Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Een gedoodverfde winnaar (1988)

Informatie terzijde

Titelpagina van Een gedoodverfde winnaar
Afbeelding van Een gedoodverfde winnaarToon afbeelding van titelpagina van Een gedoodverfde winnaar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.77 MB)

Scans (7.91 MB)

ebook (2.95 MB)

XML (0.28 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Een gedoodverfde winnaar

(1988)–Rudolf Geel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 150]
[p. 150]

[XXIX]

Ik stelde mij voor dat Hugo al geruime tijd bij Olga was. Maar ik was niet in staat te bedenken wat mijn bijdrage aan hun bijeenkomst kon zijn. Ik stuurde de auto in de richting van Erquy, waar ik een paar glazen wijn dronk in het café dat ik met Olga en Asquit had bezocht. Het was bijna twaalf uur. Toen ik mij herinnerde waarom ik Alma had verlaten, rekende ik af en reed zo snel mogelijk terug naar St. Cast.

 

Toen ik bij Olga's hotel aankwam had zich daar in korte tijd een scène afgespeeld die niet had misstaan in een Franse komedie: het was niet geestig maar ze trokken er zulke gekke bekken bij. Het publiek werd gevormd door Asquit.

Hugo zat in zijn auto en raakte uitgedacht over zijn levensgeschiedenis en de dingen die hem te wachten stonden. Hij had een korte machtsdroom doorgemaakt, waarin hij voor zijn voortreffelijke wetenschappelijke werk werd geeerd, rondgedragen inde erezetel van de roem: toen hij erover nadacht kraakte het gevaarte onder zijn gewicht en de schouders waarop het rustte trokken zich terug bij gebrek aan verdere belangstelling en lieten hem op de grond belanden.

Vrijwel op hetzelfde ogenblik arriveerde Olga in het gezelschap van Asquit. Hij had een arm om haar heen en voerde haar met onvaste hand in de richting van de hoteldeur. Hugo kwam uit zijn auto. Hij had zin om te schreeuwen, maar hij wist niet wat. Het was allemaal belachelijk: zij had er alle recht op met een ander om te gaan. Ach, die redelijkheid. Om trots op te zijn. Hugo liep op Olga en Asquit af en groette hen.

[pagina 151]
[p. 151]

‘Daar heb je Hugo,’ zei Olga.

‘Wat ben jij hier aan het doen?’

‘Mag ik mij voorstellen,’ zei Henri Asquit.

Hij nodigde Hugo uit een glas te komen drinken op zijn kamer. Hij had zich die middag juist bevoorraad.

Hugo wandelde stijf achter Asquit en Olga aan. Het irriteerde hem dat Olga geen aandacht aan hem besteedde. Hij kreeg nu de sterke behoefte haar te vragen wat dit betekende. Het betekende trouwens maar één ding: straks zou hij Asquits kamer verlaten en zij niet. Hij probeerde dit te verwerken en maakte zichzelf wijs dat het zo hoorde, hij had immers geen recht op Olga. Zij wel op hem. Zij kon een beroep op hem doen, omdat zij op zichzelf woonde. Hij niet, zodat hij afgesloten was van alle mogelijkheden tot openlijk contact. Zat het zo? Waarom had hij Alma nooit rechtuit gezegd dat hij ook nog een vriendin had en niet van plan was haar voor die vriendin in te wisselen, omdat dat zinloos zou zijn? Dat was net of iemand je bij het ganzenborden uit de gevangenis bevrijdde, terwijl je wist dat je straks toch in de put zou komen. Nee, hij had grotere plannen. Hij wilde Olga zonder Alma te verliezen, en straks wilde hij misschien nog wel een ander erbij. Alleen hij mocht bepalen wie afviel. In principe wilde hij iedereen om zich heen houden, een warm, geborgen leven opzetten in de vorm die bij zijn dagdromen hoorde: een groot huis, en al zijn vrouwen daarin een eigen kamer; in het midden van het complex een grote badkamer met vierkant bad. Schuim en welbehagen.

Maar Olga bemoeide zich met Henri Asquit.

Zo leek het alsof zij hem opnieuw een demonstratie gaf.

 

Olga was niet naar Bretagne gekomen om Hugo te tonen dat zij afhankelijk van hem was. Dat was een kwalijk bijverschijnsel dat zij op de koop toe nam. Ze had een impuls

[pagina 152]
[p. 152]

verzilverd, in de wetenschap dat zij macht over hem had. Dat laatste kon niet hardop gezegd worden. Het was een gegeven, en daarmee uit.

Toen ik haar een paar weken later in Nederland terugzag, vertelde zij hoezeer zij was ontnuchterd bij de aanblik van Hugo. Maar ik weet niet of dat de werkelijkheid precies weergaf. Zij voelde medelijden met hem, omdat hij wie weet hoelang al in de auto had gezeten. Zij wilde zich in zijn armen storten en hem met kussen overdekken. Zij voelde een onstuitbaar verlangen met hem te slapen. Maar Asquit was er bij en zij wilde hem niet kwetsen. Ze kon het met Asquit proberen, maar dat weigerde zij. Asquit was geen partij voor haar. Hij was niet een man die zij in bed zou verdragen. En ze had genoeg van zijn verhalen, die welluidend klonken en grappig waren, maar ze interesseerden haar niet meer.

Hugo liep achter haar aan en ze wist niet hoe ze hem moest behandelen. Ze voelde zich wanhopig en besefte wat hun relatie precies waard was. Ze kon hem nergens toe verplichten. Ze hield zich voor dat zij dat ook niet wilde. Maar op momenten als deze glipten haar voornemens tussen haar handen door en vervluchtigden.

Zij wist dat zij binnen enkele minuten zou gaan huilen en een scène veroorzaken die tot een definitieve breuk kon leiden. Ze zou hem halfslachtigheid verwijten en hem de voorbeelden daarvan in het gezicht schreeuwen. Waarom hadden zij de opgewekte vrijblijvendheid van hun verhouding niet gehandhaafd? Het had alleen maar voordelen om van elkaar te genieten en het gezeur voor anderen te bewaren. Of hoorde dat er onafscheidelijk bij en zorgde het voor wanhoop en opluchting, geprikkeldheid maar ook welbehagen? Zij had geprobeerd om onafhankelijk van Hugo te blijven, opdat zij haar eigen beslissingen kon nemen. Nu was het zover gekomen dat zij een kortsluiting in hun relatie

[pagina 153]
[p. 153]

probeerde te forceren, in de hoop dat er een reparateur zou komen die alles ten goede deed keren. Wat hield dat in? Moest Hugo bij haar intrekken om haar de gelegenheid te geven te bewijzen dat dit tot niets leidde? Zij had nooit eerder een dergelijke relatie gehad. Zij was bereid om er een aan te gaan en de consequenties ervan te aanvaarden. Maar ze had al te lang toegekeken hoe Hugo op een wankele draad balanceerde en voetje voor voetje naar de aftakeling toeschuifelde, om te geloven dat hij nog eens de veerkracht zou opbrengen met een voortvarende sprong naast haar te komen om met haar te leven. Zij was bijna tien jaar jonger dan hij. Op een dag zou hij haar nodig hebben. Maar zij wist ook dat het nog lang niet zo ver was.

Zij werd kwaad op Hugo en herinnerde zich tekens die haar erop hadden gewezen dat hij kwam en ging als hij daar zin in had, zonder dat hij rekening hield met haar belangen.

Zij legde haar hand tegen Asquits wang terwijl ze naar Hugo keek. Ze voelde zich belachelijk en opvallend. Ze gaf een demonstratie die voor Hugo taboe was. Er waren zoveel dingen taboe.

Hugo stond een eindje van haar af en keek toe hoe Asquit haar hand van zijn wang nam en die kuste. Zij begon plotseling met diepe uithalen te huilen en duwde hem woedend van zich af.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken