest lese dat Boeck der Coningen ende Rechters, daer zult ghy vinden, hoe dat Israel doe hy int lant ghebrocht waer ende met vreden sat, ende de Heere hem victorie gaf, ander Goden navolchde: maer doe haer Godt met ongheluck versochte ende strafte, doe bekeerden sy haer tot den Heere. Ghelijck Oze. spreeckt int 6. Cap. Wanneer haer angst ende noot overkoemt, soo zullen sy my des morghens vroech soecken, ende segghen: Wel op, laet ons wederom tot den Heeren, hy heeft ons gheslaghen, hy sal ons weder heelen ende verbinden. Godt kan ons niet tot hem brengen, dan door 'tCruyce. Narren moetmen alsoo manieren ende goede zeden leeren: maer wie heeft de schult, anders dan wy: want Godts eyghen natuerlijck werck is vrientlick zijn, goet doen, heelen ende helpen: Maer wy zijn soo gantsch door Adam verdorven, dat Godt syn natuerlijck werck niet mach aen ons ghebruycken, of hy moet eerst een vremt werck aen ons doen, het welck is straffen ende slaen, ghelijck Esa. int 28. Cap. spreect: Ende leere ons te voren gheluck draghen ende ghebruycken, hy neemt een vreemt werc aen, op dat hy tot syn werck kome. 1. Sam. 2. De Heere doodet, ende maket levendich, voeret in-

[pagina 41]
[p. 41]

der Hellen ende weder wt, hy maket arm ende daer na rijck. Abac. 2. Wanneer droefheyt by is, so gedenckt hy der bermherticheyt, een helper inder noot, als David spreeckt Psal. 9. ende Iere. 29. Ick weet wat ick ghedencke, namelijck ghedachten des vredes, ende niet des droeffenis, dat is, wanneer ick straffe, soo meen ickt goet, door dat straffen wil ick heelen. Dat bekennen de Heyligen eygentlick den ghenadigen Gods wille te zijn int Cruys. Daerom vervreuchden sy haer in droeffenis. Rom. 5. Daerom is haer herte int Claeghuys: ter contrarien, de sot met sin ende moet int huys der vreuchden, werpt dat Cruys van hem, ende wil niet gheplaget zijn, maer stelt hem dach en nacht nae goeden leven, ende 'tmach hem doch nemmermeer recht gebeuren. De Heere maect hem met den wijn vol dwalinghe, dat hy om hem tast ghelijck de blinden inder nacht. Esa. 29. Weest droncken, maer niet van Wijn: swijndelt, maer niet van stercken dranck: want de Heere heeft u met eenen slaperighen geest toe ghedeckt, etc. Leest tot het eynde des Capit. Dat is ymmer een boose plaghe, dat ons de wijn soo vreeseloos ende sonder sorghe maect. Ende waer Gods vreese niet is (die een begin is van alle Wijsheyt) daer is gheen verstant noch wijsheyt, ende allen quaden staet de deure open, daer van verlosse ons Godt, Amen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken