Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dierbaar venijn (1992)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dierbaar venijn
Afbeelding van Dierbaar venijnToon afbeelding van titelpagina van Dierbaar venijn

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.53 MB)

Scans (6.72 MB)

ebook (2.88 MB)

XML (0.16 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dierbaar venijn

(1992)–Rudolf Geel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 104]
[p. 104]

[XXI]

niet voor niets laat de schrijver in de bijbel God op het laatste moment ingrijpen als Abraham op het punt staat zijn eigen zoon met het mes te slachten. Zonder deze ingreep had het verhaal niet zoveel indruk gemaakt. Niemand laat zich wijsmaken dat anderen hun eigen bloed afslachten omdat een onzichtbare instantie dat verordonneert. Nee, die instantie wordt pas voorstelbaar want menselijk, en door zijn onzichtbaarheid machtig, als hij de krankzinnige daad op het laatste ogenblik verijdelt.

Of gaat het niet in de eerste plaats om God en krijgt het verhaal zijn beklemming doordat een vader op het punt staat zijn eigen zoon te doden? Het omgekeerde ligt meer voor de hand. Tenslotte had Isaäk nog een heel leven voor zich.

Mijn vader niet meer dan enkele uren.

Wie niet wordt teruggehouden door religieuze vooroordelen, denkt in beginsel gemakkelijk over dood en leven. Zolang hij er zelf maar voor kan kiezen aan de zijkant te staan. Dan, van het ene moment op het andere, laat de rationaliteit het met veel geraas afweten. Die stervende man is mijn vader! Verdomme, hij kan zoveel sterven als hij wil. Maar toen hij om een genadige dood vroeg, leidde hij een

[pagina 105]
[p. 105]

nog vrij genadig leven. Zijn geheugen was intact en de pijn draaglijk.

Later moest ik gissen naar de staat van zijn geheugen. De uitwisseling van gegevens viel, bij het verhogen van de dosis morfine, geheel weg.

De verantwoordelijkheid voor zijn dood wilde hij mee het graf in nemen. Als liefhebbende vader heeft hij een poging ondernomen mij zonder schuldgevoelens achter te laten, door zich vast te houden aan zijn eigen verantwoordelijkheid. Het werkte niet. Meer valt daar bijna niet over te zeggen. Ten slotte heb ik uitgevoerd wat ik achteraf niet kon volbrengen.

Mijn vader overschatte de morele kracht van zijn dochter.

De gedachte aan verraad, die steeds in mij terugkeert, is verraad aan ons beiden. De genadige dood die ik hem schonk is een ongenadige aanslag op het gebied waar mijn herinneringen aan hem langzaam hun definitieve en troostrijke vorm zouden moeten vinden.

Zijn leven opnieuw laten ontstaan. De kloof zoveel mogelijk dichten. Nadat ik die met eigen hand onoverbrugbaar had gemaakt.

 

Overigens ben ik voldoende rationeel ingesteld om te begrijpen dat ik mijn vader niet heb geofferd maar ‘geholpen’. Hij zou de beslissing het leven te beëindigen zelf nemen maar mij erbij betrekken; zo hadden wij het afgesproken. Die afspraak maakten wij toen hij zijn dood nog kon bespreken. Weliswaar zag hij die naderbij komen, maar wat ‘einde’ precies

[pagina 106]
[p. 106]

betekent, had hij zich misschien niet voldoende gerealiseerd. Het had nog zoiets van opstaan terwijl de aftiteling op het scherm voorbijloopt. En dan de avondlucht instappen - dat stemde nooit ontevreden. Soms dwong de wandeling door de stad hem tot nadenken. Maar uiteindelijk kwam hij thuis.

Hoe wanhopig wordt het begrip ‘thuiskomen’ in relatie tot de dood? Ik weet het niet. Ik schrijf die gedachten op en sta er even ver vanaf als hij voordat hij ziek werd. Het lichaam, of het lot - wat maakt het uit? - zette de beslissende stap voor hem. Zo iemand als mijn vader zou toch plannen maken tot het einde. Dat was de reddingslijn. Nooit opgeven, niet versagen. Luidkeels verklaren: ‘Met mij is het pas afgelopen als ze me onder de grond stoppen.’

‘Ze’, en nooit: ‘jullie’. Altijd die onpersoonlijke instantie, met wie hij niets te maken had.

‘Ik leef heus nog wel een tijdje.’

Dit veranderde in: ‘Ik wil niet een beademd ding worden.’

Eens zei hij: ‘Aan het begin was ik onmondig. Ik heb er niet voor niets mijn hele leven aan gewerkt om van mijn hulpeloosheid af te komen. Besluiten leren nemen; niets vond ik moeilijker. Uiteindelijk ben ik aan een redelijk zelfvertrouwen gekomen. Dat wil ik vasthouden tot het einde. Misschien is het een soort beroepstrots. In ieder geval gaat het om mij.’

Moet ik hem laf noemen, nu hij de kans op het laatste moment zijn lot een definitieve wending te geven voorbij heeft laten gaan?

Als je er vooraf aan denkt ligt er veel heroïek in

[pagina 107]
[p. 107]

het zelfstandig beëindigen van het leven wanneer het natuurlijke einde zich al definitief heeft aangekondigd. Alsof je meester bent over leven en dood, over je verblijf op aarde.

Uiteindelijk dan toch een zieke, oude man die de beslissing uitstelt, die de waardigheid waarover hij zo waardig (noem het niet parmantig) sprak, in handen legde van zijn dochter.

Zelfs liep het niet zo dat hij de beslissing in mijn handen legde, met een laatste als troost bedoeld woord. Het leven is geen opera.

Hij zakte weg en ik zag dat hij pijn leed.

Als hij helder was, vroeg hij hoogstens om water, of om licht.

Was hij zijn beslissing vergeten? Zag hij het duister opdoemen en voelde hij plotseling die angst opkomen? Kon hij zelfs dat niet meer uitschreeuwen, met een schorre stem: op dat moment is schreeuwen ook niet meer dan een fluistering.

Ik stond voor het bed, met een opgekropte woede, omdat ik medelijden met hem had. Natuurlijk was dat in de eerste plaats medelijden met mijzelf, uiteindelijk komt alles daar op neer.

Mogen wij de werking van hersens eigenlijk nog wel op honderd procent schatten wanneer iemand de beslissing neemt zijn leven te beëindigen om zoiets ontastbaars en aangeleerds als zijn ‘waardigheid’ te behouden?

Waarom zou het dier in ons niet schreeuwen, als het de aarde moet verlaten: houd mij vast, trek mij terug; door die rivier daar stroomt geen water; sla die schaduw van mij af!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken