Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Een gedoodverfde winnaar (1988)

Informatie terzijde

Titelpagina van Een gedoodverfde winnaar
Afbeelding van Een gedoodverfde winnaarToon afbeelding van titelpagina van Een gedoodverfde winnaar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.77 MB)

Scans (7.91 MB)

ebook (2.95 MB)

XML (0.28 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Een gedoodverfde winnaar

(1988)–Rudolf Geel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 145]
[p. 145]

[XXVIII]

Toen ik in de richting van St. Cast reed, bedacht ik dat de voorspelbaarheid van sommige gebeurtenissen de weerzin om ze mee te maken nog vergroot. Het zou van fantasie getuigen wanneer ik mijn auto langs de kant zette en de vijfhonderd meter naar ons huis terugliep, waarna ons niets anders restte dan de volgende ochtend het openstellen van de garages af te wachten. Dwaze gedachten. We zouden voortdurend luisteren of we Hugo hoorden aankomen.

Olga was met Asquit naar een restaurant gegaan. Daar had zij uitgebreid gegeten, terwijl Asquit zijn best deed niet te laten merken hoe aardig hij haar vond. Hij vertelde verhalen over zijn jeugd. Die jeugd was minder interessant dan de verhalen, waarin hij zichzelf neerzette als een uit een middeleeuws kasteel weggelopen nar. Tegelijkertijd gedroeg hij zich uiterst voorkomend, wat een beetje mal bij Olga overkwam, en haastte zich op bijna slaafse wijze om haar glas bij te vullen zodra dit leeg was. Het vele drinken bracht Olga in een krijgslustige stemming. Zij begon Asquit te beledigen en vroeg hem hoe hij het zou vinden als hij haar in bed betrapte met een van de knaapjes die hij les gaf.

‘Ik kom nooit in hun slaapkamers,’ zei Asquit met een glimlach. ‘Denk je dat? Ik moet mij geloof ik schamen voor het maken van een dergelijke indruk.’

‘Doe niet zo belachelijk,’ zei Olga.

Ze begon op te sommen wat ze lelijk aan hem vond. Zijn neus was lelijk en zijn voorhoofd te hoog. En ze zou iemand met zo'n mond niet graag in het donker tegenkomen. Hij had vrouwenhanden. In sport was hij vast ook niet veel.

[pagina 146]
[p. 146]

‘Badminton,’ zei Asquit. ‘Een keer per week met de leraren.’

Hij trok een vies gezicht. Daardoor moest Olga lachen. Ze vroeg zich af waarom ze onaardig tegen Henri deed.

‘Ik wil je adres hebben,’ zei ze met het enthousiasme dat de volgende morgen al onmogelijk zou lijken.

‘Ik geef je mijn adres!’ riep Asquit.

‘Ik kan vast niet meer rechtop staan, weet je dat!’

‘O leun op mij. Leun op mij!’

Ze besloten naar het hotel te gaan om daar hun gesprekken voort te zetten. Ze hadden zoveel om over te praten. Asquit beloofde haar wat dieper in te gaan op de flora van zijn graafschap.

‘Dan vertel ik je over mijn kamer!’ riep Olga.

Dat leek Asquit een prachtig idee. Hij hoorde te weinig over meisjeskamers.

‘Jij met je knaapjes,’ zei Olga.

‘Ik zou niet weten wat ik met ze moest doen,’ stelde Asquit vast.

‘O nee?’

‘O nee!’

‘Ik zal het je uitleggen!’

‘Ik kan bijna niet wachten,’ zei Asquit.

Hij ondersteunde haar. Buiten ging het beter. Maar ze leunde nog steeds zwaar op Asquit. Hij rook trouwens lekker. Een man met smaak. Dus niet zoals Hugo, die zelfs met een scheur in zijn broek door de stad liep, omdat hij van mening was dat dit moest kunnen. Wat zou Henri voor ondergoed dragen? Vast niet van die grote bruine onderbroeken die ze van Hugo wel eens zag. Ze walgde van Hugo. Ze ging in Engeland wonen, er in ieder geval op visite. Misschien deed ze dat ook wel niet eens. Die Asquit zou straks vast zijn broek willen uittrekken. Maar als hij nou eens

[pagina 147]
[p. 147]

van die kromme witte beentjes had? Ze vond zijn parfum toch niet zo aantrekkelijk. Ze verlangde naar een man die lief voor haar zou zijn en voor wie zij haar woorden niet steeds hoefde te vertalen.

 

Hugo zat in zijn auto voor haar hotel. Het kon hem niet schelen of het laat werd. Hij wachtte en hoopte eigenlijk wel dat het laat werd. Iedere minuut groeide zijn woede. Als Olga nu in Nederland zou zitten, hoefde hij hier niet te wachten. Hij was van plan haar uit te leggen wat zij hem aandeed. Hij zou maken dat ze morgen vertrok. Natuurlijk wist hij dat hij geen kans had. Ze kon hem alle hoeken van de kamer laten zien en uiteindelijk zou hij haar bijna smeken mee te werken aan een oplossing. Hij vroeg zich af waarom hij hier zat. Hij had in zijn bed kunnen liggen en genieten van zijn vakantie. Straks gebeurden er weer allemaal dingen met hem die hij niet kon voorzien. Zou hij alleen al hoofdpijn krijgen als hij over het werken aan zijn proefschrift dacht. Merkwaardige gedachten: je zorgen maken over een tijd die zo onbekommerd had geleken. De overzichtelijke schoonheid van de theorie zou nooit kunnen opwegen tegen de vrolijkheid van toen. Hij zag zichzelf in het Maagdenhuis zitten, genoeglijk discussiërend, een onsmakelijk broodje onder handbereik. De vrouwen om hem heen kwamen hem alleen al begeerlijk voor omdat zij erbij waren. Ze hadden niet veel anders nodig, in die tijd. Als je er niet bij was dan wandelde je min of meer in een ouderwets duister. Hij had zich het vuur uit de sloffen gelopen om de verschillende soorten opwinding na te jagen die hij voorgeschoteld kreeg. Hij kleedde zich in de schitterende kleuren van de minst opgewekte delen van de wereld en zag om zich heen hoe anderen hetzelfde deden of verder gingen. De televisieprogramma's waarin taboes werden doorbroken. Nu niet meer

[pagina 148]
[p. 148]

om aan te zien. Maar het feit dat ze beweging hadden veroorzaakt in de zwartste delen van Nederland, toonde aan dat ze hun uitwerking niet hadden gemist en dat de ongekende vrijheid werkelijk als een wolkkolom boven de stad had gehangen. Hij had zich een ongeluk gelachen om het in Provo afgedrukte syfilusschema en het recept voor de bereiding van knalkwik. Tegelijk had zijn intuïtie hem verteld dat dit niet uitsluitend baldadige grappen waren, dat het verder ging, dat hem hier een originele manier van denken werd gepresenteerd, die het begin van zijn wetenschappelijke basis deed schudden. Hij had humbug gezien en agenten die erop los sloegen. En toen had hij begrepen dat maar al te veel mensen er altijd op losslaan als ze iets niet begrijpen of wanneer het hun bevolen wordt. Maar ze konden nog zo te keer gaan, steeds bleef er een groepje mensen dat niet opzij ging. Hij had ernaar staan kijken en zich solidair gevoeld. Deze beweging was niet tegen te houden. En zo was het gegaan. Net een vloedgolf die niets meer tegenkomt en vanzelf zijn kracht verliest. Hier zat hij in de auto, een specimen van de gedeeltelijk gelukte revolutie. Maar welk deel was de mist ingegaan en wat was gebleven? Was het feit dat hij niet precies wist hoe hij moest handelen tegenover Olga een gevolg van het syfilusschema of van het aanhoudend geroep om liefde in songs en literatuur? En het feit dat hij nooit meer een pak droeg, hoe zwaar woog die verworvenheid? Hij had een abonnement op Hitweek en Aloha gehad en de afleveringen bewaard omdat hij dacht dat deze hem later unieke emoties zouden bezorgen. ‘Het moet nou maar eens uit zijn met het gelul, Motown gaat nooit verloren - Joost den Draaijer’. Vond hij dat echt leuk, indertijd? Uit de christelijke kom geschoten jeugdleiders brulden nog steeds de media bij elkaar. De meisjes die hun tietjes beschilderd hadden met gekleurde schijven, kleedden nu hun kindertjes in de modieuze

[pagina 149]
[p. 149]

kleren van de boetieks die ze zelf niet meer bezochten. Een revolutie van naaisters en kappers, van halfslachtige originaliteit; alles was gedeeltelijk, gericht op invallen die even snel verbleekten als de kleuren van de periodieken waarin deze creaties breed werden uitgemeten.

Maar de bonte dans van deze kinderen had ook voor een deel de vrolijkheid bepaald die de werkelijk politieke acties had omgeven. Olga Lowina jodelend op het scherm waar de burgemeester van Amsterdam zojuist had bewezen waarom de magistratuur het ging afleggen tegen de originele gedachte. Maar de magistratuur slaagde wederom als beste van de klas.

Bij al deze gedachten voelde Hugo zijn woede zakken. Hij wilde dat hij terug kon keren in de tijd om nog eenmaal zorgvuldig om zich heen te kunnen kijken. Ook wilde hij nog een paar dingen beleven die hij gemist had. Het waren de opwindendste jaren van zijn leven geweest. Op een bepaalde manier plukte hij er nu de vruchten van, al maakte hem dat veel minder vrolijk. Hij moest ervoor oppassen dat hij zijn jeugd niet zodanig ging idealiseren dat de kritische afstand verdween. Hij wilde een analyse maken van de bewegingen in het Nederlandse politieke en culturele leven, maar niet op de wijze van een oude man die vertederd en verdrietig een jeugdfoto van zijn overleden vrouw in handen neemt. Hij moest ook zorgen dat de dingen niet door elkaar gingen lopen, bij gebrek aan definities.

Hij was bang voor het moment waarop Olga bij het hotel zou verschijnen. Omdat hij niet wist wat hij dan tegen haar zou moeten zeggen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken