Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Een gedoodverfde winnaar (1988)

Informatie terzijde

Titelpagina van Een gedoodverfde winnaar
Afbeelding van Een gedoodverfde winnaarToon afbeelding van titelpagina van Een gedoodverfde winnaar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.77 MB)

Scans (7.91 MB)

ebook (2.95 MB)

XML (0.28 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Een gedoodverfde winnaar

(1988)–Rudolf Geel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 82]
[p. 82]

[XVI]

Ik was Hugo's medeplichtige geworden en kon mij des te gemakkelijker met zijn vrouw bezighouden. Ik hielp haar met broodjes smeren en wilde haar vertellen hoezeer ik naar haar verlangde. Fritsje speelde om ons heen.

Wij zaten naast elkaar aan de keukentafel.

‘Wat ben je toch raar stil,’ zei Alma. ‘Soms hond je niet meer op met praten.’

‘Ik ben een beetje door mijn tekst heen.’

Ik lachte naar haar.

‘Dat is geen compliment.’

‘Stuur Fritsje even naar buiten.’

‘God wat een onzin!’ zei ze. ‘Daar maak je me echt kwaad mee Paul.’

Ik pakte een stuk brood en haalde er wat kruimels af.

‘Je moet je geen voorstellingen maken,’ zei Alma. ‘Ik voel me wel eens tot je aangetrokken. Maar je moet niet denken dat ik er 's nachts niet van slaap.’ Ze aarzelde. ‘Dat zou je misschien graag willen.’

Ze legde het botermes op een bord neer en stond op. Zij deed of ze naar de aanrecht wilde lopen. Toen ze naast mij stond legde ze haar hand op mijn haar en streelde het.

‘Soms wil ik me er van af maken,’ zei ze. ‘Misschien heeft dat geen zin.’

Fritsje kwam naast haar staan. Hij legde zijn hoofd tegen haar bovenbeen en wilde een koekje. Hij kon al aardig praten. Maar ingewikkelde nieuwe indrukken vertelde hij nog zo dat ieder er zijn eigen interpretatie aan kon geven. Ik boog mij over de tafel en knipoogde naar hem. Vroeger had ik

[pagina 83]
[p. 83]

vaak op hem gepast. Ik had hem de fles gegeven en zelfs was ik eenmaal met hem naar de bioscoop geweest. Ik was zijn beste vriend.

‘Ik wil twee koekjes,’ zei Fritsje.

Zijn moeder liep langzaam naar de keukenkast.

 

Toen Fritsje was geboren had Hugo juist een baan gekregen aan de universiteit. Als voorman van de studentenrevolte was hij het instituut binnengehaald, waar de laatst overgebleven eigenzinnige studenten klaarstonden om hem als trofee van het marxisme aan het werk te zetten. Hugo koesterde zich in hun aandacht, maar na een paar maanden nam het vuurtje in hem af en verder had hij geen enkele zin zich te laten gebruiken. Maar niemand probeerde dat. Hij was alleen maar toegejuicht als een soort vader.

In de stilte na de opwinding kreeg Hugo het idee dat zijn studenten tegen windmolens vochten. Daarna begon hij hen in zijn eentje te bestrijden.

Tegelijkertijd stond hij met Fritsje in zijn armen en drukte hem tegen zijn borst, prevelde voor ieder onverstaanbare woorden in zijn oor en verkondigde dat deze zoon alles was wat hij verlangde. Hij had dat nooit geweten. Deze liefde kwam als een volslagen verrassing.

Hij had nu een zoon en een baan en de stad was vol mensen die het prettig vonden als hij bij hen op bezoek kwam.

Hij stond bij het kraambed van zijn vrouw en huilde. Hij zei tegen Alma dat hij wilde dat hij haar emoties zelf had meegemaakt.

‘Ik weet zeker dat het je gelukt was,’ antwoordde zij.

Hij had een kind verwekt en wilde dat nu voor zich alleen. Toen Fritsje opgroeide begon hij hem soms geheel tegen zijn zin in te straffen. Hij wilde dat zijn kind niet aan slapte en verwenning ten onder ging. Hij sloeg hem soms. En daarna

[pagina 84]
[p. 84]

verwende hij hem. Hij vond speelgoed zelf zo mooi. Hij wilde dat het zijn zoon aan niets ontbrak. Zelf was hij een kind van de schaarste. Maar ook hem had het aan niets ontbroken, zij het dat er toen veel minder was.

Wat was Fritsje anders dan de voortreffelijkheid die hij ook in zichzelf had gezien? Inmiddels sprong het kereltje op mijn rug, juist toen zijn vader de keuken binnenkwam en meedeelde dat hij dorst had.

‘Een verliefd hart!’ riep ik.

‘Zou dat even meegenomen zijn,’ zei Alma.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken