Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Oom Willem en zijne buurkindertjes. Een schoolboekje (1878)

Informatie terzijde

Titelpagina van Oom Willem en zijne buurkindertjes. Een schoolboekje
Afbeelding van Oom Willem en zijne buurkindertjes. Een schoolboekjeToon afbeelding van titelpagina van Oom Willem en zijne buurkindertjes. Een schoolboekje

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.42 MB)

Scans (8.79 MB)

ebook (2.88 MB)

XML (0.10 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen
gedichten / dichtbundel
non-fictie/schoolboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Oom Willem en zijne buurkindertjes. Een schoolboekje

(1878)–J.A. van Dijk, J.J.A. Goeverneur–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

8. Hendriks ongelukkige dood.

Hendrik, een jongen uit mijne buurt, was altijd even wild, roekeloos en onbezonnen, en ach, kinderen, hoort eens, hoe bitter ongelukkig hem dat bekomen is.

Van jongs af reeds kende hij geen grooter genoegen, dan allerlei waagstukken te volbrengen, die hem ongelukkig ook wel eens mislukten, en dan pijn en smart aan hem zelven en moeite en kosten aan zijne goede ouders veroorzaakten.

Eens, dat hij over de leuning van eene brug wilde loopen, deed hij eenen misstap, tuimelde van boven neer in het koude water, en het was nog een groot geluk voor hem, dat er iemand in

[pagina 36]
[p. 36]

de nabijheid was, die hem te hulp kwam, daar hij anders zeker ellendig in het water had moeten omkomen. Hij kreeg echter door schrik en koude eene hevige ontsteking in de borst, en moest wel veertien dagen te bed liggen en allerlei leelijke dranken innemen, voordat hij weder genezen was. Dit waagstuk kostte hem dus veel verdriet en aan zijne ouders, behalve den angst, nog vrij wat geld aan dokter en apotheker.

Een paar jaren daarna, toen hij met zijne makkers eens in den schemerdonker op straat speelde, wilde hij over eene hooge bank springen; doch zijn sprong was niet sterk genoeg - zijn voet raakte achter den rand van de bank, hij sloeg voorover, en viel zich, ach! den schouder uit het lid. Nu moest de heelmeester komen, om den arm weder te zetten. Onbeschrijfelijk was de pijn, die de arme jongen daarbij moest uitstaan. Hij schreeuwde, alsof hij vermoord werd.- En waarlijk, mijne liefjes! dat was ook zulk een wonder niet. - Evenwel, de heelmeester liet hem niet uit zijne handen los, voordat de arm weder te recht was. ‘Indien gij nu deze korte

[pagina 37]
[p. 37]

pijn niet verduurt,’ zeide hij, ‘zult gij al uw leven pijn moeten lijden, en een ellendige, gebrekkige stumper blijven.’

En begrijpt gij niet, dat de verstandige man daarin gelijk had, kinderen!

Dit ongeluk kostte aan de ouders al weder vrij wat angst en geld, en hendrik zelven veel bittere zuchten en tranen. Had deze nieuwe ramp den wilden jongen nu nog maar wijzer en voorzichtiger voor het vervolg gemankt: maar ach neen! Zoodra hij hersteld en de doorgestane pijn een weinig vergeten was, ging het al weder den ouden gang met hem.

Het liefste nu echter, dat hij deed, maar ook het allergevaarlijkste, dat hij doen kon, was het loopen achter wagens aan, die snel reden. Wel twintigmaal hadden zijne bezorgde ouders hem hiertegen gewaarschuwd en hem het vreeselijk ongeluk, dat daaruit ontstaan kon en bij menig kind reeds ontstaan was, voor oogen gehouden. Doch dat baatte niet. Hendriks dacht telkens: ‘Het is mij zoo menigmaal goed afgegaan: het zal wel weder goed gaan.’ Maar, ach, mijne kinderen! de onberaden knaap bedacht niet: dat

[pagina 38]
[p. 38]

de kruih zoo lang te water gaat, tot zij eindelijk breekt.

Op zekeren tijd, dat de school uitging, kwam er een rijtuig aanrijden, met twee vlugge paarden er voor. Hendrik liep, wat hij loopen kon, haalde het in en vatte het bij het achterstel, waarover hij beide armen heensloeg. Nu liep hij, half hangende, met heel groote stappen achter het rijtuig aan, keek naar beide kanten heen en riep hardop en vroolijk de jongens toe, die hij als de wind voorbij snelde. De roekelooze en ongezeglijke knaap dacht nog weinig, dat dit gevaarlijk spel hem zoo vreeselijk duur te staan zou komen! - Luistert maar. - Doordien hij zijne boenen zoo hoog moest optillen, om mede te komen, stak hij zijn rechtervoet bij ongeluk tusschen de spaken van het achterste rad door. Het rijtuig rolde ijlings voort en eer hij nog eenmaal ho! help! had kunnen roepen, was het been hem tot aan de heup afgedraaid en zijn gansche lichaam tusschen het rad en den wagen verbrijzeld!! De menschen, die in het rijtuig zaten, en de voorbijgangers op straat schreeuwden uit al hunne macht. De voerman hield, zoo

[pagina 39]
[p. 39]

vlug hij maar kon, zijne paarden stil; maar ach! het was te laat! - de ongelukkige hendrik lag reeds vermorzeld, verpletterd en zonder leven en beweging. Al de omstanders wrongen de handen bij dit afgrijselijk ongeluk. De arme, onschuldige voerman trok zich van spijt de haren uit het hoofd. Dat alles hielp niet: hendrik was dood en bleef dood. De arme ouders, die in eene andere buurt van de stad woonden, werden gehaald; doch hoe zij ontstelden en te moede waren, toen zij hun ongelukkig kind daar zoo verminkt in zijn bloed vonden liggen, kan ik u onmogelijk beschrijven, lieve kinderen! De vader liep stom en bleek, als een krankzinnig mensch, op en neder, en wist nauwelijks, wat hij zeide of deed. De moeder stortte bezwijmd neder bij het lijk van haren zoon, dien zij altijd zoo lief had gehad. Geen teekenen van leven waren bijna aan haar zichtbaar; en het duurde geruimen tijd, eer de dokter haar door zijne kunst weer bij kon brengen.

Te smartelijker was deze slag nog, lieve kinderen! omdat hendrik de eenigste zoon was, dien de goede ouders in de wereld hadden. Vele

[pagina 40]
[p. 40]

maanden verliepen er, eer de vader zijne vorige opgeruimdheid weer eenigermate terug kreeg. De gezondheid der moeder was door het vreeselijk ongeluk zoodanig geschokt, dat zij verscheidene maanden in een kwijnenden toestand verkeerde, en eerst weder volkomen gezond werd, toen zij een ander zoontje kreeg, dat weder hendrik gedoopt werd en haar het gemis van haren verongelukten hendrik met der tijd eenigszins vergoedde. - Wat gij uit dit droevig ongeluk leeren kunt, begrijpt gij zelven wel, lieve kleinen! - Oom willem ziet u toch nooit zoo roekeloos uw leven wagen?


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken