Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dierbaar venijn (1992)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dierbaar venijn
Afbeelding van Dierbaar venijnToon afbeelding van titelpagina van Dierbaar venijn

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.53 MB)

Scans (6.72 MB)

ebook (2.88 MB)

XML (0.16 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dierbaar venijn

(1992)–Rudolf Geel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 31]
[p. 31]

[V]

als dochter mocht ik er wel een beetje trots op zijn dat hij er mooi bij lag in zijn kist. Na twee dagen zakte zijn mond open; ze hadden zijn gezicht weleens beter kunnen opbinden.

Dat gezicht komt vanaf zijn dood met grote regelmaat in mij terug. Soms ligt hij in zijn kist, met het gezicht van mijn moeder. Het is een meisjesgezicht, zoals ik haar alleen van foto's ken. Zij loopt zoekend rond. Zij wil dat ik met haar meega. Zij wil al mijn vrienden ontmoeten en met hen praten over de eendimensionale mens. Dagelijks komt zij slachtoffers van de consumptiemaatschappij tegen. Zij geeft de wereld nog twintig jaar; hoe zij daaraan komt weet ik niet. ‘Hé Laura!’ roept een vriendin. ‘Wat hebben wij gelachen met die gekke moeder van jou!’

Is dat zo? Toevallig is dit een van die herinneringen die ik kwijt ben. Weg. Uitgepoetst.

‘Jij hebt toch wel vrienden die zich voor de revolutie inzetten?’ wil zij opeens weten, nadat zij op haar favoriete adres bonbons heeft gekocht.

‘Hou toch op met die onzin!’

En dan zie ik haar weer zitten. Zelf heb ik mij een beetje van mijn medestudenten afgewend, waarschijnlijk met een rood gezicht, omdat ik mij schaam.

[pagina 32]
[p. 32]

‘Wat aardig dat ik jullie vergadering mag bijwonen,’ zegt mijn moeder.

‘Nou mevrouw Melchers, we zitten hier eigenlijk maar zo'n beetje de dag stuk te slaan!’ roept een van mijn jaargenoten.

Ze nam het mij eigenlijk maar kwalijk dat ik nog nooit een instituut bezet had. Ook nooit een pamflet geschreven, geen zwarte handen van het stencillen. Het wetboek van strafrecht herschrijven op marxistische grondslag, met inachtneming van de regels der dialectiek. Schuldig en niet schuldig tegelijk. Ik wist niet eens wat dat was, dialectiek. Elders scheen de omschakeling op een ander denksysteem een stuk gemakkelijker te gaan dan op mijn faculteit. Overal waren ze zenuwachtig van opwinding bezig de mens zelf te veranderen. Daarna zou aanpassing van de rest van de wereld aan hun opvatting van solidariteit nog slechts een bagatel zijn.

‘De mens is zijn gevoel kwijtgeraakt. Ik bedoel de goede kanten van zijn wezen, daar waar liefde is en solidariteit,’ zei mijn moeder. Hier en daar zat iemand besmuikt te lachen. Dat zag ik ook wel. Ik zag het terwijl ik ze niet eens aankeek.

Verzin ik dat nu ter plekke, of hoor ik haar ook nog zeggen: ‘De mens is voor de mens een wolf. Wat een vergelijking! De wolf is hoogstens een dier. De mens heeft het verscheuren uitgevonden om ervan te genieten.’

‘Ja mevrouw Melchers, dat vinden wij geloof ik ook.’

‘Ik wens je veel succes. Alles hangt van jullie af. Laat je niet inpakken door die docenten!’

[pagina 33]
[p. 33]

‘Uw man werkt toch ook aan de universiteit?’

‘Mijn man is voor de nieuwe mens verloren,’ zegt mijn moeder. ‘Hij graaft in de grond en is als een kind zo blij als hij een paar scherfjes vindt. Laat hem maar z'n gang gaan. Voor jullie elan, lieve kinderen, is hij toch te laat geboren.’

Bij het afscheid gaf ze mij de bonbons. Ze wees op het pakketje recente romans dat ze gekocht had en stelde met nadruk hoe tevreden zij zich voelde. Er hing een opwindende sfeer in de stad. Inspirerender dan vroeger. ‘Vroeger,’ zei ze, maar misschien was dat op een andere dag, ze had van die tijden dat zij grossierde in mededelingen, ‘dan zaten je vader en ik op zo'n naar verbrande beddetijk stinkende kamer en praatten over de oorlog. Maar hij hield vaak zijn mond.’

Ik bracht haar naar de trein. Plotseling schaamde ik mij dat ik mij voor haar gegeneerd had. Ik had er zelfs alles aan gedaan haar uit de buurt van mijn kennissen te houden. Ik kuste haar vluchtig op een wang; zij drukte zich, bijna aarzelend, tegen mij aan.

‘Het was een gezellige dag. Vind je ook niet?’

‘O ja,’ zei ik, terwijl ik mij, zij het voorzichtig, van haar losmaakte.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken