Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De ambitie (1980)

Informatie terzijde

Titelpagina van De ambitie
Afbeelding van De ambitieToon afbeelding van titelpagina van De ambitie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.59 MB)

Scans (16.19 MB)

ebook (3.15 MB)

XML (0.67 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De ambitie

(1980)–Rudolf Geel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 147]
[p. 147]

[XXV]

Met Frits was het als volgt gegaan:

Onmiddellijk nadat zijn kantoor het verzoek had ontvangen om Melgers pro deo te verdedigen, kwam het oudste lid van de maatschap naar hem toe en verzocht hem de zaak op zich te nemen.

‘Ik ben ze liever kwijt dan rijk, dit soort akkefietjes,’ zei de oudere confrater. ‘Maar jij komt er nog eens mee in de krant.’

In het begin had publiciteit Frits wel aangestaan. Hij moest zich waarmaken in zijn vak en daarvoor had hij zaken nodig die hem binnen het justitiële wereldje naam konden verschaffen.

Maar wat voor eer viel er te behalen met het verdedigen van Melgers? Geen enkele verdediging zou in staat zijn de publieke opinie te bevredigen. Melgers moest hangen. Dat was verkeerd uitgedrukt. De vraag of hij misschien niet moest hangen behoorde niet eens aan de orde te komen. De massamedia besteedden aandacht aan de zaak, gingen op zoek naar voormalige slachtoffers, maakten reportages over de radeloosheid van de mensen. Een kleine beul, die geen verklaringen kon geven voor zijn gedrag en die het merendeel van wat hem werd ten laste gelegd ontkende. Afkomstig uit een bekrompen milieu, van jongs af aan eenvoudige baantjes tot aan de oorlog, toen hij de richting zag waarin hij zich aanzien kon verwerven. Een kleurloos verhaal. Hetzelfde kon worden verteld over duizenden anderen, die er geen heil in hadden gezien hun teleurstelling af te reageren op weerlozen.

Maar ook dat beeld was te gemakkelijk. Frits kwam er niet achter of Melgers door teleurstelling gedreven werd. Waarom zou de man in gang zijn gezet door een mechanisme dat hij kon begrijpen? Hij zocht hem op en praatte met hem. Liet hem zijn leven vertellen. Vroeg hem waarom hij het Derde Rijk omhelsd had. Kun je iemand vragen waarom hij beul is geworden? Begrijpen de beulen hun eigen drijfveren? In dat geval zou het gemakkelijker worden ze te confronteren met hun daden. Een kwestie van optellen van misdaden en ze te delen door de publieke moraal. De uitkomst gaf de strafmaat aan. Maar was dat zo? Kon je deze misdaden vergelijken met indenkbare vergrijpen als diefstal en passiemoord?

Het psychiatrisch rapport dat van Melgers was gemaakt, verklaarde hem niet verminderd toerekeningsvatbaar. Wel werd gesproken over het ontbreken van een ‘adequate gewetensfunctie’. Maar ook werd beweerd dat Melgers in de jaren liggend tussen het einde van de oorlog en zijn gevangenneming de ‘druk had gevoeld

[pagina 148]
[p. 148]

die de last van zijn misdaden hem oplegde’.

 

Frits zette zich, in het begin geholpen door een jongere collega, aan de zaak. Eerst was hij ervan overtuigd dat hij hier iets in handen had dat hem het verlangde aanzien kon verschaffen. Onmiddellijk daarna, bij het bestuderen van het dossier, schaamde hij zich voor zijn ambitie, hoewel hij er zich van bewust was dat die onder de oppervlakte doorleefde.

Melgers had een Duitse moeder en een Nederlandse vader. Hij had zijn hele leven in Duitsland gewoond, voordat hij zich in 1950 in Enschedé vestigde.

De vraag was of de Nederlandse rechtbank de zaak Melgers mocht behandelen.

Frits had er moeite mee de rechtmatigheid van berechting aan te vechten. Juridisch was het ingewikkeld, maar te overzien, een interessant geval waarin vele zetten en tegenzetten ondernomen konden worden.

Zijn naam als jurist zou hij er zeker door kunnen versterken.

Maar stel je voor dat hij won en dat Melgers aan de arm van de Nederlandse justitie ontkwam.

Hoe zouden zijn confraters daarop reageren? De meesten van hen waren maar al te blij dat zij niet voor het blok stonden.

Frits verdedigde een zaak die hij niet wilde winnen, en hij besefte dat hij zich aan de greep ervan probeerde te ontworstelen terwijl hij er steeds dieper indook. 's Nachts droomde hij onrustig, maar hij kon zich nooit herinneren waarover. Het T-shirt waarin hij lag te slapen was een paar keer bij ontwaken kletsnat.

Frits keek naar zichzelf en zag een man met wallen onder de ogen. Hij bezag zijn collega en ontdekte bij hem hetzelfde. Bij de voorbereiding van de zaak Melgers gingen andere werkzaamheden door. Hij voelde zich moe en meermalen treurig. Hij wilde er niet aan denken dat hij straks ooggetuigen in het gezicht zou moeten kijken en hun beweringen afstrijden.

Misschien droomde Frits daarvan. Zelf was hij geboren op het moment dat Melgers zich op weg begaf om zijn tijd uit te gaan dienen in het concentratiekamp. Frits lag aan zijn moeders borst en werd gekoesterd.

Wie was hij dat hij deze man moest verdedigen. Was het in dit geval niet overdreven te stellen dat het rechtsbestel gewoon door-

[pagina 149]
[p. 149]

gang moest vinden?

Die vraag wilde hij zich niet stellen. Die tastte niet alleen zijn beroep aan, maar ook de manier van denken die hem op de universiteit was bijgebracht.

Toch voelde hij nu voor de eerste keer in zijn leven de behoefte aan de afstandelijkheid van het artikel, een debat tussen vakgenoten. Als hij maar niet betrokken hoefde te zijn bij de verdere ontwikkeling van Melgers' leven. Daarop wilde hij geen invloed uitoefenen. Niet met de officier in debat gaan over juridische haarkloverijen die hem zo interesseerden en waarin hij zich bedreven achtte. Hij zou een krankzinnige kunnen verdedigen. Maar hij wist niet hoe hij zich moest opstellen tegenover een man van wie de psychiaters zeiden: ‘Hij wil zich waarmaken. Hij kon zich binnen de SS manifesteren. Hij had een beroerde jeugd gehad en was zelf getrapt.’

‘Je trekt een uniform aan,’ zei Frits tegen Nila, ‘en je zegt: ik zal ze krijgen. Joden, woekeraars, verdorven zielen. Zij hebben mij dit aangedaan.’

Hij wachtte even en zei: ‘Wat moet ik daarmee doen Nila? Het staat allemaal zo prachtig in het psychiatrisch rapport, maar als ik het lees denk ik: er is meer. Het is niet alleen oorzaak en gevolg, hoe verschrikkelijk en mensonterend ook. Er is iets veel verschrikkelijkers aan de hand: het gevolg zit helemaal niet zo vast aan de oorzaak; het functioneert op zich. Als de mens voor de mens een wolf is, dan ligt hier het bewijs. Maar de wolf volgt zijn instinct. Hoe zit het met de mens? Als Melgers inderdaad niet gek is, dan neemt hij dus geheel vrijwillig de beslissing die joden hun pik af te snijden, omdat hij dat leuk vindt, omdat het hem genot verschaft. Is dat ook instinct om te moorden? Of heeft hij dat persoonlijk gecultiveerd, inderdaad zoals die psychiaters zeggen niet teruggehouden door een geweten. Hebben ze het hem in de SS geleerd? Niet alle kampbewakers deden die dingen. Dus hoe zit het? Is hij een uitzondering onder de mensen, afschuwelijke wildgroei die gelukkig weinig voorkomt? Of is hij alleen maar zo stom dat hij zijn moordzucht in het openbaar laat gelden? Het kan ook nog anders: hij behoort tot de brutaalsten onder ons. Het woord “ons” zou ik liever willen vervangen door “hen”. Daar gaat het om. Ik moet een opvatting over hem verkondigen. Maar ik ben er niet achter.’

‘Je verdedigt hem omdat je de rechtsorde wilt laten bestaan,’ zei

[pagina 150]
[p. 150]

Nila. ‘Als je standrecht zou toepassen, enfin dat weet je zelf.’

‘Ik zou hem liever aanvallen,’ zei Frits. ‘Ik zou dat psychiatrisch rapport willen uitdiepen. Ik zou willen aantonen dat het niet erg voor de hand ligt wat daar staat. Ze hebben het over een geweten. Ik kan dat niet anders vertalen dan als: verantwoordelijkheidsgevoel. Melgers voelde zich ook verantwoordelijk. Maar volgens heel andere normen, die wel samen een patroon vormen. Die patronen opsporen - ik weet het niet; er ontgaat me zoveel. Het maakt me bang omdat het mij met mezelf confronteert en aandriften doet vermoeden waar ik nooit eerder aan gedacht heb.’

‘Stel je niet aan.’

Zij had naar hem gelachen. Zij hield van hem op dat moment. Wat een idiote gedachte: Frits met zijn aandriften. Zelfs als hij alle redelijkheid uit het oog verloor, zou hij nog niet veel verder komen dan het doodslaan van een vlieg.

‘Soms wou ik dat ik er af kon,’ zei Frits. ‘Maar dat kan ik alleen aan jou vertellen. Het is gewoon een zaak. En ik voel me ermee verbonden. Zij het dan op een volstrekt negatieve manier.’

Hij haalde zijn schouders op: een gebaar dat zij niet van hem kende.

‘Geef hem maar over aan de reclassering,’ zei Nila.

Hij glimlachte naar haar.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken