Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den hoonig-raat der psalm-dichten ofte Davids psalmen met d'andere lof-sangen (1686)

Informatie terzijde

Titelpagina van Den hoonig-raat der psalm-dichten ofte Davids psalmen met d'andere lof-sangen
Afbeelding van Den hoonig-raat der psalm-dichten ofte Davids psalmen met d'andere lof-sangenToon afbeelding van titelpagina van Den hoonig-raat der psalm-dichten ofte Davids psalmen met d'andere lof-sangen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (50.31 MB)

ebook (59.64 MB)

XML (0.59 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den hoonig-raat der psalm-dichten ofte Davids psalmen met d'andere lof-sangen

(1686)–Hendrik Ghijsen–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Den Lxxxj. Psalm.

 
Singt een vroolik lied,
 
Onsen God, en Heere,
 
Die ons sterkte bied;
 
Iuicht, en singt van vreugd,
 
In den geest verheugt,
 
Iacobs-God ter eere.
 
 
 
2 Heft hem op een psalm;
 
Doet den trommel geeven,
 
Slaat een schoonen galm;
 
Maak dat harp, en luit,
 
d' Een op d' ander fluit,
 
Lief'lik opgeheeven.
 
 
 
3 Laat basuinen gaan,
 
Schalt met held're toonen,
 
In de nieuwe Maan:
 
Wilt aldus verblijd,
 
Ter bestemder tijd,
 
Onsen feest-dag kroonen.
[Folio P4v]
[fol. P4v]


illustratie

 
4 Want 't is een gebod
 
Israël gegeeven;
 
't Is van Iacobs God,
 
Welkers recht dit is,
 
Ten getuigenis,
 
Ioseph voorgeschreeven.
 
 
 
5 Dit heeft God gedaan,
 
Doe hy liet sijn plaagen
 
Door Egipten gaan;
 
Daar ik niet verstond
 
't Woord dat, uit hun mond,
 
My wierd voorgedraagen.

j. Pause.

 
6 'k Heb, segt God, het pak
 
Sijnen hals ontdraagen,
 
Daar den last in stak:
 
Wien ik ook de hand,
 
Van des potwerks mand,
 
Eeuwig heb ontslaagen.
 
 
 
7 Uw benauwt geluid,
 
Als gy riept, en huilde,
 
Hoord' ik, 'k hielp u uit,
 
Wien ik antwoord sond,
 
Uit der wolken mond,
 
Daar de donder schuilde.
 
 
 
8 Ik beproefd' uw aart,
 
Aan de waater-beeken;
 
Daar gy twistig waart:
 
Ik en liet niet naa,
 
Om tot Meriba
 
U dus aan te spreeken.
 
 
 
9 O mijn volk, hoort toe,
 
'k Zal voor u betuigen
 
Wat ik wil men doe:
 
Och mijn Israël!
 
Woud gy mijn bevel
 
Hooren, en u buigen.
 
 
 
10 Hebt na mijn gebod,
 
Onder u, na deesen,
 
Geen uitlandschen God;
 
Buigt u nimmermeer
 
Voor een God ter ne'er
 
Die u vreemd moet weesen.
 
 
 
11 Ik, de hoogste magt,
 
Ben uw God, de Heere,
 
Die
[Folio P5r]
[fol. P5r]


illustratie

 
u herwaard bragt,
 
Door mijn sterke hand,
 
Uit Egiptens land:
 
My alleen komt d'eere.

ij. Pause.

 
12 Eischt wat gy begeert,
 
Doet uw mond wijd oopen;
 
'k Zal, zo gy my eert,
 
Hem vervullen doen,
 
En met spijse voen
 
Al die op my hoopen.
 
 
 
13 Maar mijn volk, helaas!
 
Wil na my niet hooren;
 
't Hert, verstokt, en dwaas,
 
Heeft, dat veel verschilt,
 
Mijner niet gewilt:
 
't Loop dan ook verlooren.
 
 
 
14 Dies liet ikse gaan,
 
Zoo sy 't self verstonden,
 
Naa huns herten waan:
 
En een ieder ging,
 
In sijn wandeling,
 
Naa sy 't raadsaam vonden.
 
 
 
15 Och was naa mijn woord
 
By mijn volk gehandelt!
 
Had het doch gehoort:
 
Och had Israël,
 
Naa mijn goed bevel,
 
In mijn weg gewandelt!
 
 
 
16 'k Had hun vyands magt,
 
Al in 't kort, in 't ly'en
 
Onder hen gebragt,
 
En mijn hand, met slaan,
 
Omgewend doen gaan
 
Teegen hun partijen.
 
 
 
17 Die Gods haaters zijn
 
Hadden sich begeeven
 
Onder hem, in schijn;
 
Maar hun goede tijd
 
Was hen, sonder strijd,
 
Eeuwig bygebleeven.
 
 
 
18. Tarw in oovervloed
 
Hadden sy genooten:
 
Ik had
[Folio P5v]
[fol. P5v]


illustratie

 
hun gevoed,
 
Iaa vol-op versaad,
 
Met den Hoonig-raat
 
Uit den rots gevlooten.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken