Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De ambitie (1980)

Informatie terzijde

Titelpagina van De ambitie
Afbeelding van De ambitieToon afbeelding van titelpagina van De ambitie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.59 MB)

Scans (16.19 MB)

ebook (3.15 MB)

XML (0.67 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De ambitie

(1980)–Rudolf Geel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 111]
[p. 111]

[XVIII]

Toen Nila de aantekeningen die zij over haar grootmoeder gemaakt had met elkaar vergeleek, vielen haar enkele dingen op. (Zij zat op een stoel in de tuin. Op de achtergrond het schreeuwen van buurtkinderen. Zij luisterde naar het verre spel en sloot haar ogen. Achter haar rug ruimde de gezinsverzorgster de afwasmachine in.)

Zij hoefde niet in haar aantekeningen te kijken om te weten wat er stond. Om haar heen waren ogen die haar bewegingen volgden in de hoop dat haar gedrag duidelijkheid zou verschaffen aangaande het ziektebeeld. De huisarts stond voorop, Frits daarachter. Wanneer zij zich opnieuw gedroeg als op het eiland, zouden ze haar in optocht naar de psychiater brengen, waartegen ze zich tot nu toe had weten te verzetten. ‘Ik ben alleen maar overspannen.’ ‘Hoe zou jij nu overspannen moeten worden?’ ‘Nou dat komt wel meer voor,’ zei de huisarts. ‘Met twee drukke kinderen.’ Zij zag Frits aan zijn moeder denken en besluiten dat het onzin was. Maar hij had een afkeer van psychiaters. Samen met de huisarts besloot hij tot uitstel.

Zij las ‘een middeleeuwse stilte’, in de woorden van haar grootmoeder, die nu ze op papier stonden haar eigen woorden waren, zoals de gebeurtenissen vroeger nu uitsluitend van belang waren als aanleidingen voor haar herinnering. De keuze die daar op papier stond. Opgeschreven met suizende oren. Op het moment dat de wereld zozeer uitdijde dat hij ieder ogenblik moest springen. Zoals het ook leek op Ibiza toen Frank haar ontglipte. Zij opende haar ogen en staarde door de glazen van haar zonnebril in het felle licht.

Was het niet een bemoedigend teken dat zij alweer zo ver hersteld was dat zij haar laatste aantekeningen kon vergelijken met die welke zij voor haar vertrek naar Ibiza gemaakt had? Of was dit analyseren een onderdeel van een andere routine, een gescheiden circuit, dat losstond van de onweersbeelden die ieder normaal verkeer binnen haar geest onmogelijk leken te maken?

Zij pakte haar ballpoint en schreef op wat haar inviel.

In de eerste plaats was daar het opmerkelijke feit dat zij een week voor haar vertrek naar Ibiza de behoefte had gevoeld herinneringen aan verhalen over haar grootmoeder op papier te zetten. Dit terwijl zij sinds haar middelbare-schooltijd nooit meer een opstel had gemaakt. Het schrijven gaf haar een opwindend gevoel. Hoewel zij telkens van de secretaire in de woonkamer wegliep om een onduidelijk karweitje te verrichten, kon zij, eenmaal begonnen,

[pagina 112]
[p. 112]

niet meer ophouden. Toen zij klaar was met schrijven, dat wil zeggen op het moment dat een niet te weerstreven vermoeidheid haar overviel, voelde zij zich tevreden met wat zij gedaan had. Alleen vroeg zij zich af waarom zij aan dit werk begonnen was en wat zij ermee wilde. Zij had een paar keer van haar grootmoeder gedroomd, maar dat ging met tussenpozen van minstens een maand. Dit dromen ging meestal niet gepaard met nachtmerries. De aanleidingen was zij vergeten. Wel kon zij zich deze dromen de volgende ochtend herinnneren. Alsof het geen dromen waren in de gewone zin van het woord.

Omdat dezelfde elementen terugkeerden, in het bijzonder de tuin van het krankzinnigengesticht waar zij als meisje niet in durfde, nam zij het besluit haar herinneringen op papier te zetten. Zij was ervan overtuigd dat de angstaanval die haar verblijf op het eiland voortijdig beëindigde, in een directe verbinding stond met de droom. Die angst was er dus al voor het vertrek, als een reptiel dat lang en onbeweeglijk op de loer lag, af en toe zachtjes zijn staart bewoog, om ten slotte snel en trefzeker toe te slaan.

(Waarom was het reptiel niet een kat? Waarom niet het huisdier waarvan zij het normaal vond dat hij vogels vermoordde, hoewel zij dat niet kon aanzien. Waarvoor stond dat reptiel? Een aangeleerde verschrikking of een dreiging waarvan zij zich hoe dan ook bewust zou zijn geworden?)

 

Dan was er de vergelijking tussen het eerste en het tweede verhaal. In de eerste aantekeningen over haar grootmoeder zaten passages die zij zich heel goed uit de werkelijkheid herinnerde, in het bijzonder de gesprekken met haar vader. De beginsituatie, waarin oma haar rok optilde en zich tegen de ziekenbroeders verzette, was haar summier verteld, maar de samenhang in de gebeurtenissen had zij zelf aangebracht.

Ook de analyse van het denken van haar grootmoeder was haar eigen werk.

In de tweede reeks notities zat nog meer van haarzelf. De enige herinnering die zij gebruikt had was de volgende: Op een dag kwam haar vader uit de inrichting waar oma verpleegd werd. Hij maakte een terneergeslagen indruk. Dat had hij de laatste tijd wel meer. Iedere week moest een famihelid oma bezoeken. Maar omdat zijn broer Huib het geregeld liet afweten, kwam het erop neer

[pagina 113]
[p. 113]

dat hij meerdere keren per maand naar haar toe ging. En oma werd maar ouder, ineengeschrompelder. Als ze een van haar buien had, bracht ze niet veel meer dan gepiep voort.

‘Voortvarend dat ze was,’ zei haar vader. Hij glimlachte. ‘Jammer dat je haar nooit ontmoet hebt op een normale manier, toen je zelf geen kind meer was. Jammer; ze zou alles van je willen weten over school enzo.’

Het was haar vader aan te zien dat hij maar wat zei. Hij bedoelde: Waarom is ze geestelijk niet intact gebleven? Waarom kon het niet zo zijn dat ze gewoon langzaam aan kracht inboette, net als andere keurige oude mensen?

Soms dacht hij dat het goed ging en voerde hij een verstandig gesprek met haar, dat steevast eindigde met de verkeerde conclusie.

Op die dag kwam hij thuis en vroeg: ‘Nila, heb jij al les in de middeleeuwen gehad?’

Nila was op dat moment zestien. Ze zat in de vierde klas van het gymnasium. Het leek alsof oma het zo uitgemikt had.

‘We lazen een stuk uit de Reynaert,’ zei ze.

‘Is dat niet over die vos?’

‘Jij weet er ook heel wat van!’

‘Oma had het vandaag - hoe zei ze dat nou ook alweer? O ja: een middeleeuwse stilte. Ze zei: “Het is hier zo stil, als in de middeleeuwen. Theo, begrijp je wat ik bedoel? Geen enkel geluid en toch zijn ze overal om je heen.” “Wie mamma,” zei ik. “Er zijn hier alleen maar aardige zusters.” Oma lachte, je weet wel, zo snerpend als een fluitje. Dat gaat door merg en been. “Je bent altijd zo naïef gebleven,” zei oma. “Die zusters pikken je geld. Dat weet iedereen. Alleen jij niet. Ik heb het tegen de directeur verteld. En die schrok zich rot toen ik het zei. Die is hier de baas. En toch stelen ze maar raak, als raven. En ik hoef jou niet te vertellen wat ze met dat geld doen.”’

‘Zo doet ze toch altijd?’ had Nila gevraagd.

‘Ik kan er niet tegen,’ zei haar vader zacht. ‘Het geeft me zo'n ellendig gevoel. Ze ziet overal boeven en schurken. Ze wordt altijd achterna gezeten. Waarom eigenlijk? Waarom is het zo dat altijd iemand achter je aan zit als je gek bent? Je kunt toch ook gek zijn terwijl ze je met rust laten!’

‘Die zullen er ook wel zijn.’

‘Altijd maar bang zijn,’ zei haar vader. ‘Altijd maar in angst zitten.

[pagina 114]
[p. 114]

En nou met die middeleeuwen. Wat heeft ze nou weer met die middeleeuwen? Ik snap het niet. Heb jij iets geleerd over middeleeuwen en stilte enzovoort?’

Nila dacht na.

‘Misschien heeft het iets met epidemieën te maken,’ zei ze. ‘De zwarte pest enzo.’

‘Volgens mij maakten ze heel wat lawaai in de middeleeuwen.’

‘Misschien omdat het verder altijd zo stil was,’ antwoordde Nila.

Haar vader dacht na.

‘Maar in de tijd daarna was het toch ook stil,’ zei hij. ‘Dat tegenwoordig niemand meer in zijn tuin kan zitten door die rotvliegtuigen, dat is wat anders. Toen oma klein was, kon ze ook rustig haar gang gaan zonder auto's en ander lawaai.’

‘Maar in de middeleeuwen was er minder in beweging,’ zei Nila. ‘In de middeleeuwen was de aarde plat en kon je er af vallea En je hoorde niet zoveel. Er was minder contact tussen gewone mensen. Dat zei mijn leraar. Dat de mensen geïsoleerder waren dan tegenwoordig. En dat ze veel minder wisten. Daardoor waren ze veel eerder bang. Omdat ze bijna niets begrepen.’

‘Nou, oma heeft genoeg kunnen leren in haar leven. Bovendien was ze in haar tijd een intelligente vrouw.’ Hij aarzelde even. ‘Maar het is misgelopen,’ zei hij. ‘En dan kan ik dat nog wel begrijpen, maar niet waarom ze dan plotseling met die middeleeuwen op de proppen komt. Dat jij daar nou je ideeën over hebt. Daarvoor zit je op school en kun je je leraar napraten. Maar zo'n oud mensje. Hoelang heeft ze nog te leven? Ze is al jaren hartstikke gek. De stilte van de middeleeuwen. Je zou dan haast gaan denken dat sommige mensen zo gek zijn dat ze in hun gekte waarheden gaan verkondigen.’

Hij glimlachte even en legde zijn hand tegen Nila's wang.

‘Wat heb je een warme wangen.’

Zij zag dit nu voor zich. Dat gebaar en haar moeder die de kamer binnenkwam en zei: ‘Zit je weer met je dochter te vrijen.’ En haar vader: ‘Ben je jaloers?’ Haar vader die dat toegaf, open en hartelijk, zoals altijd.

Ondanks alles zou haar moeder nu beter van pas zijn gekomen dan haar schoonmoeder, die klaar stond haar huis binnen te trekken op het ogenblik dat de gezinshulp verdween.

[pagina 115]
[p. 115]

De derde aantekening die Nila maakte betrof de stilte die voortdurend in haar kwam en haar naar zichzelf deed kijken. Een toeschouwer bij daden die haperingen begonnen te vertonen, niet tot een einde werden gevoerd. Zij stond in de tuin en keek naar de planten, het vingerhoedskruid en de clematis met zijn paarse, open bloemen.

Zij overwoog een boeket te plukken en de kamer vrolijk te maken. Tegelijk besefte zij dat ze dit wilde om de buitenwereld mee naar binnen te nemen. De druk van de open ruimte leek haar in elkaar te persen.

Als zij zich voldoende concentreerde kon zij af en toe de dreigingen bezweren die bezit van haar hadden genomen en zich als onbekenden in haar leven mengden.

‘Als je me nodig hebt zal ik er zijn,’ had Frits gezegd.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken