Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Acolastus (1956)

Informatie terzijde

Titelpagina van Acolastus
Afbeelding van AcolastusToon afbeelding van titelpagina van Acolastus

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.18 MB)

Scans (2.87 MB)

ebook (3.16 MB)

XML (0.46 MB)

tekstbestand






Editeur

P. Minderaa



Genre

poëzie
drama

Subgenre

blijspel / komedie
vertaling: Latijn/Neolatijn / Nederlands


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Acolastus

(1956)–Guilielmus Gnapheus–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Latijnse tekst met Nederlandse vertaling


Vorige Volgende
[pagina 58]
[p. 58]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

Prologvs

constans senariis.
 
Vos nulla captet, obsecro, admiratio,
 
Quod hic videtis, optimi viri, novosGa naar voetnoot2/3
 
In apparatu scaenico titulos, novam
 
Qui nos daturos esse fabulam arguant.
5[regelnummer]
Haud me latet, quanto odio vocabulum
 
Novi laboret; verum enimvero hic novisGa naar voetnoot6.
 
De dogmatis ne μν̃ quidem; paradoxa nosGa naar voetnoot7.
 
Nullo loco dignabimur. Notum omnibus
 
Est argumentum, quod palam tractabitur,
10[regelnummer]
Sed comicis strictum metris. Ne nescias:
 
Evangelion nota parabola prodigi
 
Vitam recenset filii; illam scilicet
 
Nunc exprimemus ludicra actiuncula,
 
Cuius sub involucro habes mysterion.
15[regelnummer]
Sed audio inter vos susurria nescio
 
Quae de nova impudentia et cornicibus.
 
Sane impudens non sim, quod artem musicam
 
Tractare iudicaverim omnibus quidem
[pagina 59]
[p. 59]

Proloog.

 
Verbaast u niet, ik smeek 't u eedle heren,
 
dat gij hier namen ziet, die op 't toneel
 
u nieuw zijn en ons zo komen beschuld'gen
 
dat wij een nieuw soort spel u spelen gaan.
5[regelnummer]
't Ontgaat mij niet, wat weerzin wekken kan
 
dat woordje ‘nieuw’, maar heus van nieuwe léér
 
is hier zelf geen mm.-gebrom te horen,
 
en nergens wagen w'iets dat strijdig is
 
met het gemeen geloof. Ons onderwerp,
10[regelnummer]
kent zeker ieder; 't wordt hier onverholen
 
behandeld in een snoer van blijspelverzen.
 
Dit ter herinnring: 't evangelie meldt
 
in de gelijkenis u wel bekend
 
de levensgang van den verloren zoon.
15[regelnummer]
Dat gaan wij nu vertonen in ons spel,Ga naar voetnoot13. (15).
 
voor u inkleding van zijn diepe zin.Ga naar voetnoot14. (16).
 
Maar 'k hoor dat onder u ik weet niet wat
 
gefluisterd wordt van nieuwe onbeschaamdheid
 
van kraaien die wij zouden zijn. WaarachtigGa naar voetnoot16. (19).
20[regelnummer]
'k verdien dáárom niet onbeschaamd te heten,
 
dat 'k allen vrij acht dichtkunst te bedrijven,
[pagina 60]
[p. 60]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

 
Licere, cuius palma vel Terentio
20[regelnummer]
Teste in medio sit posita. Laudi non potest
 
Non esse, quod rudes tirunculi velintGa naar voetnoot21. (24).
 
Virtutis edere specimen vel per iocum,Ga naar voetnoot22. (24).
 
Ut serio ausint hostibus concurrere.
 
Tum nolo quisquam nos putet cornicibusGa naar voetnoot24/25. (28).
25[regelnummer]
Configere oculos, quod domi nostrae recens
 
Nata actione gratiam nobis bonam
 
Venemur a vobis probatis fabulis
 
Plauti atque item Terentii velut simul
 
De ponte deiectis. Nihil nos, Zoile,Ga naar voetnoot29. (32).
30[regelnummer]
Vel dente vel livore tuo commoveris.
 
Etenim Terentio atque etiam Plauto suas
 
Laudes ut optimis poetis stare qui
 
Nolit, meretur is quidem probra omnium.
 
At nos poemate hoc etiamnum a follibus
35[regelnummer]
Calente nemini suam ademptum gloriam
 
Venimus ipsi inglorii; tantum id studet
 
Grex histricus, vobis levare nauseam,
 
Quam plurimam accepistis ex iis fabulis,
 
Quas vel panis frusto exciti quidam exhibent
40[regelnummer]
Frequentius quam doctius, palmarium
 
Sibi pollicentes inde, quod bonas male
 
Semel atque iterum recoxerint comoedias,
 
Quibus suam scabiem adfricant illi haud minus
 
In explicando quam exhibendo. Ringitur
[pagina 61]
[p. 61]
 
waarvoor de palmtak, naar Terentius' woord,
 
ieder bereikbaar is. 't Is zeer te loven,
 
dat ongeoefende recruten van hun kunnen
25[regelnummer]
zij 't ook in scherts een staaltje willen geven,
 
zodat ze straks hun vijand durven staan.
 
Voorts wil ik niet, dat iemand ons beticht
 
de kraaien d'ogen uit te steken, nu wij door
 
't acteren, pas in eigen huis begonnen,
30[regelnummer]
bij u een goede roep najage', alsof
 
wij 't meesterwerk van Plautus en Terentius
 
terzijde schoven. Neen, gij, Zoilus,
 
hebt ons door bijtende kritiek of nijdGa naar voetnoot30. (33).
 
niet aangevuurd; wie maar roem weigeren zou
35[regelnummer]
aan Plautus of Terentius, d'allerbesten,
 
verdient voorzeker aller mensen hoon.
 
Maar met dit dichtwerk, heet nog van de smidse,
 
komen wij, zelf nog roemlóós, niemands roemGa naar voetnoot34/35. (38).
 
bestelen. Onze spelerstroep verlangtGa naar voetnoot32-45. (39-48).
40[regelnummer]
niet meer dan dit: de walging weg te nemen
 
door u zo sterk gevoeld bij zulke stukken,
 
die sommigen voor een broodkorst u vertonen,
 
wel vaak, maar minder knap, een meesterstuk
 
zichzelf dáárvan belovend, dat ze slecht
45[regelnummer]
de goede stukken eens en weer opkoken,
 
waaraan ze dan hun eigen schurft afwrijven
 
in voordracht als in spel. - Daar hoor ik grommenGa naar voetnoot44. (47).
[pagina 62]
[p. 62]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

45[regelnummer]
Ibi nescio quis. Heus tu, quid ardent lumina?
 
Ecquid caput motas quasi iratum admodum?
 
Vah, an ulcus est tactum tibi? Credo, quia
 
Malum videre interminari. Sed tibi, enGa naar voetnoot48/49. (51/52).
 
Unguem hunc medium! Placere enim tantum bonis
50[regelnummer]
Studemus. Ii nunquam vitio vertent, sui
 
Quod senserint studio fieri, si non satis
 
Feliciter per omnia, sedulo tamen.
 
Quod restat, o spectator optime, ne grave
 
Tibi sit silentio favere litteris,
 
Dum intenditur grex noster actiunculae,
55[regelnummer]
Quam suscipit, tibi ut operam suam probet.
 
Quod si placebit interim, nil amplius
 
Memineris atque debitum plausum dare.
 
In prologo haec satis. Periocha sic habet:
 
ik weet niet wie. Jij soms? Je ogen branden?
 
Wat schud je 't hoofd als was je vreeslijk kwaad!
50[regelnummer]
Bah, is je tere plek bezeerd? 'k Geloof 't,
 
omdat je schijnt met slaag te dreigen. Kijk
 
voor jou mijn middelvinger! Want behagen
 
dat willen wij de goeden slechts. Die vitten
 
nooit op wat naar zij zien gedaan wordt
55[regelnummer]
uit liefde voor hen zelf en argeloos,Ga naar voetnoot52. (55).
 
al valt niet alles steeds gelukkig uit.
 
Tot slot, 't valle u niet zwaar, geëerd publiek,
 
de letteren met stil-zijn te begunstigen,
 
terwijl de troep zich toelegt op het spel,
60[regelnummer]
dat z'onderneemt om u haar dienst te tonen.
 
Bevalt 't u, denk dan aan 't verdiend applaus!
 
Voor een proloog volsta dit. Nu volgt d'inhoud.Ga naar voetnoot60. (64).
[tekstkritische noot]6. editio prima: laboret, Verum - 7. ed. I: ne μὴ quidem; Bolte: μν͂ - 8. ed. I: dignabimur, notum - 10. ed. I: nescias, - 12. ed. I: filii, Illam - 15/16. ed. I: susurria, nescio Quae, de
voetnoot2/3
namen die nieuw zijn op 't toneel, d.w.z. andere dan die men bij Plautus en Terentius ontmoet, apparatus scaenicus is eigenlijk toneeluitrusting.
voetnoot6.
dat woordje nieuw, bedoeld in de zin van vernieuwing tegenover de geijkte traditie. Er staat eigenlijk: onder hoe grote haat dat woordje nieuw lijdt.
voetnoot7.
zelfs geen m.m.-gebrom. Het Griekse μν̃ duidt een nasaal, met gesloten lippen voortgebracht gebrom aan; paradoxa betekent eigenlijk: dingen die in strijd zijn met wat aan ieder juist schijnt, vandaar ook tegen de rede strijdende uitspraken; het is hier echter niet in logische zin gebruikt, maar eer als aequivalent van ketterij.
voetnoot13. (15).
ludicra actiuncula. actiuncula betekent meestal een klein pleidooi; ik vat het hier op als demin. van actio = handeling, voordracht, ludicra actiuncula is dan spelhandeling of kortweg (toneel)spel.
voetnoot14. (16).
mysterion verborgen geloofswaarheid.
voetnoot16. (19).
cornices, kraaien, als bijzonder slimme en babbelachtige vogels. Hier wordt vooruitgelopen op het spreekwoord in vs. 24/25, zie daar.
[tekstkritische noot]20. ed. I: posita, Laudi - 22. ed. I: iocum. - 23. ed. I: concurrere (zonder punt) - 32. ed. I: stare, qui - 35. ed. I: Calente, - 36. ed. I: inglorii, tantum; Bolte: inglorii: tantum - 44. ed. I: exhibendo, Ringitur
voetnoot21. (24).
tirunculi bij deze recruten is gedacht aan de leerlingen in 't vak die hun proefstuk nog moeten maken om tot het gilde te worden toegelaten.
voetnoot22. (24).
virtus hier in de ruime zin van deugdelijkheid, hoewel in 't Latijn bij tirunculi ook het begrip moed meespeelt.
voetnoot24/25. (28).
cornicibus configere oculos, de kraaien de ogen uitsteken. Het Lat. spreekwoord heeft veelal de betekenis van: de slimme nog te slim zijn. De hier bedoelde zin blijkt uit de omschrijving van Erasmus: ‘ut is videatur cornicum oculos configere, quiquis ea, quae antiquitas magno consensu approbavit, damnare ac rescindere convellereque conetur.’
voetnoot29. (32).
de ponte deiectus, een zegswijze ontleend aan de wijze van stemmen te Rome, zinspeling op het spreekwoord: sexagenarios de ponte eici oportet. De pons is het smalle bruggetje, dat naar de stemurn leidt, waarvan men dus, volgens dit gezegde, de zestigjarigen moest afwerpen, daar ze niet meer meetelden.
Zoilus was een criticus, die het waagde Homerus aan te vallen.
voetnoot30. (33).
vel dente vel livore, letterlijk hetzij door de tand, hetzij door de nijd. Gnapheus dacht waarschijnlijk aan Ovidius, Ex Ponto III, 4, 73: ‘Laedere vivos/Livor et iniusto carpere dente solet.’
voetnoot34/35. (38).
poema a follibus calente, letterlijk nog gloeiend vanwege de blaasbalgen.
voetnoot32-45. (39-48).
geven een felle kritiek op minderwaardige opvoeringen van antieke comedies. Hier blijkt welke bedoeling, ook artistiek, Gnapheus en andere schoolspelschrijvers hadden.
voetnoot44. (47).
ringi is eigenlijk grommen en de tanden laten zien, gezegd van een hond. De dichter veronderstelt, dat iemand onder 't publiek woedend wordt om zijn kritiek op gewone opvoeringen.
[tekstkritische noot]45. ed. I: heus tu? - 49. ed. I: medium - 50. ed. I: Studemus, Ii - 59. ed. I: habet. - 61. ed. I: Iuniorem, - 67. ed. I: eximeret, - 69. ed. I: filium.
voetnoot48/49. (51/52).
en unguem hunc medium, letterlijk zie hier mijn middelste nagel, of mijn middelvinger. Het gebaar dat Gnapheus hier aanduidt, geeft Palsgrave in de omschrijving van zijn vertaling aldus weer: lo here is a pot for the, the whiche at these dayes we make to a person by puttyng of our nyddell fynger into our mouthe and poynte with the same fynger to hym, whan we have done.
voetnoot52. (55).
sedulo eigenlijk zonder list, hier m.i. in de oorspronkelijke zin: argeloos, en niet: ijverig.
voetnoot60. (64).
abdicat abdicare is verstoten, niet erkennen, verloochenen. Van een verstoten van de jongste zoon spreekt de bijbelse gelijkenis echter niet.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken