Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den hoonig-raat der psalm-dichten ofte Davids psalmen met d'andere lof-sangen (1686)

Informatie terzijde

Titelpagina van Den hoonig-raat der psalm-dichten ofte Davids psalmen met d'andere lof-sangen
Afbeelding van Den hoonig-raat der psalm-dichten ofte Davids psalmen met d'andere lof-sangenToon afbeelding van titelpagina van Den hoonig-raat der psalm-dichten ofte Davids psalmen met d'andere lof-sangen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (50.31 MB)

ebook (59.64 MB)

XML (0.59 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den hoonig-raat der psalm-dichten ofte Davids psalmen met d'andere lof-sangen

(1686)–Hendrik Ghijsen–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Den Xciiij. Psalm.

 
O God, o Heere God der wraaken,
 
Wil u, in uwen glants, op-maaken,
 
Verschijn eens blinkend' op uw throon,
 
Verhef u gy die 't aardrijk richt,
 
En geef aan elk hoovaardig wigt
 
Vergelding, naa verdienden loon.
 
 
 
2 Hoe lange zullen de godloosen,
 
Hoe lange noch, o Heer, de boosen
 
Van vreugd opspringen? stoute taal
 
Uitgieten, met een straf bescheid?
 
En sich der ongerechtigheid
 
Beroemen, met een stout verhaal.
 
 
 
3 Sy brijslen, Heer, uw volk aan stukken;
 
Uw erfdeel sy geheel verdrukken.
 
Sy dooden die hen niet misdoet,
 
De weeduw, vreemdeling, en wees,
 
Die sy
[Folio R5v]
[fol. R5v]


illustratie

 
vermoorden, sonder vrees,
 
En seggen, met een stout gemoed,
 
 
 
4 De Heer en siet niet onse werken;
 
De God van Iacob zal 't niet merken.
 
Aan-merkt gy onvernuftig saad,
 
Die, onder 't volk, slechs dwaasen zijt,
 
Krijgt doch verstand, is 't noch geen tijd?
 
Leert wijsheid, eer het is te laat.
 
 
 
5 Die eerst geplant heeft 's menschen ooren,
 
En zou die self niet konnen hooren?
 
Zou hy niet sien die 't oog formeert?
 
En zou hy, die de heid'nen tucht,
 
Het quaad niet straffen? die, met vrucht,
 
De menschen weetenschappen leert.

Pause.

 
6 De Heere weet al ons betrachten,
 
Hy kent den mensch, en sijn gedachten;
 
Die zijn in d'ydelheid verwerrt.
 
Wel hem dien gy kastijd, o Heer,
 
En uit uw wet, door uwe leer,
 
De tucht-roe heiligt aan sijn hert.
 
 
 
7 Om sijne ziel gerust te stellen,
 
Als hem de quaade daagen quellen,
 
Tot dat een beeter tijd genaakt:
 
Wanneer het goddeloos geslacht,
 
Zal in den kuil zijn omgebracht,
 
Die werd voor hen gereet gemaakt.
 
 
 
8 De Heer doch zal sijn volk nooit haaten,
 
Begeeven, noch sijn erf verlaaten:
 
Sijn oordeel neemt een weeder-
[Folio R6r]
[fol. R6r]


illustratie

 
keer
 
Tot sijn gerechtigheids vertoog:
 
d'Oprechte zullen sien om hoog,
 
En volgen, naa dat recht, den Heer.
 
 
 
9 Wie zal, voor my, sich stellen, teegen
 
Die boosheid doen, en onrecht pleegen?
 
Had my de Heer niet by gestaan,
 
En my een hulp te zijn, betoont;
 
Mijn ziel had al by-naa gewoont,
 
In stilt', en waar in 't graf vergaan.
 
 
 
10 Heer, als ik tot uw goedheid seide,
 
Mijn voeten wank'len alle-beide,
 
Gy stutte my, dat ik niet viel.
 
Als binnen my mijn droevig hert
 
In veel gedachten was verwert,
 
Uw troost verquikten mijne ziel.
 
 
 
11 Zou, Heer, de stoel der schaad'likheeden,
 
In uw geselschap zijn geleeden?
 
Die moeit', door valsche wetten, doet?
 
Sy rotten saamen teegen my,
 
De ziel des vroomen soeken sy,
 
En doemmen het onschuldig bloed.
 
 
 
12 Doch 't hoog vertrek was my de Heere,
 
Mijn God, mijn toevlugt, rots, en eere.
 
Hy zal hun ongerechtheid we'er
 
Op hen doen keeren, want hys' all,
 
In hunne boosheid, delgen zal;
 
Verdelgen zalse God de Heer.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken