Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dichtwerken (deel 1 en 2) (1949-1950)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dichtwerken (deel 1 en 2)
Afbeelding van Dichtwerken (deel 1 en 2)Toon afbeelding van titelpagina van Dichtwerken (deel 1 en 2)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.64 MB)

XML (2.53 MB)

tekstbestand






Editeur

Frank Baur



Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dichtwerken (deel 1 en 2)

(1949-1950)–Guido Gezelle–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 820]
[p. 820]

XX
De hongersnood

 
o Die lange en felle winter!
 
o Die koude en kwade winter!
 
Altijd dikker, dikker, dikker,
 
wierd het ijs, op stroom en weiland;
 
altijd dieper, dieper, dieper,
 
viel de sneeuwlage allenthenen;
 
lag de sneeuw gehoopt, gedreven,
 
door het hout en rond de wigwams.
 
Uit zijn woonsteê kreeg de jager
 
met geweld nog schaars nen uitweg;
 
ja, met hand- en sneeuwschoe, vruchtloos
 
ging hij speurende in de boschen;
 
veld- noch vogelwild en vand hij,
 
speur van wit konijn of reebok,
 
niets en liet de sneeuw meer zichtbaar;
 
in 't beruwrijmd hout, daar viel hij
 
machteloos neêr en zonder opstaan;
 
hij verhongerde, hij versteef daar.
 
o De honger en de ridde!
 
o 't Verteren van den honger!
 
o Het zinderen van de brandsage!
 
o Het krijschen van de kinderen!
 
o Het angsten van de vrouwliên!
 
Heel het land lag dood gehongerd;
 
honger zei de lucht, en honger
 
zei de kwa, de onvruchtbare hemel;
 
ja, de sterren zelve brieschten
 
honger, ze hadden wulvenoogen!
 
Wederom kreeg Hiawadha
 
twee bezoekers t' zijner wigwam,
 
zwijgende, ongevraagde, vreemde
[pagina 821]
[p. 821]
 
geesten, die rechts binnenkwamen,
 
zonder bede of zonder groetenisse;
 
die onwelkom zitten gingen
 
daar waar 't Minnehaha's recht was,
 
die met ingekelderde oogen
 
Lachendwater noesch doorpriemden.
 
Sprak het eerste spook: ‘Aanschouwt mij,
 
'k ben de Honger, Bukadawin!’
 
Sprak het andere spook: ‘Aanschouwt mij,
 
'k ben de Ridde, Ahkosewin!’
 
En de lieve Lachendwater,
 
bevende om die sture boodschap,
 
schuddende om dien fellen oogstraal,
 
viel te bedde en zweeg en borg heur
 
aangezichte in beid' heure handen;
 
bevende ende berrende beurtlings,
 
om de schriklijkheid der boodschap,
 
om de afgrijzelijkheid des oogstraals.
 
Half ontzind sprong Hiawadha
 
dwers door de ijdele boschwoestijnen;
 
heel zijn hert was rouwe en weemoed,
 
heel zijn aanzien staal en sterkheid;
 
uit zijn haar kwam zweet gedreupeld,
 
maar 't vervroos eer 't grond genaakte.
 
Wel ter jacht gekleed, gegrauwwerkt,
 
eschenboge en pijlen dragende,
 
snelle en scherpgekeide pijlen,
 
tooverwanten, Mindjikawun,
 
schreed hij door de bijstere wildheid
 
van den bosch, te sneeuwschoe, voorwaards.
 
‘Gitchi Manito, Almachtig!’
 
riep hij, met zijn handen opwaards,
 
in die bittere stervensure,
 
‘geeft ons dagelijksch brood, o Vader;
 
geeft uwe kinderen brood, zij sterven;
[pagina 822]
[p. 822]
 
geeft mij brood, voor Minnehaha,
 
zij gaat sterven, Minnehaha!’
 
Dwers door de ongepaalde diepten
 
van het klankherhalend boschruim
 
schreed die roep, vol bittere ellende;
 
maar 't en kwam geen troostende antwoorde
 
of 't en zij dat 't weg en weder
 
klank en herklank, deur de boschen,
 
‘Minnehaha! Minnehaha!’
 
Heel den dag bleef Hiawadha
 
dolen in den bosch, die eertijds,
 
binst den blijden bruiloftszomer,
 
aai, dien alderliefsten bloeitijd
 
zijner blijdschap, hem zag komen,
 
hem en Minnehaha met hem,
 
uit den lande der Dacotahs;
 
al de vogels zongen blijdzaam,
 
al de beken vluchtten vrooielijk,
 
al de lucht was louter wierook,
 
en de lieve Lachendwater,
 
zuchtte en zei, ach, zonder beven
 
dan, ‘'k Zal meêgaan, 'k wil uw vrouw zijn!’
 
Nu, waar is zij? Bij Nokomis,
 
met den Honger, met de Ridde,
 
met twee wilde wangedrochten,
 
in zijn wigwam, krank en stervende,
 
zijne beminde Lachendwater!
 
‘Horkt, wat hoore ik daar, iets ruischen,
 
in den bosch,’ zei ze, ‘hoort ge hem ruischen?
 
't Is de sprong van Minnehaha,
 
die mij groetende is, van verre!’
 
‘Ach, 't en doet, kind,’ zei Nokomis,
 
‘'t is de nachtwind, 't is de pijnboom!’
 
‘Kijkt, 't is vader, 't is zijn wigwam,
 
die daar staat,’ zei ze, ‘en hij winkt mij,
[pagina 823]
[p. 823]
 
heel alleene; hij winkt, hij winkt mij,
 
naar den lande der Dacotahs!’
 
‘Ach, 't en doet, kind,’ zei Nokomis,
 
‘'t is de rook, die winkt, die wentelt!’
 
‘Ach, wat zie ik! Pauguks oogen,’
 
zei ze, ‘in 't donkere, hij beziet mij;
 
ei, zijn vingeren, koud als ijs, zij
 
tasten naar mij, deur den duisteren!
 
Hiawadha! Hiawadha!’
 
En de ellendige Hiawadha,
 
verre in 't diepste van de boschen,
 
bergwaards over, menige mijle,
 
hoorde het onverwachte, ellendige
 
noodgeschrei van Minnehaha,
 
dat hem aanvloog, in den donkeren,
 
‘Hiawadha! Hiawadha!’
 
Dwers door 't ongebaande sneeuwveld,
 
onder 't neêrgezwakte boschhout,
 
ijdels hands, het hert omkommerd,
 
huiswaard spoedde Hiawadha,
 
want hij hoorde vrouw Nokomis:
 
‘Wahonomin! Wahonomin!
 
Ach, of ware ik eerst gestorven,’
 
zei ze ‘en dood, aleer gij dood waart!
 
Wahonomin! Wahonomin!’
 
En hij snelde t' zijner wigwam,
 
waar hij vrouw Nokomis weenende
 
vand, en weg en weder wiegende;
 
waar hij, dood en koud geworden,
 
vand zijn liefste Lachendwater;
 
en zijn herte, ont stuks gesprongen,
 
viel in zulk een krachtig weenen,
 
dat de luide boschen beefden,
 
dat de hooge sterren zelve,
 
ja, van droefheid, medegierden.
[pagina 824]
[p. 824]
 
En hij zat daar, zonder spreken,
 
op de sponde Minnehaha's,
 
bij de voeten zijnder huisvrouwe,
 
bij die brave en vlugge voetjes,
 
die voortaan, noch naar noch voor hem, 'n
 
zouden blij een boodschap dragen.
 
Hij verdook met beider handen
 
zijn gelaat, en zeven malen
 
zag hem Nacht en Dag daar zitten,
 
zonder sprake of tale of teeken,
 
zonder wete of 't nacht, of 't dag was.
 
Dan begroeven ze Minnehaha,
 
in een graf van loutere drijfsnee',
 
bin de dichte en duistere boomen,
 
onder 't eeuwig joelend pijploof,
 
in heur schoonste en beste bruidskleed,
 
dat van sneeuwwit hermelijn was;
 
en met even blanke drijfsnee'
 
wierd heur lijk in 't graf geborgen.
 
En bij nachte brandde er lijkvier,
 
vier na een getelde nachten,
 
haren geest ter hulpe, in 't reizen
 
naar het land der uitverkorenen.
 
Hiawadha zag dat lijkvier
 
branden, uit zijn wigwamdeure;
 
zag den duisteren glim des pijploofs,
 
waakte en zorgde, van der bedsteê
 
opgestaan van Minnehaha,
 
dat het vier niet uit en storve,
 
noch en liete Minnehaha
 
blindlinge heure veerden vinden.
 
‘Gaat in vrede, o Minnehaha,’
 
zei hij toen, ‘ach, gaat in vrede;
 
heel mijn hert zit in uw grafsteê,
 
al mijn doen en al mijn denken!
[pagina 825]
[p. 825]
 
'n Keert niet, om nog meer te slaven;
 
'n keert niet, om nog meer te lijden;
 
't is al honger hier, al ziekte,
 
't is al hert- en lijfsontkrachtinge!
 
Ei, mij ook zal 't dra verleend zijn
 
van u huiswaards na te volgen,
 
in het land der Uitverkorenen,
 
in het eiland van Ponemah,
 
in de streken van 't Hiernamaals!’

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken