Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het moet allemaal nog even wennen (1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het moet allemaal nog even wennen
Afbeelding van Het moet allemaal nog even wennenToon afbeelding van titelpagina van Het moet allemaal nog even wennen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.48 MB)

Scans (4.98 MB)

ebook (2.90 MB)

XML (0.13 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het moet allemaal nog even wennen

(1983)–Rudolf Geel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 60]
[p. 60]

Mijn grote operatie

Er lagen allerlei aardige, glimmend schone tangen op een tafeltje, dus dat beloofde het een en ander. De arts en de operatiezuster hadden zich geheel in chlorofielgroen gestoken en dat werkte geruststellend. Als ik niet zo'n merkwaardig wit hemd aan zou hebben, kon het hier nog best gezellig worden. De arts vulde met vaste hand een spuit met sterk verdovend middel.

Belangstellend keek ik toe. Ik had zojuist een half uur op de gang doorgebracht en daar had een zuster mijn dij volgespoten met een middel dat mij lekker slaperig zou maken. Maar ik was gelukkig helderder dan ooit. Met genoegen bekeek ik de propere inrichting van de operatiekamer.

Het was duidelijk dat mijn kinderen met hun sneeuwpoten deze keurig onderhouden ruimte niet kortelings geleden hadden aangedaan.

‘Hoe werkt zo'n ding nou?’ vroeg ik belangstellend.

De arts legde uit dat in de tang een soort guillotine zat en dat die dus straks in mijn keel werd gestoken om die lelijke angina verwekkende amandelen er eens en voor altijd uit te verwijderen.

Nou, het vooruitzicht dat ik van die ondingen verlost zou zijn maakte me een beetje opgewonden en blij. Trouwens, die tang leek me heel handig be-

[pagina 61]
[p. 61]

dacht en zo gek zag ik er ook weer niet uit in dat witte schort, dat mijn kamergenoot nog even voor me had gestrikt. Ook hadden ze mij toegestaan mijn onderbroek aan te houden. Wat kon er eigenlijk gebeuren? Ik bekeek de zuster eens aandachtig. Wat zag ze er lief uit met haar amandelogen en het haar schalks weggestopt onder dat groene mutsje. Maar geen gedoe, die sprak ik later nog wel eens. Nu moesten er zaken worden gedaan.

‘Een vriend van me merkte tijdens de operatie dat de verdoving niet werkte, zoveel pijn deed het,’ zei ik opgewekt tegen de arts.

Hij glimlachte en stak de naald diep in mijn keel. Een niet onprettig gevoel, hoewel zes prikken mij rijkelijk veel leken.

‘Ach,’ zei hij na de laatste steek. ‘Pijn doet het natuurlijk altijd. Je weet eigenlijk nooit of zo'n verdoving werkt. En anders doen we maar alsof.’

Gedrieën wachtten wij een minuut of tien of de verdoving zou werken. Praten kostte me als altijd weinig moeite en ik voelde mij gevangen in een helderheid alsof ze me speed hadden toegediend. Die zuster, dat was vast een heel ondeugend type, dat tijdens het handenwassen na afloop samen met de arts de gang van zaken nog eens doornam. Ik keek om mij heen en wachtte met enig ongeduld op de dingen die gingen gebeuren.

‘Ik ga dus deze zogenaamde sloedertang in je keel steken,’ zei de arts, ‘en dan knijp ik hem eraf. Intussen maak jij natuurlijk een paar kotsbewegingen, want zo'n stuk roestvrij staal in je keel is geen pretje,

[pagina 62]
[p. 62]

maar je bent volkomen nuchter dus te spugen valt er niks. Als het dan klaar is, maak ik de wonde schoon met een prop watten. Ook dat voelt even heel vervelend aan. Maar maak je geen zorgen.’

Zoals hij het woord ‘wonde’ uitsprak. Plotseling besefte ik hoeveel onnodige ophef de mensheid altijd had gemaakt over lichamelijk lijden. Ook dat met de Heiland en die spijkers zou wel meegevallen zijn.

‘Zullen we dan maar?’ zei de arts.

Ik knipoogde naar de zuster en leunde behaaglijk achterover.

Het flitsend staal weerkaatste het lamplicht.

‘Mond open,’ zei de arts.

Ik sperde welwillend mijn mond open en voelde hoe de tang naar binnen ging. En ja hoor, daar begon het gekok. Op hetzelfde moment voelde ik een snerpende pijn van een hevigheid waarvan ik nooit had vermoed dat die doorstaan kon worden. Maar ik hield me uiterst rustig.

Toen kwam het bloed. Het eerste straaltje droop langs mijn mondhoeken, alsof ik zojuist iets met Dracula had gehad. De tweede golf was heviger. Als een uitbarstende vulkaan spoot een zee warm bloed in de richting van de arts en raakte diens bril. Gek gezicht, dacht ik, in mijzelf grinnikend. Maar de arts was tot sneller handelen overgegaan. Hij probeerde de wonde te stelpen met een prop watten voldoende voor de bloedneus van een olifant.

Daarna kneep hij ook mijn tweede amandel af, met hetzelfde resultaat, alleen dit verschil dat het

[pagina 63]
[p. 63]

bloed nu van des dokters pet gutste.

Toen ik opzij keek zag ik dat de zuster wankelde. Omdat de arts, ondanks het feit dat zijn bril nu geheel onder het bloed zat, als een moderne Hans Brinker de niet aflatende bloedstroom uit mijn keel probeerde te stelpen, stak ik mijn arm uit en ondersteunde het arme meisje. Haar hoofd gleed omlaag naar mijn schouder, terwijl ik haar bij de stevige en aanlokkelijke heupen vasthield.

Nadat de arts het tij gekeerd had, stond ik van de behandelstoel op en samen legden wij de zuster op de klaar staande brancard. Het groene schort trok ik decent over haar knieën.

‘Well done old chap,’ bromde de arts. ‘Dit is godverdomme de zoveelste verpleegster die op de verkeerde manier voor me plat gaat.’

In het operatiehemd, dat de rood-witte kleuren van mijn fiere club Ajax had aangenomen, stelde ik mij naast de behandelend geneesheer op en samen duwden wij de brancard met de lieftallig slapende zuster in de richting van de lift.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken