Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Een gedoodverfde winnaar (1988)

Informatie terzijde

Titelpagina van Een gedoodverfde winnaar
Afbeelding van Een gedoodverfde winnaarToon afbeelding van titelpagina van Een gedoodverfde winnaar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.77 MB)

Scans (7.91 MB)

ebook (2.95 MB)

XML (0.28 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Een gedoodverfde winnaar

(1988)–Rudolf Geel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 25]
[p. 25]

[V]

Het feit dat Laura al drie weken in Rome verbleef en daardoor de afwikkeling van mijn vaders leven niet had meegemaakt, was ongetwijfeld voor een deel de oorzaak van mijn behoefte aan duidelijkheid. Ik had haar een telegram gestuurd en zij belde mij op. In het gegeven geval kwam zij niet over voor de begrafenis. ‘Wil je je moeder condoleren?’ Alsof het niet koeler kon.

Achter het witte papier wist ik niet wat ik moest schrijven. Ik bedacht dat ze gelijk had, dat je de bruggen die je had verbrand niet via een afgeleide dood moest zien te restaureren. Zij had mij niet ingeruild voor een ander. Ze had gezegd dat ze voorlopig geen verhouding wilde aangaan, ‘ook niet op de manier die jij denkt’.

Ik staarde voor mij uit door het raam, waarachter duisternis was. Ik probeerde niet meer aan Laura te denken en ging terug in de tijd, tot aan het moment waarop ik zojuist mijn schooltijd had voltooid. Verlegen fietste ik langs eindexamenfeestjes, waar de goedkope drank rijkelijk vloeide en meisjes zich op naïeve wijze promiscu voordeden, zonder het werkelijk te zijn. Hun gedrag was een en al spel en afstandelijkheid. Op het moment dat ik als student aankwam, betrad ik een andere wereld, die nog zoveel trekken van het bekende bood. Deze lagen alleen verborgen onder de oppervlakte, waar verbale trucs een pseudo-gemoedsrust probeerden te grondvesten. Maar ook daar wist uiteindelijk niemand waar hij aan toe was. De meisjes hadden zich vrijwel stuk voor stuk onder de hoede gesteld van ouderejaars vrienden. Wat zou er met hen gebeurd zijn wanneer zij op dat moment

[pagina 26]
[p. 26]

hadden geweten hoezeer deze geborgenheid hen later de keel zou uithangen en opbreken?

Het was dus alleen op het eerste gezicht een gastvrij gebied dat ik betrad. Dit had tot gevolg dat wij als eerstejaars elkaars gezelschap zochten, waar wij minder op onze tenen hoefden te lopen. Pas na een jaar had ik succes bij een meisje. Ze was de dochter van een arts en studeerde piano aan het conservatorium. Ze nam mij onmiddellijk mee naar haar huis, waar ik haar vader ontmoette, die wilde weten of ik de zoon was van ‘de vakbondsman’. Daarna liep hij verder naar zijn spreekkamer, waar hij later op de avond zijn dochter ontbood. Dat zij de volgende weken mijn gezelschap zocht had ik te danken aan hem. En ik liet het mij maar al te graag aanleunen. Hij had zo veel bacteriën en virussen geconstateerd tijdens zijn leven dat het hem geen enkele moeite kostte het ziektebeeld dat ik vertoonde te analyseren. Hoe durfde zijn dochter zo'n rode hond binnen te halen? Zij verzette zich tegen haar vader. Zij wilde naakt in mijn armen liggen om haar immuniteit tegenover mijn kwalijke invloed te bewijzen. Helaas durfde zij haar vader niet te vertellen met welke experimenten zij zich bezighield. Ik mocht stiekem het huis der begeerten betreden, als reactie op haar door repressie getergde puberteit.

Vaak voelde ik mij rusteloos en ontevreden. Ik vond het heerlijk dat zij zo dicht tegen mij aan wilde liggen, maar ik drong er bij haar op aan dat wij ons ook zouden bewegen.

Na twee maanden verscheen haar vader aan de deur toen ik op een avond belde. Hij had zijn doktersjas aan en keek naar mij over zijn bril. Hij stelde mij op de hoogte van het feit dat zijn dochter niet thuis was. Uit haar kamer op de eerste verdieping van het immense huis dreven zoete pianoklanken, plotseling afgebroken na een valse noot. Ik zag haar zitten op een podium. Haar ouders op de eerste rij. Een ober

[pagina 27]
[p. 27]

ging rond met de drankjes. Zij knipoogde naar een violist in roze smoking.

Ik glimlachte schaapachtig.

‘U moet wel een beroerde dokter zijn,’ bracht ik er hakkelend uit.

Thuis wilde ik met mijn vader over het gebeurde spreken. Hem vragen hoe hij reageerde op dit soort beledigingen. Versterkten ze zijn trots? Voelde hij er zich weerbaar door tegenover de wereld die ook hij niet zonder bijzondere verrichtingen wilde verlaten?

Misschien was dit de eerste keer dat ik bewust nadacht over de rol van mijn vader en de manier waarop hij deze had vertolkt. Aan de buitenkant leek het of hij geen gêne kende. Hij stond altijd vooraan als er een toespraak gehouden moest worden. In zijn positie was deze eigenschap buitengewoon bruikbaar, maar ik vond het niet zijn aardigste. Hij wilde laten merken dat hij dingen durfde waarvoor anderen opzij gingen. Naar mijn smaak duurden zijn voordrachten te lang. Hij maakte subtiele fouten tegen de syntaxis. Maar in het vuur van zijn betoog werd dit alleen opgemerkt door ironische luisteraars als ik. Zijn opvattingen zorgden voor sterkere grappen.

Ik kende geen opnamen van zijn toespraken. Wanneer ik nu zijn stem hoorde zou ik dat ook moeilijk verdragen. In mijn herinnering zag ik hem naast mijn opa's kist staan. Hij was onder de indruk van de dood van zijn vader en hij sprak hem toe alsof hij een wat treurige jubilaris lof toezwaaide. Ik luisterde scherper dan ooit naar hem. Mijn opa was de vriend van mijn jeugd. Ik had hem de laatste jaren verwaarloosd. Toen hij lag opgebaard weigerde ik naar hem te gaan kijken. Ik wilde niet iemand dood zien bij wie ik op schoot had gezeten. Toen hij werkte was hij houtbewerker op een machinefabriek. In tegenstelling tot zijn zoon had hij steeds op

[pagina 28]
[p. 28]

de verkeerde momenten zijn mond opengetrokken. Zijn collega's waren stuk voor stuk ploegbaas geworden, terwijl hij elke dag van acht tot vijf achter dezelfde freesmachine had gestaan. Tijdens de oorlog had hij zich laten voeden door zijn zoon. Hij was vijf jaar lang het spoor bijster, bij gebrek aan initiatief. Maar hij was een lieve man, die alles wat ik aanwees na kon maken. Omdat er in mijn jeugd nergens speelgoed te koop was, vervaardigde hij zware vrachtauto's en pakhuizen van de duurste houtsoorten die in de fabriek voor het grijpen lagen. De dag waarop ik werd geboren was hij volgens overlevering even zenuwachtig als mijn vader. Hij was een man die altijd naar een kleinkind had verlangd, vanaf het moment waarop zijn eigen zoon het ouderlijk huis had verlaten. Hij was erg gesteld op sfeer en veel meer dan mijn grootmoeder zorgde hij er altijd voor dat het gezellig werd als hij op mij paste. In zijn vrije tijd maakte hij schilderijen, zonder dat hij daarbij zelf een uitgesproken visie op zijn onderwerp ontwikkelde: Kitsch bootste hij even gemakkelijk na als een landschap van Ruysdael. Hij schilderde een Jezus met mismaakte voeten, niet als uiting van afkeuring of medelijden, maar omdat het hem moeilijk afging lichaamsdelen op het doek te zetten.

Ik bewonderde hem om zijn vaardigheid.

Toen ik naar mijn vaders toespraak luisterde drong zich sterk het lievelingsschilderij uit mijn jeugd aan mij op. Een vissersboot vaart bij avond met volle zeilen thuis uit de lichtende zee. Het is volle maan, half verborgen achter wolkenflarden. Een geheimzinnige sfeer hangt over het water. Pijprokende vissers hangen over de stenen kademuur en zwaaien naar hun collega's in de boot die ondanks het grootzeil roeien alsof hun leven ervan afhangt. Wanneer ik als kind dit tafereel bekeek, voelde ik mij vol verwachting, alsof zich hier iets aan mij openbaarde, zo ongekend heerlijk als ik

[pagina 29]
[p. 29]

nooit eerder had gezien. Voor mij vervaardigde opa onderzeeërs, die hij verzwaarde met een stuk lood.

Ik keek altijd naar hem uit. Hij nam mij mee naar musea; zijn geduld was onuitputtelijk, slechts een enkele keer sprak hij een opvoedend woord vanuit het moralisme van de negentiende eeuw die hem had voortgebracht. Op de zaterdagse oppasavond at hij altijd in zijn eentje een rookworst, en met het ouder worden steeg zijn gebruik van jenever.

Toen mijn vader mij via de telefoon vertelde dat hij aan een hartaanval was overleden, werd ik bevangen door schaamte. Ik was hem net als mijn vader voorbijgegroeid en nu was het te laat.

Mijn vader sprak over hem aan het graf. Maar hij bewaarde andere herinneringen aan hem dan ik. Dat kon ik niet goed hebben. Ik had zelf willen opstaan om over hem te vertellen. Maar aan wie? Aan die paar dove buren en de laatst overgebleven neef?

Mijn vader deed een paar stappen naar voren, draaide zich naar zijn gehoor en legde zijn hand op de kist. Hij aarzelde even en nam de hand terug. Hij schraapte zacht zijn keel. Voor het eerst in zijn aan mij bekende leven slikte hij iets weg. Daarna zei hij, met een gedragen stem die na twee zinnen overging in routine:

‘Wij staan hier aan deze stonde.’

Doordat hij uit de voorzetsels behorend bij stonde, sponde en tombe de verkeerde koos, kreeg ik de slappe lach. Ik sloot mijn ogen en klemde mijn kaken op elkaar. Ik dacht dat hij nu net zozeer taal van een ander leende als mijn opa beelden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken