Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De ambitie (1980)

Informatie terzijde

Titelpagina van De ambitie
Afbeelding van De ambitieToon afbeelding van titelpagina van De ambitie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.59 MB)

Scans (16.19 MB)

ebook (3.15 MB)

XML (0.67 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De ambitie

(1980)–Rudolf Geel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 128]
[p. 128]

[XXI]

Na het avondeten haalde Frits een schoffel uit de garage en begon onkruid uit de tuin te verwijderen. Hij had geen verstand van tuinieren en deed het ook nooit. Tegelijk met het onkruid schoffelde Frits voorzichtig uit de grond ontspringende plantjes weg.

Zij kwam naast hem staan en gaf aanwijzingen, die hij zonder commentaar onderging. Hij keek opzij naar haar en trok zijn mondhoeken uiteen. Waarom zouden we ook praten, dacht ze. Bijna op hetzelfde ogenblik was ze al bezig hem te vragen wat hem de tuin in dreef

‘Ik moet nadenken,’ zei Frits.

‘Dat is dan zeker de eerste keer. Ik heb je nooit eerder een schoffel zien vasthouden.’

‘Ik heb de hele dag op een bureaustoel gezeten,’ antwoordde hij op een toon die geen tegenspraak leek te dulden.

Zij ging naar binnen en zette de tv aan. Achter de beelden mechanisch gelach.

Frits kwam op zijn laarzen binnen en keek even.

‘Verdomme,’ zei hij. ‘Nou heb ik mijn serie gemist.’

Hij liep naar de keuken. Zij hoorde een kraan stromen. Zij sloot haar ogen en probeerde het geluid ervan niet te horen.

Frits keerde in de kamer terug.

‘Hoe gaat het met je zaak?’ vroeg Nila, toen hij was gaan zitten.

‘De eerste keer dat je me erover vraagt na je vakantie,’ zei Frits. Hij kuste haar. ‘Je zult zien dat je gauw beter bent.’

Als het er maar naar uitzag dat je weer gewoon meedeed, was je kennelijk beter.

‘Ik hoop dat je hem vrij krijgt,’ zei ze.

Hij keek haar bevreemd aan.

‘Dat meen je toch niet?’

Zij reageerde niet.

Hij kwam dichtbij haar zitten.

‘Als je echt geïnteresseerd bent,’ zei hij, ‘dan wil ik je natuurlijk vertellen hoe het er voor staat.’

Maar hij wilde het haar helemaal niet vertellen. Hij zocht naar een mogelijkheid haar te zeggen hoe het er met hemzelf voorstond. Hij had nog geen kans gezien haar uit te leggen hoe hij had gereageerd toen hij door het reisbureau werd opgebeld dat ze naar huis kwam. Op Schiphol begroette hij trouwens allereerst de kinderen. Op die wijze leidde hij de verder niet uitgesproken beschul-

[pagina 129]
[p. 129]

diging in: zij had de kinderen verwaarloosd, hun vakantie afgenomen, hen de stuipen op het lijf gejaagd, de kiemen gelegd voor een eigen onrust, die zich op den duur zou manifesteren.

Op haar manier had ook zij geschoffeld in de grond waar heel voorzichtig broze plantjes opgroeiden.

‘Ik weet niet of ik het je moet vertellen,’ zei Frits. ‘Een lange serie smerigheden waarover ik mijn mening moet geven.’

‘Walg je van die man?’

‘Nee,’ zei hij bedachtzaam. ‘Ik kijk naar hem en hij zegt me niets. Ik heb wel een bepaald probleem met hem: hoe kan zo'n onbenullig mens dat gedaan hebben? Of juist vanwege die onbenulligheid? Maar kun je iemand nog wel onbenullig noemen als hij mensen aan hun voeten ophangt en gaat zitten toekijken hoe ze doodgaan?’

Ze dacht aan wat ze had opgeschreven over haar schoonmoeder. Schreef ze dit soort dingen om zich ervan te vrijwaren dat ze ooit tot uitvoering ervan zou overgaan? Hoe simplistisch. Ze schaamde zich voor die gedachte.

‘Ik denk dat hij onbenullig is,’ zei ze. ‘Hij is onbenullig omdat hij zich de pijn van anderen niet kan indenken.’

‘Of hij kan het zich wel indenken,’ zei Frits. ‘en hij geniet ervan. Hij roept hun pijn op om ervan te genieten. Is dat onbenullig? Of is het fascistisch? Ik vraag me af of het op zichzelf niet van onbenulligheid getuigt het fascisme van dit soort lui als de opperste onbenulligheid af te doen. Een gevaarlijk soort onbenulligheid dan in ieder geval. Als je moet zeggen wat je ervan vindt, weet je niet welke woorden je moet kiezen om die mentaliteit zo helder mogelijk te definiëren. Maar ja, ik heb een vak van woorden. Dus als ik “onbenullig” denk, zal ik het moeten preciseren.’

‘Dat is toch een van de redenen waarom je dat vak hebt gekozen?’ zei Nila.

Frits draaide zich naar haar toe.

‘Ik kom bij hem,’ zei hij. ‘En ik geef hem een hand. Hij is aardig, niet overdreven onderdanig. Een aardige opa. De kinderen zouden dol op hem zijn en in zijn tas kijken naar wat hij heeft meegebracht.’

‘Een kapje,’ zei Nila. ‘Voor hun bedlampje.’

‘Zo vrolijk is het niet,’ antwoordde Frits.

‘Het is toch echt je vak!’

Zij legde een hand op zijn knie.

[pagina 130]
[p. 130]

‘Zal ik je eens wat anders zeggen?’

‘Zeg het maar.’

‘Ik wil met je naar bed.’

‘De kinderen slapen nog niet eens.’

‘Jezus Christus!’

‘Ik weet niet of ik het nu kan. Ik heb pijn in mijn rug van het schoffelen.’

‘Vooruit, Don Juan!’

Zij pakte zijn hoofd en trok het naar zich toe. Terwijl ze dat deed dreef haar lust weg. Vroeger durfde zij niet wat zij nu deed. En nu zij de daad bij de gedachte durfde voegen, vroeg zij zich af of zij wel zin had in Frits. Of hij wel in staat zou zijn haar een romantische bevrediging te verschaffen. Want ze wilde niet uitsluitend met hem naar bed Ze wilde naar hem kijken, of naar iemand kijken, praten over dingen die zij zelf niet als onderwerp kon verzinnen, maar die zich op hetzelfde moment dat zij begon te spreken bij haar aankondigden. Liefde. Wat een begrip. En toch verlangde zij daarnaar. Zij probeerde het te vertalen in beter te hanteren termen: begrip, aandacht, genegenheid, bekommernis; een mengeling van al die dingen verbonden met de altijd aanwezige zucht naar genot en opwinding.

Maar dan had je het nog niet. Niet wat zij zocht! Er was ook nog iets bij aanwezig dat misschien het beste omschreven kon worden in beelden: de wind is tot stilstand gekomen; een strand op het moment dat de zon bijna verdwenen is; diepe schaduwen staan in de zandvoren.

En andere beelden: in steeds wisselende hotelkamers strekt zij zich uit op het bed. Tevredenheid overspoelt haar, zo hevig dat dit bijna zijn eigen ontkenning met zich meebrengt. Haar hand gaat naar haar buik, haar vingers drukken in het vlees onder haar navel.

En zo kwam Frankje in haar terug. Het moment waarop de verpleegster hem op haar buik legde. Het gevoel dat zij helemaal slap was geworden. Het kind dat even later in zijn wiegje lag. Andere beelden: haar eigen slaapkamer. Een half gesloten gordijn, bewogen door de wind. Daarachter de groene bomen. Voorjaar en een warme dag. Naakt ligt zij op bed en masturbeert. Frits zal binnen het uur uit een congres thuiskomen. Zij zal hem onmiddellijk ontbieden. Zij heeft drank klaarstaan in de slaapkamer en ook hapjes. Belachelijk dat de liefde zich onmiddellijk verenigt met de maag.

[pagina 131]
[p. 131]

Maar ze vindt het een grappig idee. Ze vindt alles grappig omdat het samenhangt met Frits en de tederheid die hij haar zal betonen, de kreten die hij slaakt als hij klaarkomt, de voorstellen die hij haar doet en die bij voorbaat ingewilligd zijn.

Alles klinkt zo vertrouwd en lief

‘Kom maar mee naar boven,’ zei Frits opeens, terwijl hij meteen opstond. (Hoorde zij daar een nauwelijks onderdrukte zucht?)

‘Weet je dat nu zeker?’

‘Hier in de kamer laat ik vandaag mijn broek niet zakken.’

Hij lachte en zij lachte terug.

Zij ging achter hem aan. Schoorvoetend, alsof haar slaapkamer bij het binnenkomen van de aardbodem verdwenen zou zijn.

 

Zij stond voor het raam en dacht aan het voorbijgaan van de dingen die haar beroerd hadden. En aan de emoties die daarvoor in de plaats komen en soms het voorbijgegane in hevigheid overtreffen.

Op de achtergrond zat Frits naakt op het bed. Hij peuterde aan het eelt onder zijn voet.

‘Dat was een ouderwets nummer,’ zei hij.

Nila stond voor het raam en vroeg zich af hoe zij deze kwalificatie zou opvatten. Bedoelde hij dat ouderwets automatisch goed was? Of dat ze het vroeger anders deden, en dat hij zich dat herinnerde.

Zij zag aan zijn gezicht dat hij tevreden was. Het was goed dat zij over die dingen nadacht: de oppervlakkigheid verdween erdoor.

Maar dat kon ook aan hun leeftijd liggen en aan de verantwoordelijkheden die toenamen, zonder dat het ogenblik in zicht was dat er af en toe weer een verdween.

Achter het raam van de slaapkamer, half gesloten door het rolgordijn, lag de tuin, met zijn bomen, het grasveld, de schuur met een omgevallen fiets er half uitstekend. Links de garage, die niet voor het stallen van de auto gebruikt werd en waar de totale chaos was gaan heersen. Katten liepen in en uit. Sleepten er vogellijkjes binnen.

Zij keek ernaar met een aandacht waarvan zij zich diep bewust was. Alsof zij door dit ingespannen kijken nieuwe emoties aan de dingen binnen haar blikveld kon onttrekken.

[pagina 132]
[p. 132]

‘Als je zo met je lekkere kont in het licht blijft staan,’ zei Frits, ‘dan pak ik je nog een keer.’

Zij keek naar hem om. Hij zag er meer ontspannen uit dan ze hem in tijden had gezien. Voelde zij zichzelf maar zo! Haar orgasme was eenmalig geweest, hevig, op het pijnlijke af. Maar daarna had de overgave plaatsgemaakt voor een gevoel van onbehagen, een lichte treurigheid.

Zij stond voor het raam en somde in zichzelf de elementen op die de tuin zijn vertrouwdheid gaven. Zij staarde naar het groen en voelde de behoefte te huilen. Maar niet in haar eentje. En niet bij Frits. Maar zij kon zich niet voorstellen bij wie dan wel. Zij liet Ronnie van Ibiza haar voorstelling binnenvliegen, maar op het moment dat zij gearriveerd was, stond zij al net zo verloren voor een raam als zij zelf. Gescheiden van elkaar door spiegels waarin zij allebei alleen zichzelf zagen.

Maar nu zag Nila meer. Frits stond van het bed op en boog zijn armen opzij. Hij gaapte en riep dat hij slaap had. Hij vroeg haar in bed te komen, maar zij had geen zin meer. Zij wilde blijven staan zoals zij stond, een ordening aanbrengen binnen haar gevoelens. Zij wilde zich op de grond uitstrekken en wachten tot degene aandacht aan haar besteedde die in haar geest rondspookte en maar niet zichtbaar werd. Zij voelde zich ten prooi aan een soort paradijsvloek; zij besefte dat haar huidige moeilijkheden te maken hadden met het steeds groeiende verlangen alles uit de wereld te halen wat deze inhield, iedere emotie die haar kon verrijken, al kon zij niet onder woorden brengen wat die rijkdom precies zou inhouden. Maar ook in dit geval kon zij een opsomming geven van elementen die er deel van uitmaakten, beelden waarbinnen zij een plaats had.

Zij zat op een uitgestrekt grasveld. In de verte de helblauwe zee. Een butler bewoog zich over het gras naar haar toe, geruisloos en statig. Hij serveerde haar thee. Maar meteen daarop liet zij die voorstelling ontsporen: de butler ontdeed zich met enkele bewegingen van zijn kleren en kwam bovenop haar liggen, ging met zijn hand in haar broekje, begon haar te strelen, ging met zijn hele hand in haar, terwijl zij zijn grote geslacht steeds harder tegen haar onderbuik voelde.

Zij nam de voorstelling terug in zijn oude vorm. De bewegingloosheid van het landschap. Ook de bomen in rust. Een gezelschap

[pagina 133]
[p. 133]

vrouwen, gekleed in lange jurken met zonnehoeden en waaiers. Zij negen naar elkaar en glimlachten.

Stilte, alom.

Het was alsof zij een schilderij dat onder het stof vandaan was gehaald, een opknapbeurt gaf Gevoelens werden duidelijker, omdat de bijbehorende kleur terugkwam. Stemmen waarvan zij de dierbare klank was kwijtgeraakt, kwamen helder over. Mijn jeugd, dacht ze. De vertrouwdheid van mijn afkomst. De kamer waarin ik met vader en moeder op de zondagmiddag wachtte op het bezoek waarvan wij allen wisten dat het zou komen. Het gezang in de kerk. De plotseling overvolle kamer waarin beledigingen werden rondgeslingerd en grappen gedebiteerd om het weer goed te maken. Waar ik mij warm en geborgen voelde, en waaruit ik steeds verder wegraakte, hoe dikwijls ik er ook terugkwam. Dit proces van desintegratie. Het verloren gaan van de moederlijke genegenheid en de plaats die de liefde, met zijn lichamelijke opwinding, ging innemen. Met altijd het besef dat duizenden koorden mij verbonden met alle gebeurtenissen uit mijn jeugd, de geringe voorvallen die het bespreken niet waard zijn, maar die soms terugkeren in een droom.

Losgeraakt van de dingen die haar dierbaar waren: de teddybeer en het fort op het strand. De demonstratie van de reddingbrigade, de stoere mannen bij wie je niet bang hoefde te zijn. En dan Frits bij wie zij zich niet minder veilig voelde, los van het ouder worden dat haar de opdracht gaf zelf voor die geborgenheid te zorgen, anderen tot steun te zijn, de kleine problemen van haar kinderen de baas te worden. De opdracht haar eigen plan te trekken, haar emoties te beheersen, zich niet te laten meedeinen op de stroom die Frits voor het intact laten van hun huwelijk had uitgekozen.

‘Waarom kom je niet in bed?’ vroeg hij nu.

‘Omdat ik hier sta.’

‘Wat zie je daar dan?’

‘Wat jij ook ziet.’

‘En wat nog meer?’

Zij schudde haar hoofd. Vroeger zou zij dingen verzonnen hebben die waarheid kregen op het moment dat zij ze uitsprak. Nu volhardde zij in stilzwijgen. Zij wilde de dingen die zij dacht eerst in zichzelf ordenen. Zij kon niet zomaar met Frits een spel opnemen dat zij al jaren niet meer gespeeld hadden.

[pagina 134]
[p. 134]

‘Zal ik je zo van achteren voor het raam nemen?’

Zij schudde haar hoofd. Het was net of zij uit de kamer verdween, zich in het groen verschool, in haar eentje begon te rennen tussen bomen en varens.

Zij wist dat als Frits naar haar toekwam, zij hem niet zou tegenhouden. Maar de gedachte dat het haar onverschillig liet, dat zij hem zijn gang het gaan, gaf een onaangenaam gevoel, versterkte haar in haar afwezigheid, deed haar lichaam verstrakken.

‘Wat ben je mooi,’ zei Frits.

Zij keerde plotseling terug naar het bed en liet zich naast hem neervallen, drukte haar lichaam tegen hem aan.

 

‘Je vroeg of je een bootje moest huren,’ schreef zij, ‘en even later zeilden wij van het strand weg. Jij boogje over mij heen in de boot en kuste mijn borsten. En je zei: “Je hoeft niet bang te zijn dat er iets gebeurt Nila. Want ik zorg voor je.”

“En als het nu gaat stormen?”

Je wilde zeggen: ben je nu helemaal gek geworden op deze paradijslijke dag, met z'n blauwe lucht, de kleine kabbelende golfjes, het strand dat wazig in de verte ligt te trillen, de oplopende kust daarachter en al het groen van dit landschap, al het rustig makende groen op de achtergrond, terwijl daar 's nachts de lichten in de buitenhuizen de angst voor de zwart afstekende massa's verminderen.

Maar je zei:

“Als het gaat stormen neem ik je in mijn armen en zwem vanzelfsprekend met je naar de kust Daar aangekomen zullen wij ons onder een overhangende rots verschuilen. En als er redders uitvaren om ons te zoeken, zullen wij daar samen slapen in het besef dat we veilig zijn en dat zij ons vanzelf zullen vinden.” En je zei:

“Ik vertelde je toch dat ik voor je zou zorgen. Op dit romantische bootje. Zo zal het altijd blijven. Het staat overal geschreven. Dat ik jou heb gevonden, dat is toch al te gek, dat had ik op mijn leeftijd niet meer voor mogelijk gehouden.”

“Je bent drieëntwintig Frits.”

“Dat zei ik toch?”

En de film die ik nooit van me kan afzetten. De witte beelden bij de blauwe zee. Wanneer Fritz Lang de Odyssee wil gaan verfilmen. Le Mépris. Mijn stomme verbazing omdat ik telkens wil

[pagina 135]
[p. 135]

gaan huilen en niet weet waarom.

Waarom huilde ik?

“Omdat het toen allemaal volmaakt leek.”’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken