Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dwars door 't leven (1887)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dwars door 't leven
Afbeelding van Dwars door 't levenToon afbeelding van titelpagina van Dwars door 't leven

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.65 MB)

Scans (507.12 MB)

ebook (3.34 MB)

XML (0.66 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dwars door 't leven

(1887)–Edmond de Geest–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 107]
[p. 107]

Hoofdstuk XVII.
Alfred's kostganger dreigt een mededinger te worden.

Eenige maanden zijn verloopen sedert Willem medebewoner van de ‘Sailor's Home’ is.

Het is een schoone namiddag en daar er geen volk in de taveerne is, en Willem sedert eenigen tijd door toevallige omstandigheid geene betrekking meer heeft, zit hij met Kaatje in de achterkamer genoeglijk te kouten.

- Maar, wie zou dat nu ooit gedacht hebben, zegt Kaatje, dat wij elkander in Londen zouden ontmoeten?

- 'T is zonderling! Gelukkig, dat ik den goeden inval had u onverschillig en als eene onbekende te begroeten!

- Ik was zoo aangedaan en ontroerd, dat ik op het punt was mij te verraden.

- Ik kon schier mijne oogen niet gelooven en dacht te droomen.

- Wis-en-zeker heeft Alfred iets van onze ontroering bespeurd. Acht dagen lang heeft hij mij gevraagd en hervraagd om te weten of ik u vroeger nog gekend had.

- Welke klucht! Hij moest eens weten, dat gij mijn eerste liefje geweest zijt!

- De gek ware in staat mij om het leven te brengen en zich daarna zelf te dooden. Maar, er is geen vrees, dat hij iets van onze vroegere liefde te weten kome. Willem, herdenkt gij nog de genoeglijke tijden, die wij toen beleefden?

- Herdenken!... Eene eerste liefde vergeet men nooit!

- Nooit, neen, nooit!

[pagina 108]
[p. 108]

- Zij verrijst soms uit hare asch. Wij moeten echter op onze hoede zijn.

- Inderdaad! Sedert eenige dagen is er met Alfred waarlijk geen huis meer te houden. Voorheen was hij zóó goed, zóó tevreden, zóó inschikkelijk als een man maar zijn kan. Thans is hij achterdochtig, kniest, ronkt en zaagt hij den ganschen dag door, om alles en om niets. Het is waarlijk niet om uit te houden.

-Hij is misschien jaloersch?

- Tot dol word ens toe! Hij komt tegenwoordig zóó dikwijls en zóó heimelijk naar huis, dan eens langs de voor-, dan weêr langs de achterdeur, dat hij wel iets weg heeft van een speurhond, die wild heeft geroken.

- Jaloerschheid is vergif in het hart van den man!

- Ja wel! Maar, zulks is geene reden om de vrouw eeuwig den duivel aan te doen.

Gedurende het gesprek is Kaatje eenigszins warm geworden en met zekere fierheid en uitdagenden blik, rechtstaande:

- Welnu, vervolgt zij, dat zal niet blijven duren; ik wil niet voortdurend als eene kwaaddoenster bespied en nagejaagd worden. Wie niet vuil is moet zich den neus niet reinigen!

Hiermede gaat zij naar de deur der achterplaats, doet ze op slot, trekt er den sleutel af, dien zij in haren zak steekt en zet zich misnoegd op hare vorige plaats terug.

- Waarom doet gij de deur op slot? vraagt Willem.

- Omdat ik vermoed, dat mijn speurhond, in strijd met zijne vroegere gewoonte, langs hier zal willen binnen komen; en daar ik weet, dat hij zulks uit achterdocht en mistrouwen doet, wil ik hem dit beletten.

- Gij handelt verkeerd, beweert Willem; beter zoudt gij doen de deur wagenwijd open te zetten en de jaloerschheid door blijken van vertrouwen te keer te gaan, dan ze lichtzinnig aan te wakkeren.

- Ik heb mijn eigen karakter, verklaart Kaatje, en al-

[pagina 109]
[p. 109]

hoewel ik Alfred nog al lijden kan, zal ik hem toch die dwaze grillen niet toegeven. Ik steek nog liever de boot van kant! Maar, zeg eens, dunkt u niet, dat Alfred vermagert en meer dan naar gewoonte drinkt? Hij placht een vijand van ‘Gin’ te zijn en nu, wanneer er hem iets tegengaat, wil hij zijne gemoedsstemming door den drank opbeuren.

- Dat bemerk ik ook.

- Ik zou daar niets tegen hebben, maar als hij wat gedronken heeft, dan lijkt hij wel een duivel en is lastig en gramstorig. Weet gij wat hij mij laatst verweet? Dat gij altijd in de keuken of op mijne hielen zit.

- Zie, daarin vergist hij zich niet erg. Ik heb het reeds gezegd: Eene eerste liefde vergeet men nooit. Ik weet niet, maar sedert eenigen tijd kan ik buitenshuis geen genoegen meer vinden.

- Ja, ge kunt wel mooi praten, verklaart Kaatje, die over dit laatste gezegde zeer gevleid schijnt.

- Het is waar, wat ik verklaar, bevestigt Willem.

Zacht opstaande nadert hij Alfred's bijzit en geeft haar een klinkenden kus op de rechter wang.

Kaatje veinst eenigen tegenstand te bieden, even als een kwezel, die alhoewel zij met de zaak zeer gediend is, toch den schijn wil hebben er in het geheel niet van te houden.

- Deugniet! zegt ze, op gemaakt verstoorden toon. Deugniet! gij zult u nooit beteren! Gij hebt nog geen enkele uwer oude streken vergeten! Maar, pas op, ik zal het aan Alfred zeggen!

Op hetzelfde oogenblik tracht iemand de keukendeur open te doen. Een hevige stamp getuigt van ongeduld en misnoegdheid. Een oogenblik nadien treedt Alfred, rood van gramschap, langs de voordeur in de achterkamer.

- Wat heeft het te beduiden, dat de keukendeur op slot is? zegt hij bijtend.

- Heere! veinst Kaatje, is de keukendeur gesloten?

[pagina 110]
[p. 110]

Ik wist het zelve niet; maar toch het is nog best, dat die deur gesloten is; anders komt allerlei volk dikwijls langs daar binnen.

- Waar niets ergs gebeurt, moet men het onverwachte binnentreden van bezoekers niet vreezen.

- O, als gij het in dien zin nemen wilt, mij ook wel! Gij kunt er over denken naar believen!

Alfred wordt bleek van woede, maar zwijgt. Hij is aan geene tegenspraak gewoon.

- Schenk mij een glas gin, gebiedt hij.

Kaatje voldoet aan het gevraagde en Alfred drinkt het glas in éénen teug ledig. Nog eene wijl stapt hij koortsachtig het kleine vertrek op en neder, neemt zijnen hoed en vertrekt zonder verder een woord te spreken.

- Hij is weer wat beschonken, meent Kaatje. Wel mag. het hem bekomen; maar mij nog aan hem storen, dat is voortaan uit. Dat doé ik nooit meer!

Een tiental matrozen treden het ‘Sailors Home’ binnen, en bestellen elk een glas rhum. Kaatje schenkt den drank en schertst en lacht met de vreemdelingen, zoo goed als haar dit in het Engelsch afgaat. Zij schijnt zoo onbekommerd en ongestoord, als bestond Alfred niet meer voor haar. Willem vertrekt met een ‘Goeden dag’ en Kaatje dringt er op aan, dat hij niet te lang zal wegblijven.

Of die gelatenheid en kalmte het gevolg zijn van onverschilligheid, weten wij niet. Dat Alfred's liefdefondsen echter hard aan 't dalen zijn is stellig, want terwijl zij hem in den laatsten tijd met onverschilligheid begroet, neemt hare belangstelling voor Willem toe.

Eene eerste liefde schiet zulke diepe wortelen!

Het wordt avond en nog is Alfred niet terug. Tien, elf, twaalf ure zijn reeds door de huisklok aangekondigd. Nog niemand! Kaatje, het wachten moede, gaat te bed. Nauwelijks echter is zij hare kamer binnengetreden, of zij hoort duidelijk de voordeur openen. Dadelijk spoedt zij

[pagina 111]
[p. 111]

zich in 't bed en vreezende, dat Alfred dronken en gram zal zijn, veinst zij in diepen sluimer te liggen. Weldra treedt iemand zeer stil de kamer binnen en nadert haar bed. Eene streelende hand loopt haar over de wangen. Verbaasd opent zij de oogen, een lichte kreet ontsnapt haar, nu zij in stede van Alfred, Willem voor haar bed ziet staan.

- Wat komt gij hier doen? vraagt ze, misnoegd.

- Verontschuldig mij, zegt Willem, maar ik heb Alfred dezen avond ontmoet. Hij is smoordronken en weet niet meer, wat hij doet.

- Het beest! mompelt Kaatje.

- Het ergste van al is, dat hij vloekt en tiert en zegt, dat hij niet langer voor den gek wil worden gehouden. Ik weet niet wat hij voor heeft; maar, hij heeft u en mij bedreigd!

- Wat mag die duivelsche vent toch in het hoofd steken?

- Ik weet het niet, maar, hij ziet er waarlijk vreesdijk uit.

- Ik ben toch niet bang. Laat hem zijne woede maar een weinig bot vieren. De kuren zullen alras over zijn. Willem zet zich meer gemeenzaam op den boord van het bed neder.

- Maar Willem toch, wat doet ge nu? Dat betaamt immers niet.

- Kaatje! zucht Willem, en neemt hare rechter hand.

- Wilt gij heen gaan, gebiedt Kaatje, of anders roep ik.

- Kaatje! zucht Willem nog dieper, terwijl hij hare hand liefkoost, en haar eenen hartelijken kus geeft.

- Wilt gij die malligheid staken? Ik vraag het nog eens, beveelt Kaatje stroever.

- Kaatje! zucht Willem, als loosde hij met dien zucht zijnen jongsten adem, en slaat intusschen het bekoorlijke meisje in zijne gespierde armen, Wel verweert Kaatje zich, maar juist hierdoor raakt haar nachtjak los en vertoont

[pagina 112]
[p. 112]

zich de blanke schat eener weelderige ontwikkeling in Kaatjes zware borsten. Willem voelt het vuur des hartstochts met woede in zijn hart blaken, maar....

- Stil!... daar is gerucht aan de voordeur. Nu zal het wel zijn, hoop ik, zegt Kaatje hijgend. Spoed u nu haastig van mijne kamer.

Kaatje heeft zich niet bedrogen. Het is Alfred, die terugkeert. Het duurt vrij lang vooraleer de deur open is. Eens binnen, loopt hij tegen stoelen en meubelen. Eindelijk is hij met veel moeite en op groot gevaar te verongelukken, den nauwen steilen trap opgekropen, en waggelt razend en tierend zijne slaapkamer binnen.

- Ha, zijt ge daar, feeks!

Kaatje zwijgt.

- Het is wel.... der moeite waard,... dat ik mijn vaderland,... mijne familie.... en.... mijne vrienden,... voor een.... schandaal.... als gij zijt, verliet.

Alfred valt voorover op zijn bed.

Kaatje zwijgt.

Alfred recht zich met moeite overeind:

- Ik weet niet.... waarom.... ik u.... niet.... den kop verbrijzel. Morgen,.... gooi ik.... u de.... deur uit!

- Maar, Alfred toch! mompelt Kaatje.

- Alfred! Alfred!... Ja.... Alfred, de gek,... die zijne toekomst.... voor eene.... ontrouwe.... vernielde.

- Voor eene ontrouwe?

- Zwijg, of ik sla u dood!

- Ik ben geene ontrouwe!

- Als ik zeg,... dat gij.... eene ontrouwe, eene eerlooze, eene h.... zijt! bevestigt, met nadruk en stotterend, de door drank opgewonden jongeling, en meteen geeft hij het meisje een hevigen slag op het aangezicht, terwijl hijzelf achterover valt.

Kaatje schuimbekt van woede. Eene zenuwachtige beweging loopt over hare wezenstrekken, haar oog flikkert. Het schijnt als wil zij overeind springen en, eene Furie

[pagina 113]
[p. 113]

gelijk, Alfred's benevelde oogen met hare nagels uit hunne kassen halen.... Doch, zij weêrhoudt zich en zwijgt.

Alfred, als door zijne laffe daad verschrikt richt zich kruipende op. Hij barst in tranen uit, en snikkende als een kind vraagt hij Kaatje om vergiffenis. Zoo ruw en hardvochtig hij zoo even was, zoo gevoelig en weekhartig is hij nu. Als een uitzinnige stoot hij zich het hoofd tegen de muren, uit zulke vreemde gezegden en stelt zich zoo dol aan, als ware hij werkelijk met razernij geslagen. Misschien is hij wel ten prooi aan eene vlaag van het verschrikkelijke ‘Delirium tremens’.

Eindelijk legt hij zich te bed en valt op het zelfde oogenblik in een dommen slaap.

Zijne minnares intusschen slaapt niet; haar hart brandt als hare wang. Met eenen nijdigen en verachtelijken blik beziet zij hem: Beest! mompelt ze met bevende stem. Ik zal mij wreken! Ja, bij God, ik zal mij wreken!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken