Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Een afgezant uit niemandsland (1968)

Informatie terzijde

Titelpagina van Een afgezant uit niemandsland
Afbeelding van Een afgezant uit niemandslandToon afbeelding van titelpagina van Een afgezant uit niemandsland

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.13 MB)

Scans (11.34 MB)

ebook (3.19 MB)

XML (0.34 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Een afgezant uit niemandsland

(1968)–Rudolf Geel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

27

De lucht was schoon. Nu leek de wereld uitgestorven. Had Begoresj hier soms met het lam gestoeid? Hij ging voorop, takken opzij duwend, terwijl vlak naast het struikgewas een weg liep.

Er was soms een stukje heide tussen de struiken, ook waren er brandgangen op de plaatsen waar het gebied van bomen en struiken te omvangrijk werd.

Paul schramde zijn gezicht aan een tak die Asquit liet springen. Begoresj struikelde in een molshoop. Als ze nu in vrijheid wilden blijven konden ze niet wachten. Begoresj hinkte een tijdje.

Steeds keek iemand naar de lucht. Ze waren nu voldoende ver weg van de uitspanning. Asquit hijgde. Je zou verwachten dat eskaders vliegtuigen overkwamen. Er gebeurde niets. De lucht moest verkleuren; onweerskoppen - zoals op de heuvel -, ook die niet. Er stond een zachte wind die door de struiken speelde. De vogels keerden terug.

Maar toch was dit eiland in rep en roer. De onrust verplaatste zich schoksgewijze.

Een dag om te picknicken. Je vrouw met de mand waarover een rood geblokte doek.

- We komen uit bij een riviertje, zei Begoresj, een sjekje

[pagina 168]
[p. 168]

rollend. Dan is het een kwartier lopen tot de heuvelrug. Daar kun je je gemakkelijk schuil houden. Als we langs de heuvelrug lopen komen we binnen een halfuur bij het rusthuis.

- Ik wil naar de haven, zei Asquit.

- Wij gaan naar het rusthuis, zei Begoresj beslist.

- Laten we de kant opgaan van het vliegtuig, stelde Paul voor.

Zij gingen naar het rusthuis. Het was mogelijk dat Begoresj een plan had, hij was partizaan geweest.

- Ik vertrouw die streek niet, legde Begoresj uit toen zij langs het riviertje liepen, een liefelijk stroompje waar bladeren in dreven en zichtbaar vissen zwommen.

- Wat wil je in een rusthuis?

- Rusten, zei Begoresj.

Het riviertje had verscheidene bochten. Nu kwamen er weer vliegtuigen in de lucht, maar zo hoog dat zij rustig konden doorlopen. Eén keer kwam de helikopter terug en bleef een ogenblik vlak boven hen staan. Zij lagen op de grond, tussen hoge varens; de aarde rook naar humus, mieren kropen over hun gezicht; zij durfden niet omhoog te kijken zolang zij de motor nog hoorden; een kikker sprong bijna op Asquits hoofd; hij maakte een wilde beweging en zelfs daarbij was hij nog voorzichtig.

Er kwamen wolkjes aan de hemel. Paul voelde zich onbehaaglijk. Als je je hand opstak was het of die ijskoud werd. Na enige tijd lopen begon hij te gloeien; hij trok zijn das naar beneden, opende de bovenste knopen van zijn overhemd. Het water werd wazig voor zijn ogen. Zijn benen gingen pijn doen, het bloed was lood geworden. Misschien begon een onbekende luchtstroom zijn lichaam te ontregelen.

Hij zette de gedachte van zich af. Raadsels kwamen zijn gedachten binnen als slaap. Dit eiland werd een vraagteken te midden van een wereld waar voor vraagtekens geen plaats was.

En hoe meer je dit bedacht, des te langer keek je naar de

[pagina 169]
[p. 169]

lucht, waar geen vliegtuigen waren, maar wel wolkjes. Het had het aanzien van een geruststelling. Hij voelde zich niet gerustgesteld.

Ze bereikten het rotsplateau. Aan de voet ervan lagen grote stenen. Verder was het land vlak, in de verte kon je de huizen aan de haven zien.

Bij het dal dat naar de whiskystokerij leidde, wachtten ze. Asquit ging voorop. Hij floot toen hij de weg veilig achtte. Begoresj keek ondanks het veiligsein voortdurend om zich heen. Geen vijand, een wegvluchtend konijn.

- Ha! riep Asquit. Mijn geweer!

- Houdt hij van jagen?

- Senkar zorgde voor een jachtvergunning, antwoordde Begoresj.

- Hoor eens! riep Asquit.

De helikopter weer. Maar nu ver weg.

Vlakbij hen waren opeens hekken en boven de hekken staken torens.

- Stil! riep Asquit.

Behalve het lawaai van Asquit dat even in het gehoor bleef hangen, was het stil. Waarschijnlijk stond de helikopter nu ergens op de grond, met zijn witte, loerende bemanning.

Asquit rende naar het hek. Het stond een beetje open. - Opschieten! riep hij.

Zij sprintten naar hem toe. Begoresj hijgde zwaar.

- Geen soldaten, zei Asquit teleurgesteld.

- Ze hebben opgebeld, zei Begoresj. Natuurlijk weten ze dat we komen.

Aan weerszijden van de smalle oprijlaan binnen het hek waren keurig onderhouden perken, verlucht met rozestruiken en doorsneden met smalle paadjes waarop hier en daar een bank.

- Woont hier niet een vriend van je? vroeg Asquit.

- Hij zal opkijken, mompelde Begoresj.

Asquit rolde zijn mouwen op.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken