Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dierbaar venijn (1992)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dierbaar venijn
Afbeelding van Dierbaar venijnToon afbeelding van titelpagina van Dierbaar venijn

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.53 MB)

Scans (6.72 MB)

ebook (2.88 MB)

XML (0.16 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dierbaar venijn

(1992)–Rudolf Geel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 113]
[p. 113]

[XXIII]

zoals een amerikaanse film uit de jaren vijftig. Waarin alles goed afloopt. Dat geeft je de moed hem uit te zitten en al die ellende over je te laten komen. Omdat het altijd eindigt in het paradijs, of een tuin, een balkon in de zuidelijke hitte. In ieder geval een omhelzing. Het eindigt in liefde.

‘Hoe kom je erachter of het lijden van een oude stervende man ondraaglijk is geworden?’ wil ik van de arts weten. ‘Hoe meten jullie zoiets?’

Hij schudt het hoofd. Maar ik moet het wel weten. Wij moeten iets weten. Zonder leidraad, al is die maar nog zo klein, kan ik hem die laatste injectie niet laten toedienen.

Wanneer is het leven ondraaglijk? Is dat kennis die wij met ons mee behoren te dragen; het best bewaarde erfgoed van een mensheid die tienduizenden jaren te maken heeft met pijn?

‘Op een bepaald moment is de aftakeling totaal,’ heeft de arts gezegd. ‘U zult het zien. Dan is het onontkoombaar.’

Ik zie steeds maar niets. Uren breng ik door met turen naar mijn vader. Vervolgens kom ik nooit verder dan de vaststelling dat het zo langzamerhand ondraaglijk voor mij is. Genoeg! schreeuwt een on-

[pagina 114]
[p. 114]

gedurige instantie, die ondanks mijn smeekbeden weigert mijn geheugen te verlaten. Ik schaam mij verschrikkelijk als ik besef dat ik een scherm tussen ons optrek door eerst aan mijzelf te denken. Waarom slaag ik er niet in, al was het maar voor een paar sekonden, volledig zijn machteloze gevecht op mijn geheugenscherm te krijgen? Opdat ik hem begrijp, iets van hem leer, een laatste geschenk in de vorm van een geheime formule uit handen van mijn eigen vader ontvang.

Vroeger gedroeg hij zich tegenover mij niet minder vaag dan hij mijn moeder behandelde. Vriendelijk, altijd voorkomend. Ik heb hem nooit horen schreeuwen. Deed hij dat nu maar, het zou mij troost geven. Ik weet niet waarom. Maar zo is het. De verrassing van mijn leven: voordat hij doodging zou mijn vader tegen mij geschreeuwd hebben. En verdomme, verdomme! eindelijk begrepen wij elkaar. Ik hield van hem. Hij schreeuwde. Ik nam hem in mijn armen, om hem te warmen.

Ik zit naast zijn bed, probeer mij hem voor te stellen als hij zijn werk doet in Toscane. Versleten spijkerbroek, openhangend hemd, vol zweet. Af en toe kijkt hij opzij, naar Anne. Ik laat hem naar Anne kijken en breng hem terug onder de mensen.

 

De arts heeft over waardigheid gesproken. Waardigheid is voor hem het werkelijke ijkpunt. De arts staat erop dat mijn vader waardig zal sterven.

Hij haalt zijn patiënt de woorden uit de mond! Wat hebben wij het dit laatste jaar vaak over waardigheid gehad.

[pagina 115]
[p. 115]

‘Laura,’ zegt hij. ‘Laura, liefje.’

Ik kom naast hem zitten.

‘Kijk,’ zegt hij.

Moeizaam buigt hij zich opzij en schuift de lade van het kastje naast zijn bed open.

Hij had zich perfect laten voorlichten. Hij beschikte over de juiste dosering, met de noodzakelijke anti-braakmiddelen als hij die troep achter elkaar naar binnen zou werken. Ik mocht het doosje waarin hij alles bewaarde even in handen nemen, alsof ik een cadeau bewonderde dat hij die dag had gekregen. Eindelijk iets waarnaar hij zijn hele leven verlangd had! Je moet gewoon geduld hebben, dan komt alles vanzelf voor elkaar.

‘Eventueel,’ zei hij, en dat woord herhaalde hij: ‘Eventueel moet je mij helpen. Daar ben je het toch mee eens?’

Ik zweeg. Op zachte, meelevende toon had ik ‘natuurlijk’ kunnen zeggen, of ‘natuurlijk pappa’.

Ik wilde hem dat drankje niet voeren, niet naar zijn gezicht kijken waarop de vieze smaak werd uitgetekend. Walgend de wereld verlaten. Moet het zo banaal? Hebben ze geen smaakmakers bij de farmaceutische industrie die je tong bij het verscheiden tenminste nog een prettige gewaarwording kunnen bezorgen?

Waar heb je trek in, als je doodgaat? Pepermunt, honing of toch liever menthol?

Champagne!

Niet zo'n gek idee. Champagne op de drempel van de eeuwigheid.

[pagina 116]
[p. 116]

De arts komt bij hem kijken en maakt zich na een kwartier uit de voeten. ‘We gaan het morgen doen. Zullen we dat afspreken? Onhandig legt hij zijn hand op die van mij. Ik trek mijn hand terug, schrik ervan. Leg mijn andere hand even tegen zijn mouw. Het allerkleinste ritueel van troost.

Morgen is het leven voor mijn vader ondraaglijk geworden. De arts weet dat hij binnen vierentwintig uur de grens bereikt waar deerniswekkendheid zich onherroepelijk van zelfs de gedachte aan waardigheid zal losmaken.

Nog vierentwintig uur. Dat iemand zo nauwkeurig de grens van de totale ontreddering kan bepalen, waar ijzige douaniers de slagboom voor hem ophalen.

Maar het gaat niet om de feiten. Dat herhaalt de arts bij de deur. De feiten spreken al weken voor zich. De feiten zijn de tekens die het lichaam geeft. De feiten spreken over stank en dorst. Over gedraaf en stilte. Over het verlangen naar open ramen en over braakneigingen. De feiten dicteren het scherp uitgesneden besef dat de dood in godsnaam nu eindelijk zijn slag moet slaan.

Gebruik de techniek. Daarheen verwijzen de feiten. Waarom zouden we de waarheid verzwijgen? Het leven zelf is al die jaren gerekt door medicijnen. Als ik in de jaren dertig geleefd had, zou ik nog niet eens mijn vijfde verjaardag gehaald hebben! Medicijnen hebben mij telkens het leven gered. Hun leven rekkende vermogen is in al die jaren zozeer toegenomen dat je rustig over macht kunt spreken. Ze vormen een staat binnen de staat. Soms keren zij

[pagina 117]
[p. 117]

hun uitwerking plompverloren tegen hun heilzame bedoeling.

Waarom aarzelen wij zo lang? Betekent ‘curare’ niet verzorgen en, in de verbinding met ‘wond’ zelfs ‘genezen’? Ik genees mijn vader van het leven.

De arts wilde hem niet, door een injectie met pijlgif, in twee minuten laten sterven. Hij moest zichzelf tenslotte de kans gunnen zich te verbergen. Niet anders ging het vroeger, als wij verstoppertje speelden. Tel tot tien, tot honderd. Honderd negen, honderd tien, wie niet weg is...

Dus verlengde hij het sterven van mijn vader met een extra aantal uren om zijn eigen gevoelens te sparen. O god, dacht ik midden in de nacht. Het werkt niet. Plotseling in paniek belde ik de arts, die mij zijn privé-nummer had gegeven. Zo moest hij uiteindelijk de injectienaald met curare toch nog naar mijn vaders aderen brengen. ‘Het duurt niet meer dan een paar minuten,’ zei hij. ‘Wil je blijven kijken?’

En hij bedoelde: dat is het juist wat ik niet wil, kijken naar de uitwerking; we maken er plotseling zo'n haast mee hem te laten sterven; ik moet opschieten dat ik die spuit nog bij zijn leven uit hem trek.

 

Zij die anderen helpen, zich opwerpen als hun beschermers, die hen bijstaan, hun hand vasthouden als zij sterven, zulke voortreffelijke verplegers, tot wie ik niet behoor, hoewel ik mijn vaders hand heb vastgehouden, zelf verkrampt, alsof die hand op het laatst nog een gruwelijk voorteken zou doorgeven uit de eeuwigheid.

[pagina 118]
[p. 118]

Die zonder schroom, terughoudendheid op een vreemde afstappen en hem geruststellen, - deerniswekkende platitudes van het zogenaamde mededogen.

Voor mij onbegrijpelijke helpers, zelfgekozen engelen die belangeloos je kamer binnenstappen. Wie zijn zij? Niets meer of minder dan goed, in ieder geval zoveel beter dan ik, want zelf zou ik nooit naar een vreemde toe gaan, ik had al moeite genoeg met mijn eigen vader. Zelf kan ik niet eens schrijven over de lichamelijke pijn die hij leed, alsof mijn woorden zich daarna in mijzelf zouden materialiseren.

Zijn zij Gods gelijken?

Misschien is het toch veel banaler en wentelen zij hun eigen angsten op die bijna doden af.

Welke egoïst, gezond van lijf en leden, gaat bij een vreemde zitten wachten tot hij eindelijk crepeert?

Wat zijn het toch voor lijkenpikkers, die schijnheilige dodenwakers, af en aan rennend met emmers, zeep, luiers, ‘het geeft niks hoor, ik ruim het wel even op’. Zelf gooide ik de ramen open, stapte de tuin in, haalde diep adem en probeerde de weeë lucht te verdringen. Vogeltjes in plaats van gekreun; op de radio in slaap wiegende muziek; mijn ogen sluiten en denken dat ik elders ben. Vol zoete herinneringen. In mijn eentje.

Wie zijn zij die 's morgens uit bed stappen en opgewekt denken: welk lijden kan ik vandaag verlichten? Die rotzakken met hun zalvende meelevendheid, hun altijd perfecte voorkomen, hun kracht en vertrouwen uitstralende zekerheid? Benijd

[pagina 119]
[p. 119]

ik ze uiteindelijk om hun stupiditeit, hun gebrek aan fantasie, waardoor hun geheugen ook niet volloopt als een slangekuil, barstensvol toegangsdeuren voor nog veel afschuwelijker gedrochten. Zijn ze niet gewoon te laf om na te denken?

Soms zou ik zo'n engel in mijn eigen afgrond willen kieperen. Aan de rand staan en glimlachend toezien hoe deze weldoener in enkele ogenblikken de zelfkennis vergaart die anderen een leven lang struikelend moeten opdoen.

Die nacht hield ik mijn vaders hand vast en langzaam trok de kilte in mijn eigen vlees.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken