Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dwars door 't leven (1887)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dwars door 't leven
Afbeelding van Dwars door 't levenToon afbeelding van titelpagina van Dwars door 't leven

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.65 MB)

Scans (507.12 MB)

ebook (3.34 MB)

XML (0.66 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dwars door 't leven

(1887)–Edmond de Geest–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 76]
[p. 76]

Hoofdstuk XII.
Hein Claessens ontvangt eenen brief en neemt een gewichtig besluit.

Baas Claessens, juist van zijn werk teruggekeerd, zit naast de tafel zijn neusbranderken te rooken. Moeder Claessens is aan het strijken, terwijl Jefken op den vloer zit en zich vermaakt met eenen ijzeren lepel, waarmede hij zand in een blikken doosje schept. Deze bezigheid moet bijzonder aangenaam zijn want, telkens dat het doosje vol is smijt hij het om en hervult het met nieuw genoegen.

- Vrouw-lief, zegt Hein, mij dunkt dat gij vandaag reeds lang genoeg gewerkt hebt; gij zijt zoo onvermoeibaar als uw strijkijzer. Het is bijna zeven ure en ik heb duivelsch grooten honger. Zijn de ‘patatten’ haast klaar?

- Zeker man; nog een oogenblik, dan is mijn laatste hemd gestreken en dan giet ik ze onmiddellijk af. Jefken, wat doet ge daar? Bliksems jongsken! wilt gij moeders lepel breken?

Jefken bekijkt moeder Claessens eens even met eenen enkelen oogslag, en werkt maar voort als gaat het gezegde hem weinig aan. Moeder Claessens ontneemt den kleine zachtjes den lepel, terwijl hij haar met een bedrukt gelaat achterna ziet. Spoedig echter is hij het eigenaardig speeltuig vergeten, staat met veel moeite recht, loopt naar eenen stoel en van den stoel naar de wieg, want pas eenige dagen geleden is er bij de echtgenooten Claessens een meisje geboren, dat, volgens overoud gebruik, gelijk alle kinders, met zijne wieg plaatsrecht in eenen hoek bekomen heeft.

[pagina 77]
[p. 77]

- Stil, Jefken! zegt moeder Claessens, gij zult uw zusje wekken,

Evenwel blijft het kind staan, richt zich op zijne kleine teentjes zoo hoog het kan en reikhalst om zijn zusje te kunnen aanschouwen.

- Kom, kom Jefken! moet gij Wiesje een kusje geven? hervat de zorgvuldige moeder.

Zij neemt het jongentje op, dat met zijne beide handjes, het kleine wichtje op de wangjes liefkoost en daarna een hartelijk zoentje geeft.

- Nog! nog! mompelt de kleine schalk, wanneer moeder hem terug nederzet. Doch nu neemt vader Claessens hem op en laat hem op zijne knieën schrijlings paardje rijden; eene oefening waar de kleine guit bijzonder veel vermaak en pret in schept.

Intusschen giet moeder de aardappelen af, plaatst de borden op de naakte tafel en eenige stonden later verorberen de echtgenooten met den meesten smaak, elk eene opgestapelde telloor van die knol vrucht met fijn gesnedene roodekool salade.

Na het maal wordt Jefken, die reeds vroeger zijn bloempapken gekregen heeft, te slapen gelegd, en het gelukkige paar kan nu onder genoeglijk keuvelen eenige rustige uren slijten.

- Zeg eens Hein, begint vrouw Claessens, waarom zouden die twee heeren met hunne ijzeren ketting hier weer den ganschen dag geloopen hebben?

- Zijn zij alweder hier geweest?

- Ja, en zij hebben vooral naar ons huisje, en naar gansch de buurt, staan zien. Zij meten met dien ketting, geloof ik, want zij leggen altijd het eene eind achter het andere en schrijven telkens iets op een klein zakboekje.

- Dat is nu sedert acht dagen reeds de vierde maal, dat zij hier in de buurt zoo aan 't meten en aan 't uitcijferen zijn. Daar schuilt iets achter! vrouw, verklaart Hein met grooten ernst en op geheimzinnige!! toon.

[pagina 78]
[p. 78]

En inderdaad Hein heeft gelijk; daar schuilt iets achter.

De gezondheids-kommissie der stad heeft het oude hospitaal, als ongeschikt, ongezond en veel te klein, veroordeeld. Sedert honderden fabrieken, langs alle kanten, in de stad opgericht zijn, is de goede gezondheidstoestand afgenomen en heerschen er meer ziekten dan voortijds. Het stadsbestuur in zijne bezorgdheid voor den arme heeft voorgenomen een voorbeeldelijk hospitaal te bouwen. Ruim en groot zal het zijn en de zieken zullen er verzorgd worden in overeenstemming met de kunst en de jongste grondbeginselen der gezondheidsleer.

De nienwe bijloke zal minstens driemaal de oppervlakte van de oude beslaan en al de ouderwetsche huisjes van de buurt dienen noodzakelijk afgebroken te worden.

Dit nieuws wordt des anderen daags aan de familie Claessens bekend gemaakt. De goede lieden zijn er zoodanig van ontsteld, dat zij gansch den dag geen eetlust hebben en er des nachts niet van kunnen slapen.

Vrouw Claessens is in dat huisje gewonnen en geboren en Hein is er ingetrouwd. Eerlijk en deftig hebben zij er altijd hun brood gewonnen. Duizenden aangename herinneringen en familie-gebeurtenissen van allen aard, zijn zóó innig met de kleine woonst verbonden, dat het hun toeschijnt, als zou zij eene werkelijke rol in hunnen levensloop gespeeld hebben. En dan, is Petrusken er niet gestorven?

- Neen, man-lief, zegt vrouw Claessens, ik zal het elders nooit gewoon worden!

Na eenige dagen echter, neemt langzamerhand de pijnlijke indruk af. Claessens gaat op zoek naar een ander huisje, in dezelfde buurt, want het is eene hoofdzaak, die innig met de broodwinning der goede lieden in verband staat.

Reeds is een geruime tijd vervlogen en men is volop aan het afbreken der onbewoonde, bijgelegen gebouwen. De tand des tijds, die aan al het stoffelijke vernielend

[pagina 79]
[p. 79]

knaagt, heeft tot nog toe deze oude gebouwen gespaard. Van zoo menig feit uit de geschiedenis der oude en woelige stad Gent zijn zij getuigen geweest en nu, helaas! zal de hand des menschen ze meedoogenloos vernielen.

Claessens heeft nog niets gevonden. Wel zijn er eenige huizen te huur, maar, die zijn meestal te groot en zoo schromelijk hoog van pacht, dat er niet aan te denken valt. O, neen, met zulken zwaren last in het vooruitzicht, zou vrouw Claessens geen enkel oogenblik rust hebben. En toch, de tijd vervliegt en men moet, kost wat kost, een besluit nemen.

Terwijl het bekommerde paar, op eenen avond ernstig en angstig dat gewichtige vraagpunt andermaal bespreekt, komt de postbode met eenen brief binnen. Vrouw Claessens beziet haar man, baas Claessens zijne vrouw, daarna den brief, dien hij eenige malen in zijne knokkelige handen ronddraait. Nogmaals bekijkt hij nieuwsgierig het geheimzinnig papier en daar hijzelf niet geleerd is, reikt hij het zijne vrouw over met de gewichtige vraag:

- Wie mag dien brief geschreven hebben? Het is wel twee jaren geleden, dat wij er eenen ontvingen!

- Hij komt uit Roux, zegt de vrouw, terwijl zij het omslag en den postzegel beziet. Vast en zeker is hij van mijnen broeder.

Inderdaad zij bedriegt zich niet. Het gewichtig letterkundig product begint met de sacramenteele formuul:

Beminde broeder en zuster,

Ik laat u weten den staat van mijne gezondheid en verhoop van u hetzelfde. Verders wordt er melding in gemaakt van eenige familie-gebeurtenissen en eindigt hij met de bekendmaking, dat de schrijver Joannes-Franciscus Janssens het zeer goed stelt, dat de zaken in Roux opperbest vooruit gaan, dat hij in de koolmijn ‘La Sirène’ werkt, dat hij geld wint als slijk en nooit meer naar Gent denkt terug te keeren.

- En staat dat daar waarlijk allemaal in? vraagt de

[pagina 80]
[p. 80]

verwonderde Claessens.

- Zeker!

- Spijtig maar, dat ik zelf niet geleerd ben; ik zou dat met mijnen eigen mond eens willen voorlezen. 't Is toch verdrietig zoo'n weetniet, als ik, te zijn! Ons Jefken en ons Wiesje zullen allebei mogen leeren, al moest ik er mijnen laatsten duit aan hangen.

Na die vertrouwelijke ontboezeming vervalt Hein in stilzwijgenheid, die den lezer wellicht zal toeschrijven aan vermoeienis door te veel welsprekenheid veroorzaakt, maar, die, zooals zal blijken, eene gansche andere oorzaak heeft.

Na eene poos overweging herneemt Hein:

- En staat er waarlijk in, vrouw, dat Jan-Cies zooveel geld wint?

- Gelooft gij mij dan niet?

- Toch wel! maar ik hoor zoo gaarne lezen. Lees den brief nog eens, vrouwtje.

Trees Claessens, die haar echtgenoot niets weigeren kan en wellicht ook eenigszins trotsch is op hare geleerdheid, voldoet aan zijn verzoek.

Na die verrichting slaat Hein zoo onverwachts en zoo hevig op de tafel, dat zijne vrouw er van schrikt, terwijl hij met veel ophef, uitroept:

- Trees, ik heb een gedacht!

- Schei uit met uw malligheid! zegt Trees; moet ge daarom zoo'n leven houden? Gij zult de kinderen wakker maken.

- Als ik zeg dat ik een gedacht heb! herneemt Hein.

- Welnu, wat zal het zijn; laat hooren?

- Indien wij ook naar Roux trokken? Hier vinden wij toch geen huis naar onzen zin en met handen gelijk de mijne, verdient men overal zijnen kost. We moeten nu toch de buurt verlaten en dan kunnen wij evengoed naar de Walen-pays trekken als in Gent blijven.

- Maar Hein, dat meent gij immers niet!.. Bedenk eens...

- Ik bedenk niets, ale gij tevreden zijt trekken wij er

[pagina 81]
[p. 81]

henen!

- Maar beste, het is zoo ver.

- Uw broeder is er wel geraakt.

- Hier hebben wij, Goddank! toch goed den kost.

En ginder wint men geld als slijk. Jan-Cies zou er toch niet om liegen. Als gij tevreden zijt, trekken wij er morgen reeds van door.

- Wat zijt gij haastig man-lief; wij zullen onzen Jan daar eerst eens over schrijven.

- Waartoe kan het dienen? Als we daar zijn, zien ze ons!

- Maar als ge onmiddellijk geen werk hebt?

- Met een paar handen gelijk de mijne, heeft men altijd werk!

- En als ik geen werk heb?

- Daar hoeft ge niet voor te vreezen: de Walen-pays is de kolenstreek; daar wordt meer lijnwaad vuilgemaakt in één dorp, dan in geheel Gent.

- Wij moeten toch eerst voor een buis zorgen?

- Flauwe praat! Wij zullen voor eenige dagen bij Jan-Cies in wonen. Wij betalen onzen kost en immers, hij heeft ons over twee jaren gezegd, dat we maar moesten komen, hoe eerder hoe liever! Hij stond er voor in, dat bij mij aanstonds werk zou verschaffen en dat wij naar niets moesten omzien. Hebt gij het reeds vergeten, vrouw? Ha! ik kan wel niet lezen of schrijven, maar ik kan toch goed onthouden, ziet ge!

De gansche avond verloopt in gesprek over het verhuizings-ontwerp. Vooraleer de echtgenooten slapen gaan is de zaak zoover afgepraat, dat Trees, die in het begin eenige opwerpingen tegen het voorstel hal, het nu vol geestdrift toejuicht.

Eenige dagen later verlaat de familie Claessens met hare eenvoudige meubeltjes het huisje, waarin zij zooveel genoeglijke stonden gesmaakt heeft. Wel zwelt Hein's borst van aandoening en vaagt hij heimelijk eenen traan uit zijne

[pagina 82]
[p. 82]

oogen, toch wil hij er opgeruimd uitzien om zijne vrouw, die zonderling genoeg nu de vastberadenste is, niet te bedroeven. Wij zijn aan de waarheid verschuldigd te bekennen, dat de rol van trooster hem in de gegevene omstandigheid zeer slecht afgaat.

Pas heeft de familie Claessens haar huisje verlaten of, even als de andere omliggende gebouwen, valt het onder den moker des sloopers.

Na eene tamelijk moeielijke reis komt de familie Claessens op eenen avond bij Jan-Cies Janssens onverwacht binnen. Zij wordt met zooveel liefde onthaald, als ware zij opzettelijk daar om eenen schat te brengen, instede van voor eenige dagen de herbergzaamheid te komen verzoeken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken