Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De ambitie (1980)

Informatie terzijde

Titelpagina van De ambitie
Afbeelding van De ambitieToon afbeelding van titelpagina van De ambitie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.59 MB)

Scans (16.19 MB)

ebook (3.15 MB)

XML (0.67 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De ambitie

(1980)–Rudolf Geel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 76]
[p. 76]

[XII]

Henk zat met een krant dichtgevouwen op zijn schoot en had die avond geen plezier gehad. Hij presteerde het niet een glimlach op zijn gezicht te laten verschijnen of hen zelfs maar te groeten. Alleen het lichtje in de open keukenruimte brandde. Hij liet hen binnen in zijn schemer, om onmiddellijk in woede uit te barsten toen zijn vrouw alle lichten ontstak.

‘Jij zit hier ook gezellig.’

Gezellig was het woord dat hij nu niet kon horen. De kinderen hadden zich misdragen en sliepen vredig na die leuke avond. Hij had koffie voor zichzelf gezet en het filter was tot twee keer toe gescheurd.

Als hij zijn ogen sloot (dat ging trouwens bij tijd en wijle vanzelf, waarna hij met een toenemend gevoel van woede wakker schrok) zag hij zijn vrouw dansen in een feeëriek verlichte dancing. Zoals hij de dingen kon opblazen. Als je thuis moest blijven veranderde zelfs de toeristenindustrie in een paradijs. En daar was hij buitengesloten, als enige op het eiland.

‘God wat ben jij een egoïst Henk!’

Hij probeerde zich in te houden. Maar zijn duistere stemming stond er niet garant voor dat hij een woedeuitbarsting kon inhouden. Alleen hij zou aan het lawaai dat hij veroorzaakte een licht gevoel van voldoening overhouden, waarna hij nog zo laat op pad moest om zijn slachtoffers te troosten.

Helaas verlangde hij ernaar slachtoffers te maken.

Hij kon ook precies aangeven waar hij in de fout was gegaan: bij de eerste woorden van zijn vrouw na binnenkomst. Wat zat hij er zielig bij!

Hij was helemaal niet zielig. ‘Het is godverdomme drie uur,’ riep hij.‘Wat hebben jullie uitgespookt?’

‘Wij hebben samen langs de zee gewandeld,’ zei Ronnie, ‘En we waren benieuwd hoe jij zou reageren als we thuiskwamen. En omdat we wisten dat je ons nog niet eens gunt dat we samen winkelen, zijn we naar Nila's huis gegaan en hebben naast elkaar gezeten en ons afgevraagd of we het ooit rustiger hadden gehad.’

Henk ging verzitten. Hij keek hen beurtelings aan.

‘Dat meen je toch niet?’ vroeg hij met een begin van onzekerheid in zijn stem.‘Jullie hebben toch niet hiernaast,’ hij begon licht te trillen, ‘hiernaast gezeten om mij godverdomme te pesten!’

[pagina 77]
[p. 77]

Hij beet op zijn lippen, zonder zijn vrouw uit het oog te verliezen. Nila moest opeens aan de vriendin denken die in haar jeugd verslingerd raakte aan een psycholoog. ‘Hij hoeft je alleen maar even aan te kijken en dan heeft hij je al meteen helemaal door.’ Ze had de jongen toen één keer ontmoet. Hij had net zo gekeken als Henk nu. Diezelftle dag was hij gezakt voor een tentamen.

Henk was gaan staan. Hij moest erachter zien te komen wat ze van hem wilden. Ze waren de bungalow genaderd en voor de deur had Ronnie Nila's hand gepakt en hem een ogenblik tegen haar buik gedrukt.

‘Niets zeggen hoor,’ had ze gefluisterd.

Maar ze kon het niet laten haar overwinning te vieren bovenop Henks ongerustheid.

Waarom gedroeg zij zich zo?

In de liefde speelt de moraal geen rol, dacht Nila, en de gedachte kwam haar komisch voor, op dit moment van de nacht. Ronnie gezeten op een praalwagen voorzien van meisjes die in elkaars armen lagen en wijn dronken. Een golf van liefde die de toeschouwers langs de kant in verwarring bracht.

Henk zat binnenin de praalwagen als in een trapauto en duwde hen voort. Dat moest voor Ronnie een heerlijk gevoel zijn. Alle ruzies, geldgebrek, thuis zitten met zieke kinderen, de noodzaak met elkaar te leven in een steeds minder romantische omgeving - ze kon hem pijn doen zonder hem uitzicht te geven op wat zij verbeeldde.

Toen ging Ronnie opeens tegen Henk aanzitten en begon met hem te vrijen.

Nila keek naar hen en besefte dat ze jaloers was. Dat dit niet kon, tegenover haar. Het was of ze ontwaakte en de kwalijke droom niet kon kwijtraken, zoals een enkele keer met haar gebeurde.

Ze liep naar de keuken, trok de koelkast open en haalde er een blikje bier uit.

‘Hebben jullie ook zo'n dorst?’ riep Nila.

Henk probeerde te antwoorden, maar Ronnie lag giechelend over hem heen en zoende hem op zijn gezicht.

‘Je hebt een gast,’ bracht Henk met moeite uit.

‘Die heeft dat heus wel eens gezien,’ zei Ronnie.

Ze begon Henks overhemd los te maken.

Nila richtte haar aandacht op de bierblikjes op de aanrecht. Ach-

[pagina 78]
[p. 78]

ter haar rug hoorde zij geluiden die door haar heen sneden en haar verwarden. Ze durfde niet om te kijken, maar dat was kinderachtig. Daarvoor deed Ronnie dit niet. Ze trok de lipjes uit de ijskoude blikjes en keerde zich om. Henk zat met zijn handen in Ronnie's broek. Ronnie lag over hem heen en keek opzij, naar Nila.

Zij deed een stap voorwaarts en bleef toen staan. In iedere hand hield zij een blikje. Zij probeerde tot rust te komen en te glimlachen. Wat een komedie! Zij moest zich bezinnen, dit bier opdrinken alsof er niets aan de hand was en naar huis gaan. Mijn kinderen, dacht ze. De kinderen moeten hier weg. Ze schrok van het primitieve in deze gedachte. Ze kon niet voor zichzelf weglopen, met haar kinderen veilig onder de arm. Ze moest hier blijven en de situatie proberen meester te worden.

Een opmerking maken waarmee ze de leiding overnam.

Macht uitoefenen, al voelde zij zich ook misselijk.

Zij keek toe hoe Ronnie stil op Henks buik lag, terwijl deze haar broek begon uit te trekken.

Zij keek.

Meteen daarop was het alsof er naar haar werd gekeken. Ze probeerde al die ogen te omzeilen, en daarna drukte ze de bijbehorende gezichten terug in haar geheugen. Maar het lukte niet. Ze keken naar haar en fluisterden, terwijl ze wist dat ze het zich inbeeldde, dat er maar één of twee waren die haar riepen, van hoe ver, vanuit de dood, nog verder terug, vanuit het leven dat eraan vooraf ging, de bomen in de tuinen waar zij met haar speelden; hun wenkende handen: kom kindje, kom maar. En haar hersens gingen buiten haar wil om op zoek naar de oorzaak van haar angst, haar schaamte. Op zoek naar de omvang van haar schuld. Kom kindje, kom maar. Ik ken jou wel. Wees maar niet bang.

Maar zij was bang en ontkende de ogen die niet alleen naar haar keken maar haar toeschreeuwden hen te verlossen uit de troosteloze afzondering waarin zij verkeerden.

Zij keek en sloot haar ogen.

‘Wat een rotbroek!’ riep Henk.

Zij zag Ronnie's billen en de handen van Henk die ze streelden en van elkaar duwden.

Opeens sprong Ronnie op, trok haar broek omhoog en draaide zich naar Nila.

‘Wat heb ik een dorst zeg!’

[pagina 79]
[p. 79]

Nila gaf haar de blikjes.

‘Ik pak er eentje voor mezelf,’ zei ze moeizaam.

‘Ben je gek,’ riep Ronnie. ‘Dat doe ik toch zeker!’

Zij boog zich snel voorover en zoende Nila op haar neus.

‘Het was bijna nog heel leuk geworden,’ zei Henk op de achtergrond.

Nila stond nog op dezelfde plaats. De woorden drongen nauwelijks tot haar door. Zij zag zich wegrennen. Ze rende steeds verder. Een lichte hoofdpijn kwam in haar opzetten en ze wist dat die sterker zou worden tot ze het niet meer hield.

Toen ze door de werkelijke hoofdpijn tot zichzelf kwam, kon zij zich niet losmaken van een gedachte die pijn veroorzaakte in haar onderbuik: als je door was gegaan had ik mij ook aan je gegeven.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken