Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dwars door 't leven (1887)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dwars door 't leven
Afbeelding van Dwars door 't levenToon afbeelding van titelpagina van Dwars door 't leven

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.65 MB)

Scans (507.12 MB)

ebook (3.34 MB)

XML (0.66 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dwars door 't leven

(1887)–Edmond de Geest–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 158]
[p. 158]

Hoofdstuk XXI.
De familie Claessens krijgt een bezoek.

Nauwelijks is de dienstvaardige Ida de deur uit of moeder Claessens valt haar kind om den hals en snikt andermaal:

- Ach mijn goede jongen! wat is er voorgevallen?

- Wees gerust moeder, zegt Jef kalm en gelaten. Ik ben gevallen, anders niets. Mijn voet is ietwat bezeerd. Het heeft niet veel te beduiden.

- En waarom die doeken aan uw hoofd, mijn kind?

- Ik verzeker u, het is niets moeder. Eenige schrammen, der moeite niet waard er zich om te bekreunen.

De moeder werpt een smeekenden blik ten hemel en zucht:

- Mocht hij waarheid spreken!

Intusschen zet de dokter zich naast Jef op eenen stoel.

- Kom Jef, zegt hij, vertel eens wat er gebeurd is?

- Ziehier, mijnheer de dokter: Heden morgen daalde ik met den ingenieur Maes en drie koolmijn werkers op reddingstocht in de Sirene. Wij waren reeds nabij de koollagen, toen ik, die een weinig vooruit was, van uit eene hellende, lage verbindingsgaanderij hulpkreten hoorde opstijgen. Voorzichtig daalde ik de helling af, misschien echter wat te haastig - men helpt zoo gaarne zijnen evenmensch - toen eensklaps de grond onder mijne voeten wegschoof en ik, sneller dan wenschelijk was, in de diepte werd medegesleept.

- Ach kind, ik huiver van schrik! snikt de moeder.

- En verder? vraagt de dokter.

[pagina 159]
[p. 159]

- Ik was een weinig bedwelmd, maar herkreeg toch dadelijk mijn bewustzijn. Daar zag ik mijnheer Lemonnier en den ingenieur Fanchon. Ik wilde opstaan om hen te naderen; maar ja, mijn rechter voet veroorzaakte mij zoeveel pijn, dat ik weer ten gronde zeeg. Instede van anderen te redden was ik zelf gevangen. Gelukkig dat mijne achtergebleven gezellen ons met koorden en ladders kwamen verlossen, anders waren wij alle drie onvermijdelijk omgekomen.

- Arme jongen! zucht de moeder.

- Gevoeldet gij geene inwendige pijn? vervolgt de dokter.

- Neen, mijnheer.

- Laat ons eens zien?

Met eene eigenaardige handigheid, vrucht eener lange gewoonte, ontdoet de dokter Jef's hoofd van de windsels en onderzoekt zorgvuldig de wonden.

- Het linker kaakbeen is licht gekwetst, zegt hij; verder eene buil en eene wond aan het voorhoofd.

- Ach Heere, dokter, help toch dien goeden jongen! smeekt de moeder.

- De wonde schijnt uitwendig, meent de arts. Hebt gij gebraakt, Jef?

- Neen, mijnheer de dokter.

- Dan zal het niet erg zijn. Hoofdwonden waarin de hersenen betrokken zijn, oefenen meestal onmiddellijk eene werking uit op de maag. Nu, nu, tot hiertoe is het niets. Zien we den voet eens na.

- Ach dokter, zucht de moeder, wees toch voorzichtig!

De dokter slaat weinig acht op die uitboezeming en onderzoekt den voet.

- Oh! oh! de voet is zeer gezwollen, zegt hij, terwijl hij hem van alle zijden betast. Zeg Jef, doet het u veel pijn, wanneer ik hier met den vinger duw?

- Tamelijk, mijnheer. Het is toch uitstaanbaar, verklaart Jef, terwijl de pijn al zijne gelaatstrekken ver-

[pagina 160]
[p. 160]

wringt.... Ai! Ai!

- De voet is verstuikt, dat is stellig. Nu echter is hij te zeer gezwollen om hem goed te onderzoeken.

- Mijnheer de dokter, wij mogen toch hopen dat alles goed zal afloopen? vraagt vrouw Claessens, half smeekend.

- Ja, beste vrouw, wees maar gerust. Zonder onvoorziene toevallen zal alles zich wel schikken.

- Zonder onvoorziene toevallen! Heere!

- Nu, nu, vrouwtje, ik herhaal het, wees maar gerust. Jef's herstelling vergt eenigen tijd rust en goede verzorging. Volg mijne aanbevelingen en na eenige dagen doelmatige verpleging is hij weder opgeknapt en te been.

Ziehier wat er voor alsnu te doen staat. Vooreerst, volkomene rust voor voet en been; verder moet gij den voet met koud water baden. Ik zal u straks wat gekamferden wijngeest zenden, leg daarvan kompressen op het bezeerde lidmaat. Een matig gebruik van voedsel is voor het oogenblik ook noodig. Morgen kom ik terug en geef mijne verdere voorschriften. Dus, tot morgen!

Nauwelijks is de dokter de deur uit, of Jef, zijn eigen lijden vergetende, vraagt met teedere belangstelling:

- Zeg, moeder, hoe is het met Louise?

- Goed jongen. Zij is wat zenuw- en koortsachtig ten gevolge van den schrik en hare wonde. Haar arm is gebroken, dat weet ge. Doch het is geene ingewikkelde breuk en de dokter verzekert, dat zij welhaast gansch hersteld zal zijn.

- Goddank! dat hij mijne geliefde aan de ijselijke ramp liet ontkomen!

- En gij, vriend, gij moet zeker veel lijden? vraagt moeder deelnemend.

- O, neen moeder! Ware het niet, dat ik gemarteld word door het denkbeeld, dat thans zoovele werklieden in rouw en wanhoop gedompeld zijn, ik zou nooit zooveel geluk gesmaakt hebben als heden.

- Hoe is het mogelijk?

[pagina 161]
[p. 161]

- Mijn geweten zegt, mij, dat ik mijn plicht gedaan heb en hare stem doet mij alle lichamelijke ongemakken en pijnen vergeten.

- Goede jongen!

Een bescheiden tikken op de deur komt moeder en zoon in hunne samenspraak storen.

- Binnen! roept de moeder.

Een heer met zeer deftig voorkomen, gansch in het zwart gekleed, treedt de woning binnen en groet de aanwezigen met een vriendelijk:

- Goeden dag!

Moeder Claessens en Jef zien elkander verwonderd aan.

- Vergis ik mij niet dan woont hier de weduwe Claessens? vraagt de heer.

- Inderdaad, mijnheer, de weduwe Claessens ben ik.

- En gij, jongeling, vervolgt de onbekende zich tot Jef wendende, gij zijt de moedige werkman, die, na de ontploffing van het grauwvuur, op het grootste lijfsgevaar het eerst van allen in de Sirene afgedaald zijt.

- Ja, mijnheer, antwoordt Jef op zachten toon. Mijne zuster Louise was met een groot getal werklieden in den put.

- Ik ken uw moedig gedrag gedurende de ramp. Overal wordt met grooten lof, met bewondering over uwe edele zelfopoffering gesproken. Ik heb de beste en voordeeligste inlichtingen over u ingewonnen en weet, dat gij uit ouderliefde werkman werdt. Ook in mijne hoedanigheid van Gouverneur dezer Provincie, acht ik het mij ten plicht u hier persoonlijk mijnen dank en mijne bewondering te komen betuigen. Uw manhaftig gedrag, uwe onverschrokken handelwijze is een voorbeeld voor gansch de streek. Ik ben gelukkig een werkman, als gij zijt, de hand te drukken.

Dit zeggende voegt de Gouverneur de daad bij het woord.

Jef is gansch onthutst en zegt met zekere verbazing:

- Verschooning, mijnheer de Gouverneur, ik kende u

[pagina 162]
[p. 162]

niet. Ik dank u voor de belangstelling, die gij ons betuigt en voor de eer, die gij ons aandoet.

Mijnheer de Gouverneur schijnt op die eer- en dankbetuiging weinig te letten en vervolgt:

- Ik ben overtuigd, dat liet Hooger Bestuur uw nooit volprezen gedrag naar waarde zal weten te beloonen.

- Beloonen? zegt Jef, met zekere verwondering. Beloonen? mijnheer de Gouverneur. Ik heb slechts mijnen plicht gedaan.

- Meer dan uwen plicht.... Toen anderen zich met schrik terugtrokken, hebt gij uw leven gewaagd om dat uwer medemenschen te redden.

- Waarlijk, mijnheer de Gouverneur, gij beoordeelt mij al te vleiend.

- Gij zijt gekwetst, naar ik zie, en zult een tijd lang werkeloos moeten blijven. Sta toe, dat ik u als een eerste blijk van erkentelijkheid, dit bankbriefje aanbiede.

- Buizend franken! Neen mijnheer, zegt Jef, terwijl hij zeer zacht en met zekeren eerbied de hand van den Gouverneur wegduwt. Ik dank u uit ganscher harte; maar dit kan ik niet aanvaarden.

- Niet? Bezin u goed, vriend, eer gij weigert. Bedenk dat het werk heden niet al te goed gaat. Overigens gij zult eenige dagen gedwongen werkeloos moeten blijven en in verpleging zijn.

- Toen ik mijne zuster en mijne gezellen ter hulp snelde, volgde ik slechts de ingeving van mijn hart. Later heb ik daardoor zooveel geluk gesmaakt, dat ik dit door geene stoffelijke belooning wil verminderen of bederven.

- Maar, vriend, meent de Gouverneur, over zooveel edelheid van gevoel verwonderd, gij zijt nochtans niet rijk?

- Neen, mijnheer, rijk zijn wij niet; doch, wij hebben ook aan niets gebrek. Goddank! wij bezitten nog een appelken tegen den dorst, dat ruimschoots in onze be-

[pagina 163]
[p. 163]

hoeften zal voorzien, tot ik mijn werk kan hernemen.

- Gij hebt eene moeder, die allengskens. oud wordt, en men kan ook niet weten hoe lang het nog duren zal, eer gij den arbeid zult kunnen hervatten. Niet waar, moeder, dit geld zal in het huishouden wel van pas komen?

- Ik denk als Jef, mijnheer de Gouverneur. Er zijn honderden huishoudens, die het meer noodig hebben dan wij. Doch, wij zijn u oneindig dankbaar.

- Met uw verlof, mijnheer de Gouverneur, zegt Jef, weet gij waar er zeer waarschijnlijk dringende nood moet zijn? Bij Karel den gendarm en bij Koben Driessens, een mijnwerker. Beiden zijn huisvaders en schielijk omgekomen. Zij laten eene weduwe met zes kinderen achter.

De Gouverneur beziet moeder Claessens met eenen blik, die schijnt te zeggen:

- Edele zielen! Ja, men moet tot de volksklasse afdalen om dergelijke voorbeelden van menschenliefde en belangloosheid aan te treffen.

Ziende, dat niets de goede lieden bewegen kan om zijne geldelijke hulp te aanvaarden, wil de hooge ambtenaar vertrekken. Een nieuw aangekomene komt hem in dit besluit verhinderen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken