Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het moet allemaal nog even wennen (1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het moet allemaal nog even wennen
Afbeelding van Het moet allemaal nog even wennenToon afbeelding van titelpagina van Het moet allemaal nog even wennen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.48 MB)

Scans (4.98 MB)

ebook (2.90 MB)

XML (0.13 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het moet allemaal nog even wennen

(1983)–Rudolf Geel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 87]
[p. 87]

Ondervraagd

Een tijdje geleden werd ik opgebeld door een oudere vriend met een jonge dochter. Uit de zorgelijke klank in zijn stem kon ik opmaken dat het verschil in leeftijd hem parten speelde, vooral nu de dochter een voldoende aantal jaren had bijeengespaard om er niet meer naar te verlangen samen met pappie naar de dierentuin te gaan.

Op school al wilde ze om te beginnen niet deugen. En tot overmaat van ramp moest ze van de leraar Nederlands een schrijver interviewen, ter opluistering van een werkstuk waar ze nog niet aan begonnen was.

‘Ach ja,’ sprak mijn vriend berustend. ‘Ze gaat nu eenmaal liever naar de disco. Weet jij trouwens niet een geschikte schrijver?’

Die wist ik niet en dit bracht mijn vriend op het werkelijk glanzende idee haar bij mij langs te sturen. Niet dat ze ooit iets van mij gelezen had. Maar daartoe zou hij haar wel dwingen. Was hij haar vader of niet!

Vriendschap is kostbaar, kostbaarder dan tijd.

Op de dag waarop zij langs zou komen was ik ziek. Rillend en klappertandend zat ik in mijn echte Japanse kimono naar Sesamstraat te kijken, waarvan de diepere betekenis mij op dat moment ontging. Het liefst was ik onder het eendendons gedo-

[pagina 88]
[p. 88]

ken, om daar koortsachtig te dromen over de lagere dingen van het bestaan. Maar de plicht, die gesel van mijn generatie, hield mij op de been. Daarbij kwam dat ik het journaal voor Turken plotseling woord voor woord kon verstaan. ‘Wat zien je ogen er raar uit!’ riep mijn eigen dochter.

Toen er gebeld werd, begaf ik mij ondersteund door mijn vrouw naar mijn werkkamer, waar ik mij ineengedoken op de bank in schrijvershouding trachtte op te stellen.

De dochter van mijn vriend had ik daarvoor nooit gezien. Het kon zijn dat hij haar weg had gehouden. Nu haar geestelijke nood op zijn hoogst was, moest hij het risico wel nemen. Zij was, wat mannen zoals mijn vriend plegen te noemen, een flinke meid. Zij kwam mijn kamer binnen en bekeek misprijzend de boeken. Daarna keerde zij zich naar mij en mompelde een achteloze groet.

‘Hallo,’ antwoordde ik. ‘Ik ben een beetje ziek. Maar als we allebei ons best doen zal het best lukken. Wil jij aan het bureau gaan zitten?’

‘Mij best,’ zei de jeugdige schone, die mij bij nader inzien voor alles geschikt leek behalve voor het maken van scripties. Dit was een vooroordeel, ik geef het toe. Maar had haar eigen vader mij al niet ingelicht omtrent haar geringe literaire vorderingen?

Zwetend zat ik op de bank.

‘Zo,’ piepte ik. ‘Wat wou je me vragen?’

Lang dacht zij na. Daarna zei ze, naar eer en geweten: ‘Niets.’

[pagina 89]
[p. 89]

Mijn waardering voor haar maakte een sprong. Ondanks mijn gammele staat kon ik mij voorstellen hoe ik aan haar allerlei dingen zou weten te vragen, ook kleine welwillendheden van ondeugende aard, maar dat zij niets met die oude zeikerd in zijn zwartwitte jurk te bespreken had - dat wilde er bij mij best in.

Ik voelde een door koorts verdiept mededogen met haar.

‘Zal ik eens verzinnen wat je me zou kunnen vragen?’ informeerde ik.

Ze knikte vermoeid.

Zo begon ik met mijn zieke hoofd dingen te verzinnen die ik, als ik een zestienjarig studiehoofd was geweest, aan mijzelf had kunnen vragen, stel dat het mij op die leeftijd iets had kunnen schelen wie ik nu was.

Liet ik haar in een roman opdraven, het stond mij vrij haar vragen te laten bedenken waarvan haar moeder en vooral die klootzak van een vriend van mij zouden blozen. Maar helaas hadden wij beiden te maken met een strenge doch rechtvaardige leraar, die met al die literaire onzin niets uitstaande had.

En zo vroeg ik namens haar aan mijzelf of en zo ja waar ik geboren was, wat ik voor mijn beroep deed, wat de kwintessens was van mijn werken, hoe mijn laatste boek heette, of ik al aan een volgend werkte, waarom ik schreef en of ik autobiografische elementen in mijn werk verwerkte. Dit waren namelijk de vragen waarin leraren Nederlands belangstelden.

[pagina 90]
[p. 90]

‘Denk je dat je hier wat aan hebt?’

‘Ik weet het niet. Het zal wel.’

‘Als je het af hebt, dan wil ik het best voor je doorlezen hoor!’

Maar ze antwoordde niet. Nu ik mijn levensvervulling en lotsbestemming voor haar uit de doeken had gedaan, sloot zij met een verveeld gebaar haar multomap en stond op.

Toen ik haar zag staan, in het voorjaar van haar jeugd, voelde ik de diepe behoefte mij bij haar voor mijn bestaan te verontschuldigen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken