Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Een gedoodverfde winnaar (1988)

Informatie terzijde

Titelpagina van Een gedoodverfde winnaar
Afbeelding van Een gedoodverfde winnaarToon afbeelding van titelpagina van Een gedoodverfde winnaar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.77 MB)

Scans (7.91 MB)

ebook (2.95 MB)

XML (0.28 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Een gedoodverfde winnaar

(1988)–Rudolf Geel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 45]
[p. 45]

[X]

Gedurende een paar jaar van mijn leven maakte mijn vader een naïeve indruk op mij. Ik was omstreeks zeventien jaar en zat in de vijfde klas van het stedelijk gymnasium van onze provincieplaats. Mijn vader verscheen wekelijks in de krant. De meeste kinderen op de school kwamen niet uit een arbeidersmilieu en de leraren verkondigden vrijwel zonder uitzondering liberale ideeën. Vaak werden er in de klas debatten gevoerd over dirigisme en daarbij kreeg ik dan automatisch de rol toebedeeld van de aangevallen partij. Maar ik voelde mij nooit persoonlijk geattaqueerd. Ik had niets op met de idealen die mij met de paplepel waren ingegoten. Het moeilijke was alleen dat ik ook niets moest hebben van het gezeur over vrijheid van onderneming en concurrentie dat ik om mij heen hoorde. Ik zag mijzelf als vogelvrij: ik schreef gedichten in de trant van de vijftigers en waande mij in Parijs, tussen meisjes met zwart omrande ogen, die mij met hun treurige liefde zouden omgeven. Met een paar vrienden hield ik op zaterdagavond bijeenkomsten op onze zolderkamers en wij pisten uit de dakkapel om de wereld onze verachting te tonen, hoewel de wereld op dat moment bij elkaar zat geklit in de kamers waar een televisie stond. Wij discussieerden over elkaars literaire werk en dronken voor zover ons zakgeld dat toeliet jenever en abominabele wijn. Alleen het aanwerven van zwartomrande meisjes liep niet vlot en in werkelijkheid was Parijs een eind weg. Wat hadden wij daar te zoeken? Ja, onszelf, ingebed in een handzame romantiek. Entourage voor een b-film. Een schilder met Brigitte Bardot als buurvrouw, in plaats van een zure ouwe tang met papillotten in het haar.

[pagina 46]
[p. 46]

Mijn vader werkte intussen en sprak over knokpartijen met werkgevers en over frontlinies waarin hij voortdurend onder vuur lag.

Wanneer hij het over zijn bemoeienissen met het Nederlandse economische leven had, bekeek ik hem meewarig. Hij zag zijn strevingen als een politiek spel, met een harde inzet. Hij wilde zijn zin krijgen, maar zei altijd dat haatgevoelens tegenover de producent hem vreemd waren. Ook dat lag een beetje anders bij mij. Ondanks mijn behoefte uit mijn geordende leven te stappen, bracht ik een behoorlijke jaloezie op tegenover de jongens die met racebromfietsen naar school kwamen en die nooit last hadden van tegenwind. Was mijn vader in zijn jeugd nooit natgespat door een Buchatti? Had hij nooit naar een sportieve pet met motorbril en een sjiek wijf aan zijn zijde verlangd zoals ik naar een vakantie in Saint-Tropez?

Ik besefte niet dat ik al zozeer een welvaartskind was geworden dat mijn dromen omtrent vrijheid een volstrekt materiële basis hadden. Het cynisme dat de toenemende rijkdom met zich meevoert, bracht mij ertoe te lachen om de idealen van Koos Vorrink, waarover mijn vader altijd met een soort vertedering sprak. ‘Er komt een tijd,’ zei hij bij voorbeeld, ‘dat de mensen niet alleen meer brommers en een televisie willen hebben en dat zij zullen verlangen naar hogere dingen. Een klassieke opleiding bij voorbeeld, zoals jij die mag ontvangen.’

Ik klemde mijn lippen op elkaar.

‘De vraag is alleen,’ vervolgde mijn vader, ‘of jij wel weet wat dat wil zeggen, die hogere dingen.’

‘Een klassieke opleiding,’ zei ik snel.

‘Wij verlangden naar schoonheid,’ zei mijn vader. ‘Wij wilden niet meteen met een meisje naar bed.’

Hij sloot een ogenblik zijn ogen en glimlachte.

[pagina 47]
[p. 47]

‘Dat wil niet zeggen dat we niet gezond waren!’

‘Die Vorrink kreeg anders maar mooi t.b.c!’

Hij schudde zijn hoofd in het vaste voornemen niet kwaad te worden. Geduld en toewijding: dat had hij geleerd in zijn leven.

‘Weet je wat het met ons was?’ vroeg mijn vader. ‘Wij hadden behoefte aan schoonheid. Die vind je niet zo maar in bed, om nog maar te zwijgen over de patat-friteskraam.’

Wat mij betreft kon hij het net zo goed laten. Al die verschrikkelijke zonden beging ik helemaal niet. Hij gaf me daar trouwens te weinig zakgeld voor. Na twee bamiballen was het gehalveerd. En ik keek elke dag naar afbeeldingen van schitterend gepenseelde of gefotografeerde vrouwen, terwijl ik me fanatiek aftrok. Hij had het altijd over de idealen van de vrije jeugd. Maar toen ik een half uur te laat thuiskwam, had hij de knip op de voordeur gedaan.

Was ik toen maar naar Parijs gegaan. Maar ik wilde dat hij me binnenliet. Ik was misselijk van de wijn. Ik had zojuist een meisje bij het hek van haar huis afgeleverd dat zich niet wilde laten kussen. Schone bloemen van de jeugd.

Degenen die op de hoogte zijn van de socialistische literatuur zullen de herkomst van de hierboven gereproduceerde volzinnen van mijn vader onmiddellijk hebben getraceerd. Vorrink evenwel had het niet over patatkramen maar over danszalen. Merkwaardig: nu ik dit schrijf besef ik pas waarin de kracht lag van mijn vader. Hij wist vage begrippen te concretiseren. Zo sprak Vorrink de gedachte uit dat de lichamen niet langer hunkerden ‘naar brood en slaap’ en de zielen verlangden naar ‘de hogere dingen des levens, naar schoonheid en rustige overdenking’. Dit vertaalde mijn vader onmiddellijk in beelden die pasten bij de tijd waarin hij nu leefde. Opmerkelijk is natuurlijk dat hij slaap herdichtte tot ‘naar bed gaan’. Kende hij mijn noden werkelijk zo goed? Of

[pagina 48]
[p. 48]

versprak hij zich en rende hij in zijn jonge jaren alleen maar zo hard rond de Paasheuvel om dat opgewonden gevoel in zijn onderbuik kwijt te raken?

 

Mijn vader had de gewoonte zijn wijze lessen te geven op de momenten waarop hij zich vrij had gemaakt voor mijn moeder en mij. De verwezenlijking van zijn idealen was zijn dagelijks werk geworden, maar het leek erop alsof hij behoefte had aan iets extra's, waarmee hij zijn dromen van weleer kon voeden. Hij wilde een respons van mij, de zekerheid dat hij zich in een volmaaktere vorm van zichzelf had voortgeplant. Hij wist dat het tijd kostte, dat ik eerst de puberteit door moest. Daarna zou ik gaan studeren, ook dan nog niet ‘tot rust gekomen’, zoals hij dat uitdrukte. Maar hoe oud was hij zelf toen hij zich aandachtig onder het gehoor van Vorrink schaarde? Hij wilde altijd met mij over Provo praten. Hoewel hij het een onzinnige beweging vond, begreep hij niet waarom ik geen lid was. Hij dacht natuurlijk: hoe heviger mijn zoon door zijn jeugd schiet, hoe zinvoller zijn latere bestaan zal worden. Toch denk ik dat hij ook ondanks zijn bedenkingen werd aangetrokken door het elan van de beweging, dat bij mij zo schromelijk ontbrak. Ik stond opzij en keek toe.

Omdat ik niets had te vertellen over heldendaden die ik jegens de politie had verricht, verviel hij in de wijze lessen van het verleden. Maar die waren door de tijd ontkracht. Hij idealiseerde de figuren waar hij achteraan was gelopen. Maar wat moest ik met die Vorrink, die geen tegenspraak duldde? Ik lachte me een ongeluk over de Kwekelingen Geheelonthouders Bond, die aanstaande onderwijzers tegen de drankzucht wilde beschermen. Daarover vertelde mijn vader, de cognacfles onder zijn bereik.

‘Zullen we er nog eentje nemen pa?’

[pagina 49]
[p. 49]

‘Ik moest het eigenlijk niet doen.’

‘Wees maar blij dat Koos je niet ziet zitten.’

Hij haalde zijn schouders op.

Ik pakte de cognacfles en schonk ons beiden nonchalant in, waarbij ik een scheut over de tafel morste.

‘Pas op!’ riep mijn vader. ‘Weet je wel wat dat kost?’

‘Je boekt het toch als onkosten,’ zei ik, met grote vanzelfsprekendheid in mijn stem.

Hij verviel in stilzwijgen. Ik nipte aan mijn glas en presenteerde hem een zoutje. Op dit soort momenten distantieerde hij zich van de gedachte dat ik ooit in zijn voetspoor zou treden, met mijn grotere maat schoen.

Ik was bij dit gesprek tweedejaars student, niet briljant, maar ik kon goed uit het hoofd leren. Hij waardeerde mijn vorderingen, die ik maakte tussen café- en bioscoopbezoek in. Gelukkige tijd van voor de zogenaamde universitaire revolutie. Je kon het leven leren kennen zonder een bijeenkomst van de subgroep te verzuimen.

Mijn vader hoorde mij graag vertellen over mijn leven buiten de collegezalen. In mijn verslagen zag hij de kentering der tijden, het definitieve verval van alles wat hij had voorgestaan. Daarom herhaalde hij de grondslagen van zijn idealen zo dikwijls. Maar toch deed hij het minder vaak. Waar was de zelfdiscipline gebleven, die hij als georganiseerde arbeidersjongen had ontwikkeld. En wat was er terechtgekomen van de gemeenschap der jongeren, op weg naar een andere tijd? Zij waren op weg gegaan. Staande rond het kampvuur hadden zij slechte gedichten opgezegd en op gezwollen toon strijdliederen gezongen. Ze hadden aardappels gejast en erbij gedacht dat zij de kapitalistische schil wel eventjes van de maatschappij zouden verwijderen. En na hun weekend in Vierhouten of Blaricum waren zij naar huis teruggegaan met een heimwee dat prettig aanvoelde, in de

[pagina 50]
[p. 50]

zekerheid dat ze zouden terugkeren op hun eiland van ‘gemeenschap’.

Zo waren ze verder gegaan, tot aan de oorlog, en na die oorlog opnieuw. Ze hadden het verval niet ontkend en gemaakt wat er van te maken viel. Ze waren trouwens volwassen geworden en hadden hun plaats ingenomen in de nog altijd ongeschilde maatschappij. En daar begon het opnieuw, zij het op een hardere basis, omdat ze nu zelf macht hadden gekregen. Maar het verval van de achtergrond waarop zij steunden ging verder. De horizon die zij zo vaak hadden bezongen, werd valer. Vorrink had zich nog geërgerd omdat zijn aangeschoten medeleerlingen van de kweekschool na afloop van een vrolijke avondje niet geheel recht meer konden lopen. Een van mijn vrienden hield zich stomdronken in evenwicht op een balkonrand. Tot hij eraf viel, zij het naar de veilige kant. Kleine tekens, hoe dan ook, die iedereen kon onderscheiden. Daarbij verbleekten voor mensen als mijn vader de successen op het materiële vlak, waarmee zij voortdurend gecomplimenteerd werden.

Zijn sentimenten verhevigden zich op zondagmiddag tijdens de borrel.

‘Wat heeft de wereld toch een goede gaven,’ verzuchtte hij in de stijl van zijn jeugdbond.

‘Dat komt door de gisting,’ antwoordde ik.

Hij hield van het Bourgondische landschap. Hij vond het prettig in zijn auto langs de druivenhellingen te rijden. Alsof hij er de eigenaar van was. En waarom niet? De wereld was tenslotte van ons allemaal. Maar in de praktijk moest je voor iedere weldaad betalen. Hij schaamde zich ervoor dat hij dat op een gegeven ogenblik kon, en beter dan veel van zijn oude kameraden. Hij vond het moeilijk toe te geven dat hij de gang van de wereld betreurde wanneer hij zich met mate overgaf aan de goede zorgen van de alcohol. Hij dronk uit-

[pagina 51]
[p. 51]

sluitend cognac. Alleen bij officiële gelegenheden beperkte hij zich nog wel eens tot jus d'orange, net als vroeger.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken