Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De ambitie (1980)

Informatie terzijde

Titelpagina van De ambitie
Afbeelding van De ambitieToon afbeelding van titelpagina van De ambitie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.59 MB)

Scans (16.19 MB)

ebook (3.15 MB)

XML (0.67 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De ambitie

(1980)–Rudolf Geel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 116]
[p. 116]

[XIX]

Frits was niet blij geweest toen zij terugkwam. Even leek het alsof hij was geschrokken van het telefoontje. Al spoedig bleek haar dat hij zich gedwarsboomd voelde in zijn plan om zonder vrouw en kinderen een paar weken lang dag en nacht te werken. Hij wachtte hen op en bracht hen van Schiphol naar huis. Toen Nila hem zag had zij onmiddellijk begrepen hoe hij over haar terugkomst dacht.

Frits maakte zich allereerst bezorgd om de kinderen, die om haar hun vakantiegenoegens hadden moeten inkorten.

‘Is de reis goed gegaan?’ vroeg hij.

Hij kuste haar op de wangen.

‘Ik voel me echt heel rustig,’ zei Nila. ‘Ik geloof dat het helemaal voorbij is.’

‘Waarom ben je er dan niet gebleven?’ vroeg Frits.

‘Omdat ik bij jou wilde zijn,’ antwoordde zij.

Hij keek haar aan en glimlachte. Maar zij kende de verschillende variëteiten daarvan. Ook kende ze zijn opwinding en de manieren waarop hij haar benaderde als hij met haar wilde vrijen. Zij wist wanneer hij zich amuseerde en wanneer hij zich van een onaangename situatie wilde bevrijden.

‘We zullen je goed verplegen,’ zei hij even later. ‘We krijgen een dame in huis die voor je zorgt en ik heb ook al met de dokter gesproken. Nou ja, het komt allemaal in orde.’

Peace for all our times.

Als je eens wist hoe die eruitzag, dacht ze. Hoe dat enorme pak watten op je afkomt als je doodmoe bent en in slaap dreigt te vallen. Jij bent nooit onder narcose gebracht doordat ze een kapje met ether op je neus drukten. Dat gebeurt met mij nu iedere avond. De geur hangt in mijn hoofd. Wat ben je lief. Je vindt me zo lastig.

Zij herinnerde zich haar verlangen naar hem. Direct kwam hij thuis uit zijn werk en zette zich tegenover haar op een tuinstoel. In plaats dat het verlangen daardoor werd vervuld, nam het in hevigheid toe. Zij kon hem aanraken, maar alleen in het besef dat zij ver van hem stond, en hij van haar, dat hij niet in staat was een antwoord te geven op haar obsessies, dat hij haar niet begreep, hoeveel moeite hij ook deed contact tot stand te brengen. Op zijn manier. En betekende dat niet in de eerste plaats een abstract gebeuren, alsof contact betekende dat je iemand kon berekenen, verbonden met hem kon raken door een onzichtbare lijn.

Zelfs zonder die lijn, volkomen lijfelijk, maar zonder dat hij zijn emoties prijsgaf.

[pagina 117]
[p. 117]

Als hij nu met haar naar bed ging, op haar verzoek, dan lag hij bovenop haar, kwam in haar zonder dat zij contact voelde. Zij stond zo ver van hem. Zij kon met hem praten, antwoorden op zijn vragen, maar die vragen raakten haar niet en de antwoorden kwamen vanzelf.

Zij wilde zelf vragen stellen. Langzamerhand kwam zij tot het inzicht dat het in de eerste plaats daaraan schortte. Alleen wist zij de vragen niet. Zij probeerde er een uit en het was de verkeerde. ‘Houd je van mij?’ zei ze. En hij zei dat het zo was. Hoe moest zij dit mechanisch gebeuren doorbreken? Allereerst kon zij proberen een onderwerp vast te stellen. Ging het om haar? Om hen beiden? Wat waren zij aan het doen? Wat hadden zij in het verleden gedaan? Waarom wilden zij trouwen en na een paar jaar kinderen? Wat voor verbondenheid drukte dat uit? Moesten die zogenaamde verbindingslijnen, de bewijzen van hun contact, gevisualiseerd worden in die kinderen? Zij begreep het niet. Zij hield van haar kinderen. Zij had ze nodig voor zichzelf. Ze vormden haar reddingsboeien. Maar dan wel van het soort dat zich van haar zou losmaken op het punt waar dc zee het diepst was.

Het leek alsof ze dat punt in een versnelde beweging hadden bereikt. En toch waren Frank en Ellen niet verder van haar af dan Groningen, bij de zuster van Frits.

Ze zou hen niet opbellen, niet in het begin. Maar niemand kon adviezen geven over haar verlangen. Zij hoefde geen moeite te doen om niet aan hen te denken: zij waren als altijd vooraan in haar geheugen. Speelden daar luidruchtig, lachten, trokken haar aandacht, verwittigden haar van hun nabijheid.

's Avonds ging ze naar hun kamer, deed een nachtlampje aan, als om te controleren of het nog werkte. Schikte dc overgebleven poppen op de kussens. Stelde zich voor hoe hun gezichtjes eruitzagen. Hoorde hun rustige ademhaling.

Zij dacht aan Frits. Aan de manier waarop zij met elkaar waren omgegaan toen zij elkaar pas kenden. De attenties die hij bewees. Het gevoel van verliefdheid. Zij kon zich niet aan de onaangename gedachte onttrekken dat die verliefdheid uitsluitend een emotionele verwarring was, een gezichtsverenging die verkeerde denkbeelden aanbracht. Het denkbeeld bij voorbeeld dat de oplossing bij Frits lag, als de enige die werkelijk naar voren kwam in een wereld zo vol bekenden en mensen van wie zij kon houden. Het

[pagina 118]
[p. 118]

denkbeeld dat zij zonder hem niet verder kon. De behoefte aan aanrakingen, gebaren, woorden waarin dezelfde verwarring doorklonk. Het idee dat je samen in staat zou zijn de eenzaamheid tegen te houden, dat wil zeggen de onaangename kanten van de eenzaamheid.

Nila zat in haar tuinstoel en keek in de zon. En de gedachte dat dit alles niet voor niets gebeurde, dat zij dit moest doormaken als een zuiveringsproces, liet haar niet los. Als zij maar een glimp van een oplossing in het verschiet zag.

Zij verlangde naar tederheid, zoals vroeger. Naar een uur zonder het doffe gevoel in haar hoofd.

Ronnie zat nog op Ibiza. Merkwaardig dat zij zo weinig aan haar gedacht had. Zij was er niet zeker van dat zij haar terug wilde zien. Wanneer zij aan Ibiza dacht, was de kans op de terugkeer van de radeloos makende beelden des te groter.

Zij zag Frankje verdrinken.

Ronnie en zij stonden erbij te kijken, sprakeloos en zonder dat zij konden ingrijpen.

Zij konden het verdrinken gadeslaan, niet meer.

Daarna liep Ronnie weg. Zij stond alleen. Zij stond alleen en keek naar het verdrinken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken