Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dode bladeren (1987)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dode bladeren
Afbeelding van Dode bladerenToon afbeelding van titelpagina van Dode bladeren

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.27 MB)

Scans (3.41 MB)

ebook (2.85 MB)

XML (0.05 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

novelle(n)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dode bladeren

(1987)–Rudolf Geel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 25]
[p. 25]

[VI]

‘Hoe is het met Danny?’ informeerde Thérèse opgewekt bij het ontbijt.

Met Danny ging het geweldig. Hij had aan één stuk door geslapen en was negentien jaar oud. Begiftigd met een helder verstand had hij bij de eerste tekenen van dronkenschap de inhoud van zijn maag gelost. Bovendien was ik zo sterk als een mammoet. De wijn die meneer Hubert had laten serveren was daarbij zuiver en zonder hoofdpijn verwekkende bestanddelen.

‘Het gaat wel.’

Zij glimlachte, stak haar hand uit, boog naar voren over het kleine tafeltje en legde haar hand even op de mijne.

Wat krijgen we nou!

Ik vond het geen onprettig gevoel, haar zachte hand.

‘Danny,’ zei Thérèse. ‘We zullen dit geheim houden.’

Ik maakte een gebaar alsof me dat niets kon schelen.

‘En ik zal je nog iets vertellen,’ zei ze. ‘Nog veel geheimer: je leek sprekend op je vader.’

Had ze mijn vader ook naar bed gebracht?

[pagina 26]
[p. 26]

Andersom had ik mij dat al zo vaak afgevraagd, dat ik rilde.

‘Ik ben nog teruggekomen toen je sliep,’ zei Thérèse. ‘En ik heb een tijdje aan je bed gezeten. Je klampte je in je slaap op een gegeven ogenblik aan mij vast. En je zei dat ik moest blijven.’

‘O.’

‘Je hoeft je er niet voor te schamen. Je hebt me een plezier gedaan. Het is nooit vervelend als je voor iemand kan zorgen.’

‘Dat zal wel,’ zei ik, met een slap gevoel in mijn benen.

‘We gaan vanochtend wandelen,’ zei Thérèse. ‘Een wandeling zal je goed doen.’

Ik was mijn moeder nog lang niet vergeten. Ik stond het haar alleen zelden toe in mijn geheugen te verschijnen. Als dat wel gebeurde, huilde ik. Zonder dat iemand het ooit merkte. Ik zelf niet eens. Juist toen ik met Thérèse door de frisse stad wandelde, beleefde ik zo'n moment. En ik begreep hoe dat kwam. Ik wilde niet een tweede moeder. De leeftijd voor bemoederen was ik langzamerhand voorbij.

Buiten voelde ik mij toch onzekerder dan bij het opstaan. Een beetje duizelig zelfs; dat kwam door de wind. En ondanks de betrekkelijke rust van de stad kwam er te veel lawaai in mijn oren; die suisden ervan.

‘Geef mij maar een arm Danny. Het is gewoon de weerslag van gisteravond. We blijven zo naast elkaar lopen. En je laat me los als je je weer helemaal zeker voelt.’

Ik wandelde naast haar, mijn blik recht vooruit gericht. Alsof ze mijn hals in gips hadden verpakt.

[pagina 27]
[p. 27]

Thérèse nam mij mee naar de Marais, de joodse buurt. Ik was daar nooit eerder geweest. Onder het lopen praatte zij aan een stuk door, ik denk om mij af te leiden. Het ging ook langzaam beter met mij.

‘Hier ga ik nu altijd minstens één keer per bezoek aan Parijs naar toe,’ zei ze. ‘Ik zal je maar niet uitleggen waarom. Het is gek: ik kan me niet goed meer herinneren hoe Amsterdam er voor de oorlog uitzag. En toch weet ik het precies, als ik hier rondloop. Ik voel me altijd op mijn gemak. Mijn grootmoeder zou zo uit een van de winkels naar buiten kunnen komen.’

Ik zuchtte, waarschijnlijk opzichtig. Toch probeerde ik zo goed en zo kwaad als het ging naar haar te luisteren.

‘Ik ben hier ook met je vader geweest Danny. Hij vond het prettig hier te wandelen. Als we dit straatje uit zijn komen we op het Place des Vosges. Wil je het huis van Victor Hugo zien?’

‘Woont hij er nog steeds?’ kon ik niet nalaten te vragen.

‘Natuurlijk Danny,’ antwoordde Thérèse ernstig. ‘Anders zou ik je er niet mee naar toe nemen.’

‘Volgens mij valt er in deze buurt niet veel te beleven.’

‘Als je maar goed kijkt,’ zei Thérèse. ‘Je moet goed leren kijken. Dat is je enige levensverzekering. Geloof mij maar.’

Gewillig liep ik achter haar aan naar het Place des Vosges, waar zij mij in de hoek het huis van de beroemde schrijver liet zien. Ik besefte dat zij dit voor mij deed. Dat zij mij haar genegenheid wilde tonen door mij mee te ne-

[pagina 28]
[p. 28]

men naar plaatsen waar ik mij thuis zou kunnen voelen, omdat ze mijn fantasie stimuleerden.

Victor Hugo! Voor mij gebeurden de dingen in Parijs elders.

‘Wil je er vanmiddag alleen op uit?’ vroeg Thérèse. ‘Of zal ik bij je blijven?’

‘Wat je wilt.’

‘Ik kan me voorstellen dat je wel eens alleen wilt zijn.’

‘Als jij boodschappen moet doen, ga ik liever niet mee.’

‘Dan moet jij Montparnasse maar gaan verkennen.’

‘Hoe weet je dat ik daar naar toe wil.’

‘Dat dacht ik zo,’ zei ze enigszins verlegen. ‘Ik had met mijzelf gewed dat je daar wilde gaan kijken.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken