Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Een gedoodverfde winnaar (1988)

Informatie terzijde

Titelpagina van Een gedoodverfde winnaar
Afbeelding van Een gedoodverfde winnaarToon afbeelding van titelpagina van Een gedoodverfde winnaar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.77 MB)

Scans (7.91 MB)

ebook (2.95 MB)

XML (0.28 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Een gedoodverfde winnaar

(1988)–Rudolf Geel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 76]
[p. 76]

[XV]

Toen hij dacht dat zij was aangekomen zocht Hugo haar op in het aangegeven hotel om haar de waarheid te zeggen. Maar toen hij haar zag zitten, in de kleine tuin van het hotel met de witte ramen, vergat hij hoe die waarheid eruitzag.

Olga zag eruit als de zondag van zijn leven. Hij raakte onmiddellijk in verwarring, bedacht dat hij haar wenste toe te spreken, besefte toen dat hij met Fritsje was en dat hij ook mij had meegenomen om zijn bezoek aan St. Cast een officieel tintje te geven.

Ik kuste Olga en zei dat ik Fritsje zou meenemen. Hugo knikte naar mij en maakte een gebaar waaruit ik meende op te maken dat hij het liefst met mij meeging. Dit meende hij niet. Hij volgde Olga naar haar tafeltje en ik nam Fritsje op mijn schouders en liep met grote stappen naar het strand.

Ik was zelf in verwarring. Op het ogenblik dat ik hem achter Olga zag aanlopen werd ik mij in hevige mate bewust van mijn verlangen naar Alma's lichaam. Dit verlangen raakte verward met het onbehagen over al mijn voortdurend afbrekende gebaren, de gesuggereerde liefkozingen, de niet uitgesproken beloften, de wederzijdse geruststelling dat er nog tijd genoeg was. Eens. Op een andere plaats. Niemand stond ons in de weg.

Ik raakte in een slecht humeur. Het liefst zou ik Fritsje op het strand willen neerzetten om snel naar zijn moeder te rijden. Maar van de weeromstuit hield ik hem nog steviger vast.

Behalve naar Alma verlangde ik in het algemeen naar een vrouw. Even nadat Laura mij had verlaten overleed mijn

[pagina 77]
[p. 77]

vader. In de weken die daarop volgden drong de dood mijn lichamelijke behoeften op de achtergrond. Al met al was ik snel hersteld.

Ik dacht ook aan Laura. Het beeld van een vrouw die zich gedurende de zomermaanden zo goed als opsluit in een bibliotheek, wakkerde mijn erotische verbeelding aan. Zij zag eruit alsof zij de Vaticaanse monniken een paar onrustige nachten zou bezorgen. Ik verlangde naar haar op een zuiver lichamelijke wijze.

Daarbuiten had zij mij weinig meer te bieden.

Het eerste jaar dat wij samenleefden hadden wij weinig problemen met onze verhouding. Wij hadden het allebei druk met onze studie en de vrienden die wij van twee kanten aanbrachten vonden wij allebei aardig.

Een half jaar geleden begon Laura opmerkingen te maken over haar ‘positie als vrouw’. Deze getuigden van een grote ontevredenheid, en van een gebrek aan inlevingsvermogen. Want als ze mij eraan herinnerde dat ik haar het liefst de hele dag achter een stofzuiger zou zien lopen, vergat zij twee dingen: in de eerste plaats jaagde mijn moeder mij vroeger al het huis uit met een stofzuiger. En in de tweede plaats had ik Laura nog nooit achter zo'n ding gezien. Vanwaar die onvrede? Er klopte iets niet met haar bekommernis voor haar door mannen zo geknechte seksegenoten. Zelf behoorde zij tot de categorie vrouwen die geen enkel probleem hadden met onderdrukking. Waarom gedroeg zij zich van het ene op het andere moment zo sociaal? Zij betrok beledigingen waarover zij las op zichzelf En zij werd lid van Man Vrouw Maatschappij, de beschaafdste actiegroep ter wereld. Dat was eigenlijk meer een actiegezelschap, een rederijkerskamer voor de hogere inkomens. Eerst vond Laura de bijeenkomsten die zij bezocht heel geslaagd. Na korte tijd betoogde zij dat mannen daarbij beter geweerd konden worden. Zij sug-

[pagina 78]
[p. 78]

geteerde dat deze vriendelijke idealisten afgezanten waren van de vijand. Toen haar de beginselen van politieke lesbiciteit werden duidelijk gemaakt, sloot zij zich daar niet bij aan maar verklaarde dat zij die vrouwen best kon begrijpen. Bij vrouwen vond je trouwens zachtheid en begrip. Ze hoefden niet zo nodig, ze probeerden niet meteen botweg bij je binnen te dringen. Dat zou ook moeilijk gaan. Ik dacht dat zij mijn blijde intreden altijd met grote passie onderging, maar ze zei: ‘Je hebt nooit begrepen hoe vernederend het kan zijn.’

Zij trad uit haar praatgroep en sloot zich aan bij een andere. Hier gingen de zaken militanter in hun werk. Mannen waren niet langer erwünscht. Ze bleef een paar keer slapen bij een vriendin. De volgende dag kwam zij dan bij mij terug zonder zich over de logeerpartij uit te laten. ‘Er gaan dingen veranderen in deze maatschappij,’ zei Laura. ‘Dat hond je niet voor mogelijk.’

‘Zoals?’

‘Zoals wat?’

‘Wat er gaat veranderen.’

‘Dat zul je dan wel zien.’

‘Alle mannen in een concentratiekamp.’

‘Ik dacht wel dat je zoiets zou zeggen.’

‘Vind je het vervelend?’

‘Dat zul je wel merken.’

Een boeiende, soms wat ingewikkelde situatie, die ik eenmaal meende te moeten beëindigen met een klap.

Dat laatste strookte vanzelfsprekend in het geheel niet met Laura's opvattingen over een rechtvaardige maatschappij, waar de vrouwen het voor het zeggen hadden en zusterlijke tederheid de brute onmacht van de mannen zou vervangen. Er zou een vrouwelijke cultuur komen, met vrouwelijke uitingsvormen, en alle mannenboeken werden in het openbaar verbrand. Ze spuugde haar toekomstdromen mij

[pagina 79]
[p. 79]

bijna in het gezicht. Ik werd er niet bang van maar verwonderde mij. We hadden altijd goed kunnen opschieten en nog steeds gingen we geregeld plezierig met elkaar naar bed. Er bestond een verschil tussen haar openbare activiteiten en haar verhouding met mij. Zij zeurde er niet over wie van ons koffie zou inschenken. Dat deed ik allang. Eten koken deed zij en ook maakte zij het bed op. Tot zij dat een keer met opzet naliet. 's Avonds trokken we gewoon de dekens over ons heen. Wat was er met haar aan de hand? Waarom praatte ze met een brok in haar keel over afzichtelijke wijven die uitsluitend stupiditeiten beweerden?

Laura deed natuurlijk nooit een stap buiten het kringetje van intellectuelen waarvoor zij al bij haar geboorte door haar vader was bestemd. Wat zij nastreefde voor haar zusters achter de kassa's van de grootwinkelbedrijven had zij zelf allang achter zich gelaten. Ze kwam nooit in contact met iemand die alleen de Libelle las. Ze vroeg zich ook niet af wat die vrouwen van haar acties dachten. Geheel volgens de beste elitaire manier van denken, die ik zeker niet bij voorbaat afwijs, besliste zij dat de dingen die zij bedacht het beste waren voor de mensen die al moeite hadden met het abstractieniveau van De Telegraaf.

Laura verkeerde in twee gescheiden kringen. Op de universiteit studeerde zij normaal, hield zij om zo te zeggen haar mond om niet door dat domme gepraat te worden afgeleid. 's Avonds zat zij met andere meisjes in een ongezellig zaaltje en deed afstand van haar culturele vorming door het scanderen van leuzen.

Er traden kleine veranderingen op. Zij draaide mij soms boos de rug toe omdat ik weer iets verkeerds had gezegd. De dames met wie zij omging muntten niet uit in ironie. Sarcasme zou zeker geen bestanddeel uitmaken van de vrouwelijke cultuur die op komst was. Cabaret ook niet, althans niet

[pagina 80]
[p. 80]

cabaret waar om te lachen viel. Het was pompen of verzuipen. Mannen waren bestemd voor dat laatste, met in plaats van een loden kogel het literaire levensverhaal van een feministe aan hun been.

Ik betrapte mij erop dat ik onaangename dingen over vrouwen begon te denken. Dat ik zelf soms enigszins doorsloeg, en dat met het grootste plezier. Ik legde mij er min of meer op toe. Ik stelde Laura voor dat wij, nu zij het bed niet meer opmaakte, daarvoor een werkster namen. Ouvreuses in de bioscoop gaf ik een kwartje, onder het uitspreken van de woorden: ‘Dit is voor jou, lief kind.’ Laura stond knarsetandend naast mij. En toen zat ik opeens alleen.

‘Misschien kom je nog wel eens terug,’ zei ik toen haar taxi voorreed.

Ik dacht erbij: met hangende pootjes.

‘We zijn zelfs uitgepraat over ons vak,’ antwoordde Laura.

 

Toen ik een tijdje met Fritsje over het strand had gewandeld, liep ik terug naar het hotel. Hugo en Olga waren niet meer in de tuin. Ik liep een blokje om en wachtte een paar minuten bij de ingang. Ik voelde me belachelijk. Juist toen ik besloot in de auto nog even te wachten (hoe kon ik thuiskomen zonder Hugo?) verscheen hij bij de receptie. Hij liep met kwieke pas naar buiten, nam Fritsje van mij over, tilde hem met een zwaai boven zijn hoofd en riep dat we iets voor hem gingen kopen.

Ook onze tijd kent zijn aflaat.

Fritsje had dolle pret.

Inmiddels waren er die morgen een paar dingen met Hugo gebeurd die hij niet zo maar van zich kon afschudden. Toen hij Olga had zien zitten werd hij bevangen door een gevoel van tederheid waar hij geen raad mee wist. Een vrouw reisde hem na, alsof hij de hoofdfiguur was in een romantisch ver-

[pagina 81]
[p. 81]

haal. Het kwam nog niet in hem op dat Olga hem wilde confronteren met zijn halfslachtigheid. Zijn dubbelleven aan de kaak wilde stellen dat uitsluitend uitzicht bood op enige luisterrijke momenten. Wilde zij dat? Ze had hem af en toe gezegd dat deze situatie haar uitstekend beviel. Zij kon het beste van hem krijgen en zag hem vertrekken tegen de tijd dat hij moe werd. De druk die mensen op elkaar gaan uitoefenen door hun aanwezigheid voelde zij niet omdat hij tegen die tijd al ver weg was. Nu zat zij hier. Dichtbij en toch zo ver weg. Zij was hem achterna gereisd. En ze had hem omarmd. Vlak bij zee, in de omgeving waarvan hij als achttienjarige droomde. Hij voelde zich overgeleverd aan impulsen die hij niet wilde betomen. Hij zei dat hij van haar hield, dat hij altijd naar haar had verlangd.

Hij wilde naakt met haar zwemmen en 's avonds vanaf een terras uitkijken over zee. Zeer aangeschoten de zon zien ondergaan en daarna opnieuw naar het strand om haar te beminnen. Van zoveel vlijtigheid keek ze toch wel even op. Ze zei dat ze die avond op hem zou wachten.

Op dat moment kon de aftiteling beginnen. Eerst kwamen de namen van beide sterren, en daarna die van de producent. Ook dat was hij zelf; hij had allang door dat hij zwaar zou moeten betalen voor deze lokatie.

Maar hij was met haar naar bed geweest op een hotelkamer. Buiten liep zijn zoontje, bewaakt door zijn beste vriend. Zijn beste vrouw maakte het vakantiehuis schoon.

Hij had Olga nog niet gevraagd waarom ze hem niet met rust had gelaten. Hij wilde toch zo graag rust? Wilde hij rust? In ieder geval kon hij dat nu wel vergeten.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken