Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het moet allemaal nog even wennen (1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het moet allemaal nog even wennen
Afbeelding van Het moet allemaal nog even wennenToon afbeelding van titelpagina van Het moet allemaal nog even wennen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.48 MB)

Scans (4.98 MB)

ebook (2.90 MB)

XML (0.13 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het moet allemaal nog even wennen

(1983)–Rudolf Geel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 45]
[p. 45]

Ashes to ashes

Laatst gingen we een oom cremeren. Hij was een aardige, behulpzame man en het was nog veel te vroeg dat hij moest worden weggebracht. Bij het betreden van het crematorium werden wij in een zaaltje genood waar de familie hulpeloos opeengepakt stond. De weduwe en haar kinderen hielden zich flink. Af en toe huilde iemand even, zacht en beschaafd. Niemand wist een onderwerp waarover hij met zijn buurman kon praten. Zo bleven we een tijdje staan, de meesten gekleed in hun zondagse pak.

Daarna mochten we naar binnen, in de ruimte die wel stemmig was, maar niet somber. De hel, die bestond niet, dat was duidelijk aan de moderne inrichting te zien. Buiten was het snerpend koud en gleed je weg over het ijs.

Ik keek door de glas-in-lood ruiten en verlangde net als alle anderen naar de gewone dagelijkse dingen.

De kist was er ook. Die stond al te wachten toen we binnenkwamen.

Na de toespraken, waarin de dode om zijn niet aflatende kwaliteiten voorgoed van de aarde werd verwijderd, deed de heer van de begrafenisvereniging een paar stappen naar voren. Hij glimlachte innemend en toch met grote terughoudendheid.

[pagina 46]
[p. 46]

Hierna deelde hij mede dat wij nu het einde van de crematie hadden beleefd en hij verzocht de familie hem als eersten te volgen naar de foyer.

De kist stond er nog steeds. Daar gebeurde niks mee. Het was de bedoeling dat we er omheen liepen, voor de eerste en de laatste keer. Daarna een gang door naar de koffie en de grote ramen met het zicht op buiten, waar het tien graden vroor en de sneeuw zo hard als ijs was, maar waar je tenminste naar je auto kon glijden om met slippende wielen weg te rijden uit dit winters landschap, waar ze zo goed hun best hadden gedaan om te suggereren dat de dood helemaal niet bestond.

Ik liep om de kist en zag dat hij op een karretje stond, een soort serveerboy. Als we aarzelend van onze koffie proefden, zouden ze hem soepel wegrijden en doeltreffend laten zakken naar de oven.

De weduwe, die wist daar alles van en toch weer niets. Die wilden ze laten geloven dat het zo eigenlijk helemaal niet ging. Dat die kist daar gewoon zou blijven staan net zolang tot iedereen hem over het hoofd zag en dus vergeten was dat hij er ooit om vernietigd te worden was binnengebracht.

Ik bedacht dat ik nooit gecremeerd wilde worden. Wanneer ik dan, als oudste man van Nederland, toch nog een keer mijn ogen sluit, wil ik gewoon de kuil in zakken en begraven worden. En ik wil dat iedereen die zich daar om mijn graf verdringt ook werkelijk ziet dat ik omlaag getakeld word en dus in de aarde verdwijn. Ik wil niet in rook opgaan en ook niet dat mensen om mijn kist lopen

[pagina 47]
[p. 47]

alsof ik een gerecht ben dat iedereen voor het opsnijden mag bewonderen.

Gewoon dus zakken en een handje zand.

Arie de Froe is de uitvinder van het systeem waarbij de neergelaten kist via een luchtkanaal in verbinding blijft met de buitenwereld, waardoor het verteringsproces sneller gaat. Je bent al weg voor je er ligt! Zo is De Froe de eerste mens ter wereld die de wormen te snel af is.

Maar aan de andere kant: die wormen moeten ook eten. En als ze zich hebben volgestopt en misschien, heel misschien een prettig aroma hebben gekregen door de alcohol, dan komen ze bij regen boven de grond en daar loopt een aardig klein jongetje dat ze verzamelt in een blikje. Het jongetje gaat met zijn hengel naar de waterkant en steekt die worm aan het haakje. De vissen, tuk op wormen, zwemmen op het haakje af en raken een beetje versuft door de uitwasemingen van mijn laatste fles Brouilly.

Het is lente. Sneeuw en ijs van de velden verdwenen; het landschap krijgt zijn kleuren terug. Het jongetje suft een beetje weg in de zon en denkt aan zijn vriendinnetje, dat mee de klassen rond mag op zijn verjaardag. Plotseling duikt zijn dobber onder. Behoedzaam haalt hij op en heeft een brasem aan de lijn.

En dan doet dat jongetje de brasem in zijn leefnet en later op de middag gaat hij blij naar huis. Zijn moeder maakt de vis klaar met wat fijne kruiden. Zijn vader schenkt er een mooie Sancerre bij en zo

[pagina 48]
[p. 48]

zitten zij vreedzaam bij elkaar.

Laat het zo gaan. Treurig en toch genoeglijk, want gewoon zoals het hoort.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken