Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dierbaar venijn (1992)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dierbaar venijn
Afbeelding van Dierbaar venijnToon afbeelding van titelpagina van Dierbaar venijn

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.53 MB)

Scans (6.72 MB)

ebook (2.88 MB)

XML (0.16 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dierbaar venijn

(1992)–Rudolf Geel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 108]
[p. 108]

[XXII]

het moet licht en luchtig eindigen.

Zijn geest als een eeuwig stralende ster, die onbekommerd door het firmament zweeft.

 

In de flonkerende lichtstraal van de ster ben ik niet langer alleen.

Zelden heb ik de laatste twintig jaar vakantie genomen. Het zorgde daarom voor een vreemd gevoel, vorig jaar met hem in Saint-Rémy.

Stemmig gekleed in een donkerblauw pak, maar niet zonder zijn witte hoed, zat hij naast mij in de aangename tuin van het hotel.

‘Je moest eens weten hoe fantastisch ik mij voel.’

‘Dat is ook de bedoeling.’

‘Het is hier niet veranderd sinds ik er voor het eerst kwam, vlak na de oorlog. Zeker weet je het natuurlijk nooit. Toch laten sommige dingen een scherpere herinnering toe dan andere. Ik had er vijf jaar lang naar verlangd om te reizen. Tijd genoeg om rustig uit te denken wat ik daarna zou gaan doen.’

‘Spitten.’

‘Een jaar later ben ik teruggekomen,’ ging hij verder, zonder op de opmerking in te gaan. ‘Met je

[pagina 109]
[p. 109]

moeder. Het was haar eerste buitenlandse reis. Ik vond het leuk haar gids te zijn. Een trots gevoel. Een beetje alsof alles van jou is.’ Hij wachtte even. ‘Het zal wel komen omdat ik het niet kan laten de onderwijzer uit te hangen. Net als haar vader.’

Ik boog mij naar hem toe, legde een hand op zijn knie en zei: ‘Zeur toch niet zo. Je wilde je ontdekking gewoon met haar delen.’

‘Het laatste sluit het eerste niet uit,’ zei hij. Plotseling wilde ik doorgaan met vragen, zijn geheugen onder druk zetten, zijn gevoelens losmaken en omwoelen, die oude man eindelijk horen vertellen wat hem pijn had gedaan, en waarom; en hoe hij van haar, van ons was weggedreven, lang geleden, toen ik het zelf niet besefte. Ik wilde een opening vinden in de omheining waar ik al zo vaak omheen gelopen was; ik wilde dat hij mij eindelijk in vertrouwen nam en alles vertelde. Hij moest zich voor mij openen; ik was zijn kind en wist allang dat hij ziek was.

In plaats daarvan zei ik: ‘Wij zijn hier ook nog eens geweest, met ons drieën.’

‘Toen wilde je moeder al weer heel vlug weg.’

‘Waarom?’

‘Ze vond het te benauwd. Daar begreep ik niets van. Toen we samen kwamen raakte ze niet uitgesproken over de platanen. De kruinen die elkaar aanraken. Nu ik je dat toch vertel: op een avond vroeg ze: “Wat is dat voor aanhoudend geluid?” En ik zei: “Dit, mevrouw, is het getsjilp van de krekels.” Ze luisterde nog eens extra aandachtig en zei: “Alsof er altijd iemand bij je in de buurt is.”’ Hij bloosde. ‘Ik knuffelde haar. Je kunt je niet voorstellen hoe

[pagina 110]
[p. 110]

trots ik op je moeder was. “Zul je me vaak meenemen?” vroeg ze. “Dan mag je thuis een kamergeleerde zijn.” Ze moest lachen toen ze dat gezegd had. Ze hielp mij verschrikkelijk hard bij het afwerken van mijn proefschrift. Daarna kon ik geregeld veldonderzoek gaan doen. Ze had daar min of meer aan meegewerkt. Ik had mijn leven natuurlijk ook in een museum kunnen doorbrengen. Af en toe een lezing. Of een congres. Maar zo is het niet gelopen.’

‘Jij wilde niet dat het zo ging.’

‘Dat kun je bij nader inzien wel zeggen.’

‘Ben je daar nog altijd tevreden mee?’

‘Als je het weten wilt,’ zei hij, ‘want daar zit je toch naar te vissen: ik voel me een misplaatste oude man die zijn dochter voor z'n karretje spant omdat zijn vermogens te ver zijn teruggelopen om de waarheid onder ogen te zien.’

‘Welke waarheid?’

‘Ik mis haar. Misschien mis ik haar nu pas echt,’ zei hij, rustig en weloverwogen - daarom klonken die woorden zo vreemd in mijn oren; ze zouden gejaagd moeten klinken, of wanhopig. Misschien moet het zo klinken omdat ik vervolgens zal opschrijven dat ik geen reactie toonde; mijn hand had ik allang van zijn knie gehaald; ik dacht aan de vele verjaardagen waarop hij niet aanwezig was, vakanties die ik alleen met mijn moeder aan zee doorbracht.

‘In ieder geval,’ zei hij, nadat wij enige tijd hadden gezwegen, ‘moet ik ervan uitgaan dat dit het laatste bezoek aan deze omgeving is. Ik kan me ook niet voorstellen dat ik hier verder iets te zoeken heb. Dat werd mij duidelijk toen je mij riep, om die foto

[pagina 111]
[p. 111]

te nemen. Ik keek omhoog. Heel even schrok ik echt. Tegen het licht leek je, in een flits, sprekend op je moeder. Wat er van overbleef was het min of meer prettige gevoel dat ik niet hallucineerde. Liefje,’ zei hij, ‘morgen mag je mij nog een keer rondrijden en dan zeg ik tegen je: “Zo Laura, dit hebben wij voorgoed gehad.”’

‘Waarna ik mij verplicht voel om je uit te schelden.’

‘Laten we trouwens maar meteen naar Arles gaan,’ riep hij, op de genietende toon die bij de aangename buitentemperatuur paste.

 

Na de maaltijd, waarbij hij weinig at, wilde hij nog even naar buiten. Saint-Rémy bij avond. Een gure wind was opgestoken. Geen hond op straat. Hoe eenzaam zag het plaatsje er nu uit. Ik was blij dat wij hadden afgesproken de volgende dag te vertrekken, ik wilde daar niet nog een dag langer blijven.

Vroeger ging ik 's winters skiën: ik houd ervan hellingen af te suizen, in dat overweldigende en soms beangstigend witte landschap, te midden van zoveel beweging vind ik het niet onaangenaam alleen te zijn.

 

Licht en luchtig?

Hij woont in een wit dorp, mijn vader. 's Ochtends gaat hij de deur uit en wandelt twee kilometer naar de opgraving. De studenten kamperen dicht bij zijn pension in tenten. Deze ochtend betreedt hij het afgesloten terrein samen met Anne. Zij draagt een map met gegevens onder de arm. Geen van beiden

[pagina 112]
[p. 112]

weten zij dat hun werk deze dag onder een goed gesternte staat. Maar zo gaat het in werkelijkheid natuurlijk niet. Hoogstens pakt het toeval een keer voordelig uit. In dit geval kan mijn vader het een handje helpen. De bodem zit immers vol schatten.

Halverwege het pension en de opgraving legt mijn vader zijn hand op de bovenarm van zijn knapste studente. ‘Blijf even staan,’ zegt hij. ‘Doe je ogen dicht.’

Anne (zo stel ik mij voor; langzaam gaat het beeld over in mijzelf) sluit de ogen. Zal mijn vader iets om haar hals hangen, dat zij daarna onmiddellijk weer moet afnemen, omdat het nu eenmaal niet de bedoeling is dat hij in de grond gevonden sieraden wegschenkt? Of wil hij dat zij plotseling de ogen opent en ziet wat hij ziet, voelt wat hij voelt - een eeuwig verlangen, waarvan hij uiteindelijk een kolossale schijf van bijna vijfenzeventig jaar heeft gekregen. Het is dit verlangen dat hem voortdrijft tot zijn handen stram zijn geworden en zijn benen niet meer meedoen. Tot hij in ademnood raakt en het gezwel de laatste zijweg in zijn lichaam heeft gevonden, een zich toch nog vertakkend spoor dat onherroepelijk naar de duisternis leidt.

Maar zo ver is het nog lang niet, als hij met Anne stilstaat op weg naar de opgraving.

‘Ogen dicht.’

Hij legt een hand op haar voorhoofd, een geruststellend en troostgevend gebaar.

Anne sluit lachend haar ogen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken