Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De ambitie (1980)

Informatie terzijde

Titelpagina van De ambitie
Afbeelding van De ambitieToon afbeelding van titelpagina van De ambitie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.59 MB)

Scans (16.19 MB)

ebook (3.15 MB)

XML (0.67 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De ambitie

(1980)–Rudolf Geel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 105]
[p. 105]

Deel III

[pagina 107]
[p. 107]

[XVII]

‘Hier, hier is het toch zeker net de middeleeuwen,’ zei oma in de tuin van het gesticht tegen haar jongste zoon.

Hij wist niet wat hij moest antwoorden.

‘Wat bedoel je?’

‘Snap je dat dan niet?’ vroeg oma agressief.

Theo schudde zijn hoofd. Alleen op het eerste gezicht had zij vandaag rustig geleken. Terwijl ze tegen hem tekeerging zat zij op een bankje in de tuin te breien.

‘Wat ben je aan het maken?’ vroeg hij om haar af te leiden.

‘Een pannelap.’

‘Toe maar.’

‘Stel je niet aan zeg! Je denkt toch zeker niet dat ik van plan ben met die stomme pannelappen aan de gang te blijven.’

Theo lachte onwillekeurig.

‘Je ziet er goed uit.’

‘O ja,’ gaf oma toe. ‘En vandaag ben ik ook nog in een goed humeur. De zuster zei dat het goed met me gaat. Wanneer neem je me mee?’

Er was geen sprake van dat zij er ooit nog uitkwam. Ver in de tachtig was zij en lichamelijk ongebroken.

‘Ik droom ervan,’ zei oma. ‘Je komt me gewoon halen en dan...’

‘En dan?’ informeerde haar zoon, nauwelijks nieuwsgierig.

‘Dan slaan we die rotmoffen het huis uit! Dat beloof je toch?’

‘Ik beloof het,’ zei Theo.

‘En die rotzak kun je thuislaten!’

‘Maar mamma. Huib is toch je oudste zoon.’

‘Hij lacht me uit,’ deelde zij mee. ‘En soms denk ik wel eens dat jij mij ook uitlacht. Achter m'n rug.’

Theo schudde zijn hoofd. Hij nam haar hand en hield die even vast.

‘Ik wil naar een film met Greta Garbo,’ zei oma. ‘Weet je nog dat ik gehuild heb om Ninotschka?’

Theo knikte.

En toen legde ze hem uit dat deze tuin haar aan de middeleeuwen deed denken. Haar geheugen was ook net een tijdmachine: schoksgewijs verplaatste het haar door het verleden. Overal waar zij kwam daagden haar vijanden op.

Stond zij juist op het punt zich in veiligheid te brengen, dan haperde de machine.

[pagina 108]
[p. 108]

‘Wat weet jij nou van de middeleeuwen?’ zei Theo lachend. Zij keek hem woedend aan.

‘Jij hield toch van film?’ zei Theo. ‘Er waren geen films in de middeleeuwen.’

Nu lachte oma, geluidloos.

‘Zal ik jou eens wat vertellen?’ zei ze. ‘In de middeleeuwen hadden ze geen film nodig. In de middeleeuwen gebeurden al die dingen waar ze nog steeds films over maken. Zo belangrijk is dat allemaal!’

Theo zweeg.

‘Deze tuin lag er ook in de middeleeuwen,’ zei oma. ‘Maar toen was er geen hek omheen.’ Zij aarzelde. ‘Er stond toen ook geen bankje,’ ging ze verder. ‘Je kon hier gewoon tegen een boom zitten. En als je hier dan zat, kwam er misschien wel een wolf op je aflopen.’

‘Leuk idee,’ zei Theo.

‘Het was zo stil,’ zei oma peinzend. ‘Daar heb ik de hele nacht aan liggen denken. Want ik kon niet slapen omdat dat wijf in de kamer naast me lag te gillen. Die is namelijk gek.’

‘Daar moet je het niet steeds over hebben.’

‘Dat mens is zo gek,’ zei oma, plotseling grinnikend. ‘Die gooide laatst de pispot leeg over haar eigen hoofd.’

‘Beter haar eigen hoofd dan een ander.’

‘En daar slaap ik naast,’ ging oma op zakelijke toon verder. ‘Ik heb al een klacht gedeponeerd bij de hoofdzuster. Maar die moest mij juist hebben.’

‘Waarom?’

‘Dat is niet belangrijk.’

‘Waarom?’ drong Theo aan.

‘Zul je me dan niet verraden?’

‘Dat weet je wel.’

‘Dan zal ik het jou vertellen,’ zei oma. ‘Maar je zegt het niet aan je vader.’

‘Ik zal het niet vertellen,’ zei Theo.

Hij stelde zich voor dat zijn vader hier aanwezig was in de gedaante van een geest en bitter in zichzelf lachte.

‘Zeg het maar.’

‘Ik heb het laken in repen gescheurd en aan elkaar geknoopt en ik wou net het raam uitstappen toen dat sekreet binnenkwam.’

[pagina 109]
[p. 109]

‘Mamma, je breekt nog eens je benen!’

‘Dat zei dat serpent ook.’

Zij was een poosje stil en ging intussen verder met het breien aan de pannelap.

‘Kun jij niks aan dat wijf doen?’ vroeg ze even later. ‘Je kunt een brief schrijven. We hebben je toch laten leren?’

‘Ik zal met de hoofdzuster praten,’ beloofde Theo.

‘Nou ja, ik kan toch nooit slapen. Er ligt er altijd wel een te gillen.’

‘Dan doe je watjes in je oren.’

‘Ik hoor liever zelf wat zich hier afspeelt,’ zei oma. ‘Misschien zal ik het nog eens opschrijven.’

Theo keek haar aan.

‘Je bent niet erg spraakzaam,’ zei oma.

Hij schudde zijn hoofd. Hij wist precies waarom hij nooit erg spraakzaam was in het gezelschap van zijn moeder. Hij glimlachte naar haar.

‘Jij zou net zo op mij af kunnen sluipen als zo'n wolf,’ zei oma. ‘Of interesseert je dat niet?’

‘Het interesseert me juist een heleboel,’ zei Theo.

Oma legde haar breiwerk naast zich neer. Zij keek haar zoon recht in de ogen. Ongemakkelijk schoof hij heen en weer op het wrakke stoeltje. Zo zag zij eruit als vroeger.

Hij klemde zijn tanden op elkaar.

‘Er was nooit iets dat lawaai maakte in de middeleeuwen,’ zei oma. ‘Als je het maar goed inpikte. Geen vliegtuigen en auto's. Die rotmoffen hadden het moeilijker gehad. Als ik in bed lig hoor ik soms het lawaai van de weg. En dan natuurlijk dat gillende stinkwijf’

‘Natuurlijk,’ zei Theo. ‘Natuurlijk.’

‘Waar ik ook liep,’ zei oma. ‘Overal was het stil. Een man kon je onverhoeds aanvallen en neersteken. 's Nachts hoorde je alleen de uilen. Dat maakt me soms zo bang, die stilte.’

Zij ging onverhoeds staan, waarbij het breiwerk van de bank schoof, en keek radeloos rond. Haar hoofdje ging heen en weer. Haar ogen draaiden naar paniek toe.

‘Die rotsloerie!’ riep oma. ‘En dat stinkwijf dat maar ligt te gillen. Alsof het al niet erg genoeg is. Die rotmoffen zitten tussen de bosjes en die weten precies hoe ze zich onzichtbaar moeten maken. De lamstralen!’

[pagina 110]
[p. 110]

‘Stil nou moeder, stil nou.’

‘Het is voorbij met de stilte,’ zei oma. ‘Ik ben het zat. Ik ga een brief schrijven.’

‘O moeder,’ zei Theo.

‘We blijven hier niet zitten,’ ging oma verder. ‘Want toevallig vertrouw ik dat hek niet.’

Zij verwijderde zich een paar stappen van de bank en keek in de richting die zij altijd liep. In gedachten begaf zij zich naar de uitgang. Daarachter was de weg. Maar als zij haar ogen sloot was die verdwenen. Dan leek het land onbewerkt, alleen doorsneden door karresporen. Zij opende haar ogen en het land was nog steeds leeg. De stilte werd alomvattend. Het bloed suisde door haar hoofd. In die stilte kwamen voorstellingen zich aandienen om haar te vermaken en te verschrikken.

Zij voelde zich een soort stroopvat dat maar voller werd. Het begon te spannen en barstte vervolgens open. En overal waar het kleverige spul kwam bleef het liggen, hechtte zich aan anderen, trok draden en verspreidde zich in steeds dikkere lagen over de grond.

Zoiets was het.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken