Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De ambitie (1980)

Informatie terzijde

Titelpagina van De ambitie
Afbeelding van De ambitieToon afbeelding van titelpagina van De ambitie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.59 MB)

Scans (16.19 MB)

ebook (3.15 MB)

XML (0.67 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De ambitie

(1980)–Rudolf Geel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 65]
[p. 65]

[XI]

‘Dus jullie hebben mijn boksbeugel niet nodig?’ vroeg Henk.

‘Jij weet niet eens hoe zo'n ding eruitziet,’ zei Ronnie met openlijke minachting in haar stem. Ze gaf Henk een zoen.

‘Als jullie maar begrijpen dat ik mij enorm modern voel,’ zei Henk.

‘Je bent enorm prima hoor,’ zei Nila.

 

Ze keek naar de bedrijvig rondhollende obers en voelde zich sjiek. Anders dan gisteren, toen ze op de kinderen moest letten.

‘Die zal ook wel denken: die twee zijn een avondje uit,’ zei Ronnie.

Ze had zich zo nonchalant mogelijk gekleed in witte broek en een verschoten hemd. Niets wees erop dat ze naar een dancing ging. Ze had zich alleen zorgvuldig opgemaakt, alle sporen van naderende aftakeling weggewerkt. Geen kraaiepootje te zien. Had ze die trouwens? Nila bezat ze zelf.

Allebei hadden ze een vest meegenomen. Het kon niet anders of dit was een signaal van hun generatie. De ober stelde zich naast hun tafeltje op en glimlachte.

‘Ah signora's!’ riep hij vervolgens met een verheugde klank in zijn stem.

Wat voor wellustig beeld zette zich in hem vast? Hij glimlachte nog eens en boog licht zijn hoofd.

‘Nos,’ zei Ronnie met iets te veel nadruk,‘Comamos, hoe heet dat spul nou ook alweer.’ Zij aarzelde.‘Zarzuela!’

‘Ah Zarzuela, muy bien.’

‘Laat dat eerst maar eens zien,’ zei Ronnie.

Zij voltooide de bestelling.

‘Heb jij wel eens Zarzuela gegeten?’ vroeg ze aan Nila.

‘Ik geloof het niet.’

‘Maar je vindt het leuk om dingen te bestellen die je niet kent?’

‘Nou ja, als je zegt dat het allemaal soorten vis zijn.’

Ronnie glimlachte naar haar.

‘We laten ons eens fijn verwennen. Wie mis jij op dit ogenblik het meeste, je man of je kinderen?’

Nila lachte en trok haar tasje naar zich toe om sigaretten te pakken.

‘M'n kinderen niet zo erg.’

‘Ha, maar je man natuurlijk!’

[pagina 66]
[p. 66]

Nila dacht na.

‘Ik voel me erg ontspannen,’ zei ze. ‘En dan mis ik niemand.’

‘Ontspannen zijn betekent dat je jezelf mist.’

‘Dat je jezelf niet in de weg zit.’

Ronnie haalde haar schouders op.

‘Ik zet mezelf soms even opzij,’ antwoordde ze.

Zij pakte Nila's sigaretten en haalde er een uit het pakje.

‘Ik doe hier niet anders dan vreten,’ zei Ronnie.‘Thuis zak ik door de weegschaal heen.’

 

Zij liepen langzaam door het plaatsje. De avondwind waaide door de haaks op elkaar staande straten en over de kleine, intieme ramblas, die bij zee uitkwam. Aan de kust, voorbij de flats, was het fris. Daaraan werkte de wijn mee en de atmosfeer in het restaurant, waar bij het vorderen van de avond een steeds vettere baklucht was gaan hangen.

‘Ik voel m'n voeten wel hoor,’ zei Ronnie.

Nila had van vermoeidheid geen last bij het lopen.

‘Wil je me een arm geven?’ vroeg ze.

Ronnie giechelde.

‘We lijken ook steeds meer op twee burgertrutten.’

‘Maar dat zijn we toch ook!’

Ronnie bleef staan om haar schoen te controleren op de aanwezigheid van een steentje.

‘Wat kan het mij schelen,’ zei ze.‘Henk scheldt me ervoor uit als hij kwaad is. Hij scheldt niet zo gauw. Alleen als ik iets over zijn werk zeg. Dan zou hij een mes kunnen trekken.’

Zij wachtte een moment.

‘Bij wijze van spreken,’ zei'ze wat langzamer.‘Ik vind schelden trouwens soms een ontzettende opluchting.’

‘En jij kankert dus heel wat af op zijn werk?’

Ronnie schudde haar hoofd.

‘Wat zou ik erover moeten zeggen?’

‘Iets dat hij onprettig vindt.’

‘Ik denk niet dat het zomaar lukt,’ zei Ronnie bedachtzaam.‘Ik denk dat ie toch bij het meeste door heeft dat ik het maar om te pesten zeg. En dan leg je het toch af.’

Nila stak haar hand uit en hield Ronnie tegen aan haar vest.

‘Misschien moet je hem alleen maar prijzen,’ zei ze. ‘Tot hij niet

[pagina 67]
[p. 67]

meer weet hoe hij het met je heeft.’

Ze begonnen sneller te lopen, gedreven door de frisse wind die in hun gezicht blies. Op vijfhonderd meter van hen lag de ommuurde dancing, waar zij in gedachten zat als kind - een meisje van bijna twintig, dat zelfs in de windstilte het romantisch geritsel van bladeren wist waar te nemen. Frits had zijn arm om haar heen. Zij huiverde. Hij kon haar niet loslaten, zij hield hem vast, in gedachten omklemde zij hem.

Zij keek opzij naar Ronnie. Opeens was zij blij dat ze hier niet alleen was.

‘Als het niet gaat zoals ze hadden uitgerekend, dan gedragen ze zich opeens anders tegenover je,’ zei Nila.

Daarna wist ze niet hoe ze verder moest gaan.

‘Weet je wat we afspreken,’ zei ze opeens.‘We praten verder alleen nog maar over dingen die we leuk vinden.’

Ronnie lachte.

‘Ik wil juist niet over Henk praten.’

‘Vind je dat het leukste?’

‘Ik weet niets leukers,’ antwoordde Ronnie.

‘We praten over dingen die buiten ons huwelijk om gaan,’ zei Nila.‘En ook niet over kinderen.’

‘Het lijkt wel of ik daar steeds over praat,’ zei Ronnie beledigd.

 

Nila betaalde de entree. Er waren nog maar weinig mensen. De grammofoon brulde de hits die op de wind naar haar toe waren gedreven, toen haar verlangen werd gewekt de dingen te doen die bij haar jeugd hoorden en die nu moesten uitlopen op een teleurstelling.

Ze voelde zich nog niet teleurgesteld. Ze moest er een beetje om lachen dat ze als een kantoormeisje op vrijdagavond te vroeg was gearriveerd in het verlangen naar romantiek.

Zou zij een hogere orde van romantiek verlangen dan haar werd geboden door de damesbladen die zij las? Zij had zich altijd geschaamd voor haar behoefte dit soort lectuur naast haar boeken te lezen. Pas het laatste jaar aanvaardde zij dit van haar zelf Ze vond het niet belachelijk. Misschien was het belachelijk dat zij officieel tegen zichzelf verklaarde dat het niet belachelijk was.

En nu wat dat verlangen betreft: op die vraag zou ze bevestigend willen antwoorden. Maar de praktijk leerde het tegendeel. Ge-

[pagina 68]
[p. 68]

streeld worden was al voldoende. Zich prettig voelen in gezelschap. De ergste soort man leek haar trouwens iemand die zich ervan bewust was dat hij de rol speelde van minnaar.

Zij liet de dingen liever over zich komen.

Maar de dingen waarnaar zij verlangde vermeden haar.

Zij kozen een tafeltje onder een afdak, opzij van de dansvloer. Voor en achter hen stonden manshoge agaven in potten.

Niet meer dan één paar danste langzaam, in elkaar verstrengeld, op de quasi-melancholieke uithalen van een Franse zanger.

‘Zou jij dat gedurfd hebben?’ vroeg Ronnie, met een knikje in de richting van de dansers.

Zij probeerde te schatten welk antwoord Ronnie zou verwachten. Ontkennend, om de verlegenheid uit het verleden te accentueren, of een bevestiging: ik durfde alles en nu niets meer. Sinds ik volwassen ben vind ik alles gek.

‘Ik weet het niet,’ zei ze zacht.

Ronnie wenkte de ober.

‘Ik durfde die dingen wel. Maar Henk niet.’

Zwijgend zaten zij tegenover elkaar. Het overvloedig gekruide eten had hen dorstig gemaakt en ze bestelden bier.

De jongen achter de bar ontdopte de flesjes. De ober schonk behoedzaam voor hen in.

‘Zou je met mij durven dansen?’ vroeg Ronnie opeens.

Nila verstarde. Zij voelde haar lichaam een ogenblik verstijven en daarna slap worden. Ook dat duurde maar even. Misschien zelfs was het inbeelding.

Tegelijk besefte ze dat ze het best durfde. Dat ze zich niet moest verstoppen op een open veld. Dat Ronnie haar vijand niet was en waarschijnlijk zonder bijbedoeling de vraag had gesteld. Ze had trouwens alweer aardig wat gedronken. Blosjes op haar wangen. Harder sprekend dan normaal.

Ronnie keek naar de dansvloer, haar hand aan het glas.

‘Zou je dat willen?’ vroeg Nila. ‘Dansen.’

Ronnie schudde haar hoofd.

‘Ik durf wel met je te dansen,’ zei Nila met een felheid die zij niet bedoeld had.‘En om je de waarheid te zeggen: ik heb al zo vaak gedanst met vrouwen. Bij gebrek aan mannen of omdat ze het me vroegen. En ik vond er geen pest aan. Ik vind het allemaal zo opgelegd.’

[pagina 69]
[p. 69]

Nu knikte Ronnie. Zij draaide haar gezicht naar Nila. Daarna stak zij haar hand uit en legde die op Nila's glas.

‘Het bier is niet koud,’ zei ze.

‘Dat kan me niet schelen.’

‘Je bent agressief.’

‘Ik voel me hier bekeken.’

‘Ik let niet op de mensen om me heen,’ zei Ronnie.

Nila dronk haar glas leeg. Het net niet lauwe vocht veroorzaakte kramp in haar darmen. Ze voelde zich warm worden en op hetzelfde moment stond ze op, mompelde een excuus en rende naar de wc.

 

Ervoor zorgend dat de onderkant van haar dijen de wc-bril niet raakte, voelde Nila langzaam de kramp uit haar buik wegtrekken. In de hiermee gepaard gaande opluchting besloot ze zo snel mogelijk naar huis te gaan. Maar wat was dat voor mal verlangen? Had ze zich niet voorgenomen de veilige beslotenheid van het samenzijn met de kinderen voor één avond te laten schieten? Waar bleef haar behoefte aan avontuur, de bekoring van de onzekerheid, de bijna onhoorbare fluistering van stemmen die haar beloften deden met een fantastische zinnelijke bekoring, die haar duizelig maakte?

Waar praatte ze over? Waarom ging ze niet met Ronnie als een waanzinnige over de dansvloer stampen? Over burgertrutten gesproken: hier hing ze met haar broek op haar enkels boven de plee. Als ze erop ging zitten had ze meteen een cocktail van syfilis en gonorroe. En wat dan nog!

Opstandige Nila. De gedachte alleen al. De treurige ontmoediging van het feit dat zij die opstandigheid moest toegeven. Hetgeen betekende: zolang ik leef leg ik mij uiteindelijk bij de verschijnselen neer. Niets gebeurt er meer dat mij in verwarring brengt. Ik tel niet mee. Ik laat mij onderspitten door mijn man, mijn kinderen, die de hele dag hun dwingende eisen op mij afvuren. Of ben ik het zelf, vind ik een enkel ogenblik van boosheid wel gemakkelijk en meer dan genoeg?

De kramp was nu geheel verdwenen. Haar darmen gaven haar door dat ze gerust kon zijn.

Ze maakte haar kleren in orde en trok door.

 

Van verre zag Nila dat Ronnie in gesprek was met een man. Deze

[pagina 70]
[p. 70]

zat met zijn rug naar haar toe. Zij voelde jaloezie opkomen. Je kon niet even weggaan (‘weggaan’ dacht ze. Zelfs in stilte durf ik niet schijten te denken, of een ander woord dat mannen gebruikea De dunne stront spatte bijna in mijn billen terug en ik praat tegen mezelf over weggaan) - ze was haar gedachte kwijt.

Was zij dat? Ze dacht aan het mes dat Ronnie toedichtte aan haar man, zonder dat de sul er ooit zelf aan had gedacht. Wat zouden mannen een roofridders zijn als ze handelden volgens de geheime voorstellingen van hun vrouw. Nog erger: als ze hun eigen dagdromen konden gaan leven. Brandschattend en verkrachtend stroopten ze de wereld af Maar de ontwikkeling van de maatschappij had ervoor gezorgd dat ze zich moesten inhouden. Misschien was het meest merkwaardige aan dit feit dat mannen zelf de meeste invloed op die ontwikkeling hadden uitgeoefend. Tenzij zij ook in deze de vrouwelijke krachten onderschatte.

Weggaan; de vraag stellen of je durft te dansen.

Waarom moest je de leegloop van je darmen in een keurig daglicht stellen? Ze ergerde zich aan Ronnie omdat zij zo eerlijk was de deur tussen haar heimelijke gedachten en haar openbare bestaan op een kier te zetten. Niet meer dan op een kier. En daarin betoonde zij zich dan uiteindelijk toch weer een vrouw uit het boekje: een raadselachtig wezen, dat haar geheime gedachten verbergt, terwille van een spel met haarzelf als inzet.

Je kut, zal je bedoelen, dacht Nila geërgerd.

‘Dit is José,’ stelde Ronnie haar gezelschap voor.‘José spreekt goed Spaans. Dat komt omdat hij er geboren is. Verder zijn we nog niet.’ Zij knipoogde.

‘José ziet er naar uit alsof hij op fukkie fukkie uit is,’ zei Nila.

Ze probeerde te grijnzen.

‘Ah si, si!’ riep José.‘lek heisse kartoffel.’

Zijn mondhoeken begaven zich op weg naar zijn oren.

‘Nog een gastarbeider ook,’ zei Nila.

Ze ging zitten en legde haar handen op tafel.

‘Hij zegt dat hij me mooi vindt,’ zei Ronnie.

‘Als je met hem meegaat wil ik wel even op de uitkijk staan.’

Ronnie keek verschrikt op.

‘Ik heb helemaal geen plannen!’

‘Kom nou,’ zei Nila. ‘Wat kan het je schelen. Misschien is het voor Henk wel eens goed als hij ziet dat er nog anderen zijn.’

[pagina 71]
[p. 71]

‘Fukkie fukkie, heisse kartoffel,’ stelde José nog eens nadrukkelijk vast.

Nila maakte een wegwuivend gebaar met haar hand José lachte geluidloos.

‘Donder op!’ riep Nila. ‘Ga je stomme soort vervelen idioot!’

José leek alleen maar vrolijker te worden. Nila boog zich naar voren.

‘No fukkie fukkie,’ zei ze streng.‘Puta, syfilis.’ De glimlach verdween van José's gezicht.

Nila legde haar wijsvinger tegen haar mond.

‘Hasta la vista.’

José stond op en boog.

‘Signora's,’ zei hij.‘Adios.’

In zijn gekwetste trots wandelde hij verder.

Maar reeds na drie tafeltjes aarzelde hij en keek rond naar nieuwe, minder gevaarlijke contacten.

‘Dat zou ik nooit gekund hebben,’ zei Ronnie met bewondering in haar stem.

‘Wat had je dan gewild?’

‘Weggaan, geloof ik.’

Dit kwam er aarzelend uit. Nila zag het tafereeltje voor zich. Ronnie in het donker, nagezeten door een Spanjaard. Zij stak haar hand uit en legde die tegen Ronnie's gloeiende wang.

‘Wat zal Henk zich rotlachen.’

‘We vertellen het hem niet.’

‘Ben je mal.’

Ze waren plotseling twee meiden die een geheim deelden. Het begon opeens vol te lopen. Veel meer mensen verschenen op de dansvloer. Ook meisjes dansten tussen de gemengde paren.

‘Kom op,’ zei Nila. ‘Wat kan het ons schelen.’

 

Zij besloten langs de zee te lopen, nadat ze de dancing hadden verlaten. Buiten pakte Nila Ronnie's hand. Zo liepen ze naast elkaar, als verliefde kinderen. Maar zo eenvoudig lag het niet. Ze hadden gedanst, en terwijl zij tussen de paren doorschuifelden had Ronnie haar gezicht dichtbij het hare gebracht en gezegd dat zij niet bang moest zijn. Maar dat was Nila op dat moment in het geheel niet. Zij voelde zich ontspannen en rustiger dan op enig ander moment, die dag. Daarna had Ronnie niets meer gezegd. Ze waren na het

[pagina 72]
[p. 72]

dansen zwijgend gaan zitten en hadden elkaar aangekeken. Nila dacht erover welke processen er in haar plaatsvonden. Het mocht niet verontrustend zijn, maar zij begreep dat zij haar geruststelling alleen speelde, daarbij geholpen door de sfeer van de avond en de drank. Maar die had nu eens niet een alles overheersende invloed.

‘Ik vind je lief,’ zei Ronnie opeens. ‘Ik kan het beter niet hardop zeggen. Want ik zie dat je schrikt. Maar dat hoeft niet. Voor mij hoef je niet bang te zijn. Ik zou mij zo treurig voelen als dat gebeurde. Ik word rustig als jij bij me bent. Alsof ik je al jaren ken. Misschien is dat het juist: wij weten nog niets over elkaar. Maar bij jou heb ik niet het gevoel dat ik een soort wedstrijd speel.’

‘Ik vind jou ook lief,’ zei Nila, en onmiddellijk begreep zij dat dit geen antwoord was; dat Ronnie zich bloot gaf en recht had op iets anders.

Dooddoeners, mijn specialiteit, dacht Nila.

Op dat moment stond haar vader in haar geest voor haar op en zei:‘Zo gaat het in de wereld kind. De een sterft in zijn bed en de ander bungelt aan een touw. Als je mag kiezen dan neem je het bed, ongezien. Maar dat touw blijft voor een heleboel mensen zo verleidelijk. Weet je hoe dat komt? Het is gewoon toeval. Een kwestie van geluk hebben. Weet je wat dat is? Niet zo veel bijzonders. Een gebrek aan pech of iets dergelijks. Je oma had iets te veel van dat laatste.’

Zij voelde een begin van wanhoop. Zij stak haar hand uit en legde die op Ronnie's arm.

‘Neem me niet kwalijk,’ zei ze.‘Ik kan nooit rechtuit zeggen wat ik bedoel. Het klinkt altijd zo onoprecht. Ik weet helemaal niet of ik je lief vind. Dat is in mijn geval zo oppervlakkig. Bij jou niet,’ voegde zij er haastig aan toe. ‘Bij jou, wat zal ik zeggen, klonk het helemaal niet automatisch. Ik weet niet hoe ik het moet uitdrukken.’

‘Je weet dat ik het meende,’ zei Ronnie.‘Je hoeft er niet over te praten.’

Nila staarde naar de tafel.

‘Wat betekent het nog?’ zei ze.‘Als Frits dat tegen me zei wilde hij altijd met me naar bed. En toch meende hij alles wat hij zei. Op zijn eigen manier. Ik geloof alleen niet dat hij er ooit over nadacht.’

‘Waarom zou hij?’ zei Ronnie.

Het overkwam haar bijna nooit dat zij een voortdurende be-

[pagina 73]
[p. 73]

hoefte voelde de dingen die haar overkwamen te preciseren. Zich te onthouden van de clichés die het leven draaglijk leken te maken. Er bestond iets, binnen of buiten haar, dat haar verplichtte zich voortdurend rekenschap te geven van wat zij vertelde. Het voelde verrassend aan, niet als een last. Maar geenszins verschafte het haar een gevoel alsof zij zweefde. Zij stond stevig op de grond.

‘Je bent opgewonden,’ zei Ronnie.

Nila zweeg.

Ronnie sloeg een arm om haar heen en drukte haar tegen zich aan. Toen zij zich de intimiteit van deze aanraking bewust werd, was het prettige gevoel alweer over.

‘Nila,’ zei Ronnie.‘Lieve Nila.’

Zij bleven staan en keerden zich naar elkaar toe. Ronnie legde haar hand in Nila's hals en trok haar zacht tegen zich aan. Voor het eerst in haar leven was Nila zich bewust van de warmte van een vrouw. De warmte van haar gezicht, de trage streling van Ronnie's hand over haar rug.

‘We zijn allebei ontspannen,’ zei Ronnie.

 

Zij zaten op het strand, op dezelfde plaats waar ze overdag lagen, terwijl de kinderen speelden en de langs lopende mannen onverholen blikken op hen wierpen.

‘Ik heb maar één keer eerder een vrouw gekust,’ zei Ronnie zacht.‘Gek hè? Het was voor mij zo veilig. Ik wil dat je dat weet. Ik stel me niet aan. Ik zou me er nooit voor kunnen schamen. Wil je er wel met mij over praten?’

‘Laten we het proberen,’ zei Nila.‘Maar ik moet je één ding zeggen.’ Zij aaide Ronnie over haar wang.‘Ik ben niet opgewonden. Ik vind het heel fijn zo. Maar sommige dingen hoeven niet. Kun je dat begrijpen?’

Ronnie kneep in haar hand.

‘Mag ik je iets zeggen?’ vroeg ze.

‘Je mag me niets zeggen.’ Nila lachte.

‘Ik voel me raar,’ zei Ronnie.‘Ik heb het idee dat ik alles aan je zou moeten uitleggen wat er met me gebeurt. Dan begrijp ik het zelf ook een beetje. Ik voel me zo ontspannen. Nila,’ zei ze plotseling, sneller pratend.‘Ik wil tegen je aanliggen. Ik wil met je naar huis en stiekem bij je liggen. En ondertussen past Henk op de kinderen, hij zit zich te verbijten dat het zo laat wordt, of hij is al dron-

[pagina 74]
[p. 74]

ken, hij zal wel dronken zijn. En intussen liggen wij in jouw bed, zo stil als muisjes.’

‘Ik zie jou daar niet liggen als een muisje,’ zei Nila.

‘Alsjeblieft,’ zei Ronnie.‘Ik voel me zo rottig. Ik voel me nu echt beroerd. Ik heb de hele avond al het gevoel dat ik gek zal worden. Ik ben verliefd op je. Ik gooi alles eruit! Ik wil dat je me streelt en niet meer loslaat.’

Zij snikte, met lange uithalen. Nila sloeg haar armen om haar heen en wist niet wat ze met haar aan moest. Maar zij wist het wel. Zij wist het sinds gisteren. Het was een leugen dat zij zich onzeker voelde. Zij was sterk en zeker van zichzelf Misschien gebeurde dit niet in de eerste plaats door Ronnie, maar door haar.

‘Ik wil dat je ophoudt met huilen,’ zei ze op besliste toon tegen Ronnie.‘Wat mij betreft schreeuw je het strand bij elkaar. Als je maar niet zielig bent. De dingen die wij doen zijn niet zielig. Misschien zijn we daar nog te weinig aan gewend. We gaan naar mijn bungalow en sluipen naar boven. En dan kunnen we door het raam naar Henk kijken.’

‘Ik denk toch maar niet dat ik hem wil zien.’

Ronnie lachte weer.

‘Ik wil ook best tegen jou aanliggen,’ zei Nila onhandig.‘Als je maar gewoon bedenkt dat ik het leuk vind en gezellig. Het maakt me niet zo opgewonden.’

‘Ik wil alleen dat je het prettig hebt,’ zei Ronnie.

Nila legde een hand op haar rug en duwde haar in de richting van het pad dat achter het strand liep.

‘Als mijn moeder ons eens had gezien.’

 

Zij lag tegen Ronnie aan en vond het prettig. Zij kusten elkaar en streelden elkaars lichaam. Maar terwijl zij daar lagen en op een niet gehaaste manier met elkaar speelden, kon Nila zich niet aan de gedachte onttrekken dat zij naar zichzelf lag te kijken. Zij was een toeschouwer bij dit gebeuren, waaraan zij steeds minder kon deelnemen.

Dat maakte haar verdrietig.

Zij nam Ronnie's hoofd in haar armen toen deze masturbeerde. Zij voelde haar klaarkomen en wilde niets anders dan haar beschermen.

Door Ronnie te beschermen bracht zij zichzelf tot rust.

[pagina 75]
[p. 75]

Zij lagen in elkaars armen en praatten zacht over onbenullige dingen, die geladen werden met liefde.

Nooit had zij zich onzelfzuchtiger gevoeld.

Zij dacht aan Frits en voor het eerst deze vakantie bleef zij vrij van bitterheid of overspannen opwinding ten opzichte van hem. Hij zat op een stoel en werkte. Zij kwam de kamer binnen en ging achter hem staan.

Daarna sijpelde de realiteit door de kieren van de zusterlijke eenheid die zij met Ronnie vormde.

‘Ik moet de kinderen gaan ophalen,’ zei Nila.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken