Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nu moet je eens luisteren... (1948)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nu moet je eens luisteren...
Afbeelding van Nu moet je eens luisteren...Toon afbeelding van titelpagina van Nu moet je eens luisteren...

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.81 MB)

Scans (48.27 MB)

XML (0.08 MB)

tekstbestand






Illustrator

Rie Reinderhoff



Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nu moet je eens luisteren...

(1948)–G. Gilhuis-Smitskamp–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 18]
[p. 18]

Roberta gaat op stap

MIAUW, MIAUW! HIER BEN IK. IK BEN EEN POES, een zwarte poes met een wit puntje aan mijn staart. En ik heet Roberta.

Ik ben de poes van Gerdientje en daarom speel ik met Gerdientje het allermeest. Als Gerdientje uit school komt, roept ze altijd direct: ‘Roberta, Roberta, waar zit je?’ Dan spring ik meteen uit mijn warme mandje achter de kachel en dan gaan we samen spelen. Dan stopt Gerdientje mij in de poppenwagen.

‘Ik was de moeder, hè Roberta,’ zegt ze, ‘en jij was het kind.’ Dan dekt ze mij toe met de poppendekens en dan moet ik gaan slapen. Dat vind ik wel een leuk spelletje. Maar soms wil ze mij poppenkleertjes aantrekken. Brrr, dàt vind ik niet leuk! O nee. Die rare muts kriebelt zo op mijn hoofd. En als ze mij een cape omdoet, kan ik mijn

illustratie

poten niet meer gebruiken. Dan raak ik helemaal in de war en ik ga hard miauwen.

Toch is Gerdientje wel lief. Véél liever dan Piet, haar broertje. Die wil óók wel eens met mij spelen. Weet je wat hij wel eens gedaan heeft? Een optocht gemaakt van al zijn auto's en karretjes. Hij had ze allemaal met touwtjes aan elkaar vastgemaakt. En toen wou hij

[pagina 19]
[p. 19]


illustratie

mìj er voor spannen, net als een paard. Hij bond een touw om mijn staart en dat maakte hij aan het voorste karretje vast. ‘Trekken. Roberta!’ schreeuwde hij. Maar ik nam een spròng, en holderdebolder, daar vloog de hele boel in de war! O, wat was hij kwaad! Ik draaide en sprong al maar in 't rond, net zo lang tot dat akelige touw van mijn staart af was.

Toen ben ik gauw de tuin in gevlogen. En Piet schudde zijn vuist tegen mij. ‘Nare kat!’ riep hij.

‘Je mag Roberta niet zo plagen,’ zei Gerdientje, ‘'t is mìjn poes.’

Maar een keer heb ik Gerdientje erg verdrietig gemaakt. Luister maar hoe dat kwam.

Ik zat in de tuin.

Op het kippenhok zat ik, in de zon. Heerlijk was het daar.

Ik deed mijn middagdutje.

Maar opeens werd ik wakker.

Mmmm, wat rook ik daar?

Uit de keuken van de buurvrouw kwam een verrukkelijke lucht.

Ik haalde mijn neus eens diep op en nòg eens. Ja hoor, buurvrouw was aan 't vis bakken! Dáár moest ik bij zijn!

Met een sprong was ik in de tuin van de buren. Voorzichtig keek ik om een hoekje van de keukendeur. Daar was niemand te zien.

[pagina 20]
[p. 20]

Op het vuur stond een pan. Daar spetterde en knetterde het in. En op de tafel stond een schaal met gebakken haring.

Ik sprong op de keukenstoel en trok met mijn bek een vis van de schaal. Maar o, toen hoorde ik een deur open gaan. Vlug wou ik weg glippen, met de haring nog in mijn bek. Want die vond ik véél te lekker om achter te laten.

O wee! Ik liep net de verkeerde kant uit.

Toen kwam ik in de vreemde gang van de buren terecht.

Ik holde de trap op. En toen ik boven was, zag ik nòg een trap. Ik holde maar door.

Eindelijk kwam ik op de zolder terecht.

Daar kroop ik in een hoekje. En ik was zó bang, dat ik niet eens mijn haring durfde opeten.

Ik hoorde iemand over de gang lopen. Zouden ze mij vinden? Nee, de voetstappen gingen gelukkig verder. Maar - de deur van de zolder werd dicht gedaan.

En daar zat ik nu, gevangen op een vreemde zolder.

Het was een nare, donkere zolder.

Er was maar één klein raampje en dat zat dicht. Dus ik kon nergens, nergens heen.

Eerst vond ik het niet zo erg. Ik smulde van mijn haring. Lekker was die!

Maar toen kreeg ik dorst. En er was nergens melk.

Ik begon te miauwen. Eerst zachtjes en toen al maar harder. Maar niemand hoorde mij daar boven in dat grote huis.

Het werd avond. O, wat was ik bang! En wat verlangde ik naar Gerdientje en naar mijn warme mand achter de kachel! Had ik maar nooit die haring weggepakt!

Heel de lange, donkere nacht zat ik op de zolder van de buren.

Toen werd het morgen.

Ik hoorde voetstappen op de trap.

Zou ik eindelijk verlost worden uit mijn gevangenis?

De deur ging open....

[pagina 21]
[p. 21]

Daar stond het dienstmeisje van de buren, met een bakje vol wasgoed. Dat kwam ze ophangen op de droogzolder.

Ik vloog met een vaart langs haar heen.

O, wat schrok ze! Ze liet haar wasgoed zo maar pardoes vallen.

‘Mevrouw, mevrouw!’ riep ze, ‘er zit een grote zwarte kat op zolder, hu, wat een griezel, hij vloog als een haas langs mijn benen!’

Maar ik was al beneden. Ik hoorde nog net dat mevrouw naar boven riep: ‘O, dat is vast de kat van Gerdientje van hiernaast. Die is vanmorgen wezen vragen of we haar poes niet gezien hadden. Ze was zo verdrietig.’

Gelukkig stond de keukendeur open en de tuindeur ook. Roets, roets, vloog ik over het kippenhok.

Een ogenblik later lag ik weer in mijn eigen mandje.

‘Hè,’ zei de moeder van Gerdientje verbaasd, ‘Roberta is terug! Stouterd, waar heb je gezeten, Gerdientje heeft overal naar je gezocht!’

Ze haalde een schoteltje melk voor mij.

Ik had het in een ogenblik leeg.

En toen Gerdientje uit school kwam, was het feest. Ze knuffelde mij wel drie keer.

‘Zal je nooit, nóóit meer weglopen, stoute Roberta?’

‘Miauw,’ zei ik.

Dat betekende: ik zal wel wijzer zijn!



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken