Overigens zijn er ook essayisten, die zichzelf rechtstreeks als onderwerp nemen. Montaigne heeft het gedaan, de bedenker, zoal niet van het genre, dan toch van de naam ervoor. Maar wat men hem graag toestaat, omdat hij Montaigne was, stuit op weerstand bij zijn moderne navolgers. De journalist Pieterse, die essaytjes schrijft in een hoek van de krant, misrekent zich, als hij denkt dat wij ons hevig interesseren voor zijn persoonlijke aangelegenheden. Zijn opinies zijn niet alleen platitudes, vergeleken zelfs met de nu al eeuwen nageprate ideeën van Montaigne, maar zijn uitgangspunt is ook alleen maar in schijn hetzelfde. De populaire journalist of televisie-babbelaar wil iets heel anders dan wat Montaigne wilde, toen hij zichzelf als onderwerp nam. Hij wil bemind worden door de schare. Hij ‘geeft zich’, zoals een vrouw zich geeft in de liefde, niet met de bedoeling, dat haar minnaar haar ware ik zal ontdekken, maar in de hoop, dat hij dat juist niet zal doen.
Montaigne schreef over zichzelf, omdat dat het enige onderwerp was, waarvan hij iets wist en wij geloven hem, als hij erbij zegt, dat hij het niet deed om de lezer van dienst te zijn of voor zijn eigen glorie. Hij maakte een zelfportret, schreef hij, ter wille van zijn vrienden en bekenden, om ze dat na te laten, als hij dood zou zijn, maar terwijl men hem leest, krijgt men de overtuiging, dat hij het vooral voor zichzelf heeft gedaan.
Het schrijven van zijn essays was voor Montaigne een expeditie naar zijn onderste gedachten, naar die opinies, die overblijven, als men de illusies wegveegt, de koketterieën en de konventionele ideeën. Filosoferen is leren sterven: dat is ten dele het klimaat van Montaignes essays. Voor het andere deel is het een privé-genoegen. Hij schrijft over zoiets onbelangrijks als één man, weliswaar ook gezien als specimen van een soort, maar toch niet met de bedoeling, dat iedereen zich in hem zal herkennen. Zijn waarschuwing aan de lezer: verdoe je tijd toch niet met zo'n frivool onderwerp, is oprecht gemeend. Voor iedere essayist, die met smaken en opinies als een fijnproever omgaat, is het een levenskwestie om zich bepaalde lezers van het lijf te houden.
Het begrip ‘essay’ is van oudsher verbonden met een anti-dogmatische mentaliteit. Natuurlijk zijn er ook essays geschreven door mensen, die er een vast stel waarden en waarheden op nahielden. Godsdiensten en leerstelligheden laten altijd nog heel wat ruimte over, waarin de essayist zich bewegen kan. Maar het is begrijpelijk,